Marketing, Hoofdstuk 1 Flashcards
(32 cards)
Wat is een consument?
Iedereen die producten koopt en gebruikt.
Wat is een behoefte?
Iets wat je nodig hebt of graag wil hebben.
In welke groepen kun je de behoeften indelen?
- primaire en secundaire behoeften
- materiële en immateriële behoeften
- effectieve en latente behoeften
- individuele en collectieve behoeften
Hoe noem je de behoeften die noodzakelijk zijn om in leven te blijven?
Primaire behoeften.
Tot welke groep behoeften horen de luxe producten?
Secundaire behoeften.
Wat is het verschil tussen materiële behoeften en immateriële behoeften?
Materiële behoeften zijn tastbare producten en bij immateriële behoeften gaat het om geestelijke behoeften.
Wat is het verschil tussen effectieve en latente behoeften?
Van effectieve behoeften zijn we ons bewust en van latente behoeften niet.
Hoe noem je de behoeften die een individu heeft?
Individuele behoeften.
Hoe noem je de behoeften die iedereen in de maatschappij heeft, en die vervuld moeten worden door de overheid?
Collectieve behoeften.
Hoe noem je de actie van een consument om tot koop over te gaan?
Motivatie.
Benoem de basisbehoeften van de mens in de volgorde van de theorie van Maslow.
- Fysiologische behoeften
- Behoefte aan veiligheid
- Behoefte aan liefde en genegenheid
- Behoefte aan zelfrespect
- Behoefte aan zelfkennis
Leg uit wat een attitude is.
Een attitude is de houding die je hebt ten opzichte van personen, producten en organisaties.
Uit welke drie onderdelen is een attitude opgebouwd? Geef bij alle 3 ook een uitleg.
- het cognitieve component: het deel wat te maken heeft met je kennis over het product.
- het affectieve component: dit deel heeft te maken met je emotie/gevoel naar het product toe.
- het conatieve component: dit deel heeft te maken met hoe groot je wil is om tot koop over te gaan.
Hoe noem je de invloeden van je omgeving op je koopgedrag?
Sociale invloeden
Wat zijn de 3 grootste sociale invloeden?
- cultuur en subcultuur
- sociale klasse en welstandsklasse
- referentiegroepen
Wat zijn welstandsklassen/sociale klasse?
Mensen in dezelfde welstandsklasse hebben dezelfde status, opleidingsniveau en inkomen.
Hoe noem je een groep mensen die een grote invloed hebben op het aankoopgedrag van een individu?
Een referentiegroep
Geef een uitleg voor primaire groepen, associatieve groepen, aspiratiegroepen en disassociatieve groepen.
Het zijn allemaal groepen die je koopgedrag beïnvloeden.
Primaire groepen: met deze mensen heb je elke dag face to face contact.
Associatieve groepen: lidmaatschapsgroepen zoals de voetbalclub.
Aspiratiegroepen: groepen waar je graag deel van uit wil maken.
Disassociatieve groepen: groepen waar je niet bij wil horen.
Hoe noem je de hoeveelheid geld die bepaald wat je kunt besteden aan de aanschaf van een product?
Je koopkract.
Hoe beschrijf je ‘marketing’? En op welke 5 vragen geeft marketing antwoord?
Wanneer bedrijven de behoeften van klanten proberen te ontdekken en ze daarin voorzien, passen de marketing toe. Het geeft antwoord op de vragen:
Wie zijn mijn klanten?
Welke behoeften hebben die klanten?
Hoe kunnen we de klanten voorzien in deze behoeften?
Welke prijs willen ze ervoor betalen?
Via waar worden de producten verkocht?
Bij welk concept draait het om de behoeften van de klant?
Het marketingconcept.
Bij welk concept gaat het er om dat er zo veel mogelijk producten tegen een zo laag mogelijke prijs worden gemaakt?
Het productieconcept.
Welk concept gaat ervan uit dat de consument alleen maar producten koopt die het beste zijn?
Het productconcept.
Welk concept richt zich het meest op de maatschappij?
Het maatschappelijk concept.