Section D Proefwerk Frans Flashcards
(49 cards)
1
Q
Malade
A
Ziek
2
Q
C’est dommage
A
Het is jammer!
3
Q
enlève
A
Trekt uit
4
Q
Chapeau
A
Hoed
5
Q
Comme
A
Zoals
6
Q
Trois
A
Drie
7
Q
Quarte
A
Vier
8
Q
Cinq
A
Vijf
9
Q
Six
A
Zes
10
Q
Sept
A
Zeven
11
Q
Huit
A
Acht
12
Q
Neuf
A
Negen
13
Q
Dix
A
Tien
14
Q
il y a
A
Er is, er zijn
15
Q
Beaucoup
A
Veel
16
Q
Petit
A
Klein ( mannelijk )
17
Q
Petite
A
Klein ( vrouwelijk )
18
Q
Grand
A
Groot ( mannelijk )
19
Q
Grande
A
Groot ( vrouwelijk )
20
Q
Manteau
A
Jas
21
Q
Soulier/chaussure
A
Schoen
22
Q
As
A
Hebt
23
Q
A
A
Heeft
24
Q
Terminé(e)
A
Afgelopen
25
Qui
Wie
26
Parlé
Gepraat, gesproken
27
Boîte
Doos, blik
28
Ma
Mijn ( vrouwelijk, enkelvoud )
29
Ta
Jouw ( vrouwelijk, enkelvoud )
30
Change
Verandert
31
Place
Plaats
32
Passe
Geeft door
33
Chemise
Mapje/overhemd
34
Ramasze
Raapt op
35
Garçon
Jongen
36
Pense
Denkt
37
Fille
Meisje
38
Ami
Vriend
39
Amie
Vriendin
40
Basket-ball
Basketbal
41
Joueur
Speler
42
Base-ball
Honkbal
43
Soccer/football
Voetbal
44
Bon
Goed, lekker ( mannelijk )
45
Bonne
Goed, lekker ( vrouwelijk )
46
Cette
Deze/die/dit/dat ( vrouwelijk, enkelvoud )
47
Ce
Deze/die/dit/dat ( mannelijk, enkelvoud )
48
Lève
Doet opstaan
49
Main
Hand
