Marketing, Hoofdstuk 7 Flashcards

(24 cards)

1
Q

Noem 3 functies van de prijs

A

afzet, omzet, winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 3 methodes/uitgangspunten om de prijs te bepalen

A

kosten georiënteerde prijsstelling, concurrentie georiënteerde prijsstelling, vraag georiënteerde prijsstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beschrijf het begrip cost-plus pricing

A

vast stellen van de prijs waarbij je de kostprijs verhoogt met een winstopslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is targetpricing?

A

vaststellen van de prijs waarbij je de kosten verhoogd met een opslagpercentage (rendement)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

noem 4 verschillende marktvormen

A

monopolie: je bent de enige aanbieder op de markt
oligopolie: je bent een van de weinige aanbieders op de markt
monopolistische concurrentie: je bent monopolist van jouw merk
volledig vrije mededinging: je hebt als aanbieder geen enkele invloed op de prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is non-price competition

A

als prijsverhoging en prijsverlaging geen zin heeft kan je beter concurreren met een van de andere marketinginstrumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bij welke marktvorm komt non-price competition voor?

A

volledig vrije mededinging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een prijsleider?

A

als een bedrijf veel invloed heeft dat wanneer dat bedrijf zijn prijzen verhoogt of verlaagt de rest zich daar op aanpast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe komt de prijs bij volledig vrije mededinging tot stand?

A

kosten georiënteerde prijsstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is backward pricing

A

wanneer je de marktprijs gebruikt als verkoopprijs moet je gaan terugrekenen om te gaan kijken of je al je kosten wel hebt terugverdiend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de formule van de Ev?

A

verandering van de gevraagde hoeveelheid/verandering van de prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bij welke Ev heb je een noodzakelijk goed?

A

als de Ev tussen de 0 en de -1 ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de formule van de Ek?

A

procentuele verandering in gevraagde hoeveelheid goed A/procentuele verandering in de prijs van product B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 3 soorten goederen ken je bij de Ek?

A

Ek negatief: complementaire goederen
Ek positief: substitutiegoederen
Ek nul: onafhankelijke goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de formule van de Ey?

A

% hoeveelheidsverandering/% inkomensverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke waarde heeft de Ey bij een inferieur goed?

A

een negatieve waarde

17
Q

wat is prijsdiscriminatie?

A

wanneer je voor hetzelfde product verschillende prijzen kunt vragen

18
Q

noem 4 manieren om prijsdiscriminatie toe te passen:

A

tijd, plaats, klant, product

19
Q

wat is prijsdifferentiatie?

A

als prijsverschillen tussen dezelfde producten ontstaan door verschil in kosten

20
Q

wat is directe online omzet?

A

de online aanbieder ontvangt direct een vergoeding voor de verleende dienst of het gekochte product

21
Q

wat is een gelaagde prijs?

A

de prijs die je betaald, is afhankelijk van de hoeveelheid gebruik

22
Q

geef een voorbeeld van hybride prijs?

A

bijvoorbeeld je databundel. je betaald een vaste prijs en als je buiten je bundel gaat komen eer extra variabele kosten bij

23
Q

wat is een bundelprijs?

A

je krijgt een lagere prijs als je een bundel van producten koopt

24
Q

wat is een upgradeprijs?

A

een prijs die je betaald om van de ene versie van een product naar de volgende te gaan