Luistertoets Flashcards
(64 cards)
1
Q
Le narrateur
A
De verteller
2
Q
Belle
A
Mooi, knap ( vrouwelijk )
3
Q
Habite
A
Woont
4
Q
Cheveux
A
Haar
5
Q
Bruns
A
Bruine
6
Q
Gentil
A
Aardig
7
Q
Aime
A
Houdt van, vindt leuk
8
Q
Danser
A
Dansen
9
Q
s’amuser
A
Zich vermaken
10
Q
Père
A
Vader
11
Q
Froid
A
Koud
12
Q
Inviter
A
Uitnodigen
13
Q
Bal
A
Bal ( danspartij )
14
Q
m’amuser
A
Me vermaken
15
Q
Mes
A
Mijn ( meervoud )
16
Q
Toujours
A
Altijd
17
Q
Amusant
A
Grappig, leuk
18
Q
d’accord
A
Oke
19
Q
Faire attention
A
Oppassen
20
Q
Minuit
A
12 uur ‘s nachts
21
Q
Heure
A
Uur
22
Q
Important
A
Belangrijk
23
Q
Tous
A
Al
24
Q
Ses
A
Zijn ( meervoud )
25
Premier
Eerst
26
Après
Daarna
27
Excité
Opgewonden
28
Finalement
Eindelijk, uiteindelijk
29
Se préparer pour
Zich voorbereiden op
30
Beaux
Mooie ( mannelijk en meervoud )
31
Vêtements
Kleren
32
Robe
Jurk
33
Arrivent
Komen aan
34
Un peu
Een beetje
35
Tout à coup
Plotseling
36
Entend
Hoort
37
quelque chose
Iets
38
Ils
Zij ( mannelijk meervoud )
39
Fênetre
Raam
40
Dehors
Buiten
41
Vois
Zie
42
Cheval
Paard
43
Descend
Stapt af
44
Porte
Deur
45
Entrer
Binnenkomen
46
Fois
Keer
47
Gants
Handschoenen
48
Neige
Sneeuw/sneeuwt
49
Chaud
Warm, heet
50
Son
Zijn ( mannelijk en enkelvoud )
51
Garder
Houden
52
Garde
Houd
53
Sont
Zijn ( werkwoorden )
54
Noirs
Zwart
55
Lui
Hem/haar
56
l’épaule
De schouder
57
Portes
Draagt
58
Avec moi
Met mij
59
Bien sûr
Zeker
60
Musiciens
Muzikanten
61
Musique
Muziek
62
n’écoute pas
Luistert niet
63
Chuchote
Fluistert
64
Continuer
Doorgaan