Mededingingsrecht - marktpraktijken en consumentenrecht Flashcards

1
Q

Wat is de richtlijn eerlijke handelspraktijken?

A
  • Dit is maximumharmonisatie = overal in Europa dezelfde regels en er mag geen extra bescherming worden gegeven.
    • Voordeel: Ondernemingen moeten maar 1 regeling kennen binnen het geharmoniseerde gebied.
  • Wat is er geregeld?
    • Reclame tussen ondernemingen en consumenten
    • Handelspraktijken tussen ondernemingen en consumenten.
      • Opgelet: tussen ondernemingen zelf is er geen maximum, maar minimumharmonisatie dus ondernemingen mogen wel extra beschermd worden.
  • Maximumharmonisatie:
    • Als de Belgische wetgeving niet conform is met het Europees recht, dan mag het Belgisch recht niet worden toegepast!
    • Europees recht als verweermiddel = wetgeving is versoepeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een oneerlijke praktijk?

A
  • Zie art. 5 van de richtlijn e ook art. VI. 94 WER.
  • Een praktijk is oneerlijk als er aan 2 voorwaarden is voldaan:
    1. Strijdig met de professionele toewijdig = goede huisvader
    2. Het gedrag van de gemiddelde consument wezenlijk beïnvloeden: de consument is beïnvloed bij het sluiten van de transactie.
      • Deze voorwaarden zijn cumulatief. Dit is de grotere algemene norm!
  • Misleidende praktijken:
    • Misleidende reclame: hiervoor moet je invloed aantonen op het gedrag van de consument
  • Aggressieve praktijken:
    • vorm van dwang en u zal het gedrag van de consument beïnvloeden.
    • Bv. je wordt systematisch opgebeld om iets aan te kopen.
  • Zwarte lijst:
    • Absoluut verboden: Je moet hiervoor geen ivloed van het gedrag van de consument aantonen, het is sowieso verboden.
    • Staat achteraan.
  • Uitzonderingen = de richtlijn is van toepassing maar België mag strenger optreden = een uitzondering op de maximumharminonisatie.
    • Onroerende goederen
    • Financiële diensten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het toepassingsgebied van de richtlijn?

A
  • De richtlijn regelt handelspraktijken tussen ondernemingen en consumenten: bepalingen die een dubbele doelstelling hebben:
    • Zowel onderneming beschermen
    • Consument beschermeren.
  • Wat nu vaak gebeurt bv. bij sperperiode:
    • Belgische wetgever past de ratio legis en memorie van toelichting aan van een wet: alleen maar om ondernemingen te beschermen en valt dus niet onder de richtlijn.
  • B2B = minimumharmonisatie = België mag wel strenger optreden.
  • B2C = maximumharmonisatie = strenger niet toegelaten.
  • Richtlijn geldt voor alle ondernemingen = elke natuurlijke of rechtspersoon die op duurzame wijze economisch doel nastreeft, er is een organisatie nodig.
    • Wat is geen onderneming? Openbare onderwijsinstellingen, gereglementeerd en gesubsidieerd onderwijs niet.
  • Consument = Als u hoofdzakelijk iets voor privé-doeleinden zal gebruiken, bent u beschermd. Kennis van zaken speelt geen rol!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt de e-commerce?

A
  • Richtlijn: dit is maximumharmonisatie dus opnieuw geen strengere regeling mogelijk in België. Opgenomen in Boek XII: recht van de elektronische economie.
  • Herroepingsrecht van 14 dagen vanaf levering bij goederen. Bij diensten: vanaf de sluiting. Verlengbaar met een jaar als de informatie niet correct is.
    • Wel mogelijk dat ze je aanrekenen voor saardevermindering.
    • Je mag enkel testen: bewijs dat het meer is ligt bij de onderneming.
  • Heel veel informatiemaatregelen: indie niet voldaan: 1 jaar voor herroeping, dit geldt ook voor diensten.
  • E-commerce = overeenkomst op afstand (hiervoor bepaalde systematiek nodig).
    • Zowel aan deze bepalingen moet voldaan zijn (art. VI.45 ev. WER) als aan Boek XII (e-commerce).
  • Uitzonderingen waarbij je geen herroepingsrecht heeft:
    • Muziek downloaden: vanaf dat je download, verlies je uw herroepsingsrecht = hierover moet je geïnformeerd zijn.
    • Uitvoeren van diensten tussen ondernemingen onderling.
  • E-commerce Boek XII geldt ook tussen onderneming onderling!
    • Informatieverplichtingen.
    • Orderbevestiging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zit het met contracten gesloten buiten de verkoopruimte?

A
  • Zie toepassingsgebied: art. VI. 63 WER ev.
  • Herroepingsrecht van 14 dagen opnieuw nadat men het goed krijgt!
  • Zie beschermingen in het wetboek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de onrechtmatige bedingen?

A
  • Art. VI. 83 ev. WER.
  • Deze moeten ambtshalve door de rechter worden ingeroepen, zelfs als de consument verstek geeft.
    • Dit is een Europeesrechtelijke verplichting en kan zelfs leiden tot aansprakelijkheid van de staat. Dit heeft Hof van Justitie gezegd.
  • Schadebedingen kunnen in het gemeen recht worden gematigd op basis van art. 1134 BW, maar niet in het consumentenrecht.
    • Sanctie = nietigheid! Geen mogelijkheid tot matiging.
  • Mag u terugvallen op aanvullend recht als een schadebeding nietig is verklaard?
    • Ja! Je mag terugvallen op aanvullend recht, als anders de hele overeenkomst nietig zou zijn, want dit is schadelijk voor de consument.
    • Maar: als er geen correcte schadebedingen zijn en de consument betaalt laattijdig, kan je er ook niks voor vragen. Het moet nietigverklaard worden.
  • Consumentenrecht is strenger dan gemeen recht:
    • Voorbeeld: schadebedingen die niet evenredig zijn die mogen niet, ze moeten wel niet per se identiek te zijn. Er moet een gelijkwaardigheid zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt het verbod in op mededingingsbeperkende afspraken?

A
  • Dit verbod is ruim. Elke beperking van de mededingen valt eronder: art. 101 VWEU, dit gekopieerd is art. IV, 1 WER.
    • Ook onderling afgestemde feitelijke gedragingen vallen hieronder: OAFG.
      Dit zijn gedragen die niet anders kunnen worden gezien dan door onderling afgestemd gedrag.
    • Voorbeeld hiervan is een gentlemens agreement: bv. constant en over een bepaalde periode omgaan van de prijs.
  • Welke ondernemingen vallen hieronder?
    • Ruim: kijken vooral naar economische activiteit, ongeacht de vorm.
    • Dus ook: vzw’s, natuurlijke personen, overheidspersonen,…
    • Valt hier niet onder: Overheid die handelt in haar taak van algemeen belang tenzij economisch.
  • Het moeten contracten zijn die de handel tussen lidstaten gaan beïnvloeden, dan geldt het Europees recht:
    • Enkel invloed op België = Belgisch recht geldt.
    • Maar: van zodra er invloed is op statenhandel, dan is het Europees recht. Zelfs al is het enkel nationale spelers.
  • De minimis beperking geldt hier ook: Dan geldt het verbod niet, tenzij harde kern restricties!
    • Verticale overeenkomsten: niet meer dan 15 % van de markt = distributiecontracten
    • Horizontale = 10 % als ze concurrent zijn.
  • Eerst nakijken of je onder art. 101, lid 1 VWEU valt:
    • De minimis: geen zorgen tenzij harde kern restricties.
    • Wel boven de drempel: kijken of er vrijstelling is voor bepaalde contracten: bij bv. verticale overeenkomsten of R&D.
  • Sanctie:
    • Streng! 10 % van uw omzet + strafrechtelijke sancties!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt het verbod op misbruik machtspositie in?

A
  • Machtspositie houdt in dat een onderneming in staat is de daadwerkelijke mededinging op de relevante markt te verhinderen en besluiten te nemen die in ruime mate onafhankelijk zijn van de acties en reacties van concurrenten, afnemers en uiteindelijk de gebruikers.
  • Je mag hier geen misbruik van maken: bv. art. 102 VWEU en boek IV WER op Belgisch niveau.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de criteria het hebben van een machtspositie?

A
  1. Marktaandeel op de relevante markt:
    • Gigantisch hoog
    • 50 procent is een vermoeden dat weerlegbaar is, dus ook andere factoren, bv. de concurrenten hun marktaandeel.
  2. Substitueerbaarheid langs aanbodzijde
    • Wanneer een onderneming 60% van de markt heeft en zijn prijzen verhoogt, kunnen er snel andere spelers bijkomen langs aanbodzijde.
  3. Toetredingsbelemmeringen:
    • Dit is de mate van moeilijkheid voor nieuwe spelers om op de markt te komen.
    • Veel investeringen nodig? Licenties?
  4. Grootte van de concurrentie = structuur van de markt.
  5. Macht van de afnemers en de leverancies
    • Zijn deze geconcentreerd, hoe afhankelijk?
  6. Omvang en relevantie van de markt

Wat is de relevante markt?

  • Productmarkt:
    • De producten moeten op hun prijs of kenmerken door de consument als onderling verwisselbaar worden beschouwd.
  • Geografische markt:
    • Dit is het gebied waarbinnen betrokken ondernemingen een rol spelen en waarbinnen concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de misbruiken van machtspositie?

A
  1. Predatory pricing
    • Verbod van verkoop met verlies = je mag een product niet aan of verkopen tegen een lagere prijs dan de aankoopprijs. Geldt niet voor diensten en ook nog bepaalde uitzonderingen.
    • Dit kan ook tegen het verbod zijn om de mededinging te beperken.
  2. Koppelverkoop: zie ook art. 102 VWEU en IV.2 WER
    • Voorbeeld hiervan is Microsoft die hun mediaplayer automatisch installeerden zodat er geen afzetmarkt meer was.
  3. Verkoopsweigering:
    • Om iemand te weigeren heb je een objectieve rechtvaardiging nodig.
  4. Vertrouwenskortingen:
    • Lijkt op koppelverkoop, maar meer een kortingssysteem.

Veel dingen die bij kleine ondernemingen oké zijn, maar bij machtspositie niet!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de essential facilities-doctrine?

A
  • Hof van Justitie heeft de essential facillities doctrine onwikkeld: misbruik van machtspositie wanneer u weigert een bepaald product te leveren of licentie uit te geven die cruciaal is voor andere ondermening voor een product te ontwikkelen waar vraag naar is.
  • Dit is een vorm van verboden verkoopsweigering.
  • Zaak van eigenaar haven in Scandinavië die weigerde andere ferry maatschappij toegang te geven, hij weigerde concurrentie te aanvaarden:
    • Misbruik machtspositie.
  • IP-zaak: aantal Britse teleiviesstations die een auteursrecht hadden op porgramma’s: Ze weigerden een licentie te geven aan een onderneming om een tv gids te geven.
    • Weigerden licenties uit te geven = misbruik machtspositie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is concentratiecontrole?

A
  • Het is niet verboden een monopolie te hebben, als dit op een natuurlijke manier gebeurd, maar wel controle op overnames die in 1 keer uw marktaandeel substantieel vergroten.
  • Voorafgaande controle waarbij men het effect zal controleren van de concentraties.
  • Hiervoor is de concentratiecontroleverordening.
  1. Overname: Dit is een onderneming die voordien onafhankelijk beslissingen kon nemen, maar door overname niet meer:
    • Joint venture: nieuwe entititeit opgericht die zelfstandige economische activiteit gaat uitoefenen.
    • Allebei de rechtspersonen blijven bestaan maar de ene gaat controle uitoefenen op de andere, kan ook onrechtstreeks via een holding.
    • Fusie: 2 rechtspersonen in 1
  2. Aanmelding:
    • Als er bepaalde drempels zijn, moet dit worden aangemeld bij Europese Commissie: staan in de verordening. Je kan op 1 niveau aanmelden tenzij als meer dan 2/3de in eenzelfde staat is, ook daar aanmelden.
  3. ​Onderzoek en controle: Gaat in 2 fases
    1. Concurrentie gaaan bevragen binnen de 25 dagen beslissing om verder te gaan naar fase 2 (korte termijn)
    2. Groter onderzoek of er geen probleem is voor consumenten. Er gebeuren hier toezeggingen of bepaalde voorwaarden en de Commissie neemt een eindbeslissingen.
      ​Deze procedure is veprlicht voor een overname:
      • Als u dit toch doet zonder toestemming, kan de concentratie ontbonden en mogelijk boetes!
    • Controle: Oorspronkelijk enkel Europese Commissie, maar blijft nog steeds verregaangde bevoegdheden hebben, kan ook ambtshalve of bij klacht optreden.
    • Mogelijk vrijstelling als je klikt = clementieregeling, zowel Europees als Belgisch.
    • Belgische commissie past ook art. 101 en 102 toe. Als Europese Commissie wil tussenkomen moeten ze stoppen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de wisselwerking tussen het Belgisch en Europees mededingingsrecht?

A
  • Als er een defect is op de Belgische markt, dan komen enkel de Belgische autoeriteiten in actie, niet de Europese:
    • Bv. Café en moortgat.
  • Er zijn wel nog geen Belgische vrijstellingen maar de Europese gelden ook!
    • We mogen niet strenger optreden.
    • Uitzondering waarbij we wel strenger mogen optreden: misbruik machtspositie.
  • Relatieve machtspositie:
    • Dit is in verhouding tot de leverancier waar zij dan de prijzen bepalen.
    • Dit is dus een machtspositie tov. een contractspartij.
    • Nog geen regeling over in België, maar wel een wetsvoorstel. Hoe oplossen?
      1. Art. 102 VWEU ook uitbreiden naar relatieve machtspositie
      2. Zoals in Frankrijk: verbod op bepaalde clausules in contracten bij distributie.
  • Belgische mededeingingsautoriteit:
    • Kan ook onderzoek doen, boetes, gelijkaardig als op het Europees niveau (Europese Commissie)
    • 1 voorzitter met een directiecomité dat de beleidslijnen uitzet.
    • Onderzoekscomité.
    • Mededinginscollege met een voorzitters, samen met assessoren die kijken of er sprake is van kartelfaspraak of dat een concentratie moet worden toegelaten of niet. Niet full-time, maar bv. professoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn intellectuele eigendomsrechten?

A
  • Geven een tijdelijk monopolie voor iemand die iets heeft uitgevonden of geschreven.
  • Ze worden niet zelfstandig gecreëerd maar toegekend.
  • Spanningsveld tussen vrijheid kopie en intellectuele eigendomsrechten.
  • Beschermen onstoffelijke goederen, een meerwaarde voor immatriële goederen: zoals merken en vormgeving.
  • Het is exclusief, voor een bepaalde tijd. Hiervoor moet de uitvinding wel openbaar zijn. Iemand anders die dit wil gebruiken, moet toelating nodig hebben.
    • Uitzondering op tijdelijk: merkenrecht: in principe voor beperkte duur, maar kan je wel verlengen.
    • Andere intellectuele eigendomsrechten zijn beperkt in tijd.
  • Onderscheid:
    • Ooctrooien die uitvinden beschermen
    • Auteursrecht dat een bescherming biedt voor werken kunst en letterkunde
    • Bescherming individuele tekens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn octrooien?

A
  • Voorwaarden voor gebruik octrooirecht:
    1. Nieuw: het mag geen deel uitmaken van een stand van techniek, het moet iets toevoegen aan wat er al was.
    2. Het resultaat zijn van uitvinderswerkszaamheid: uitvinding mag niet voortvloeien uit de stand van techniek.
    3. Toepassing op het gebied van nijverheid: kan zelfs een werkwijze zijn.
  • Octrooirecht komt toe aan de uitvinder of aan zijn rechtsverkrijgende: zij zijn de titularissen van het recht.
  • Wat als een werknemer een uitvinding doet?
    • Komt meestal toe aan de werkgever, maar best een overenkomst over sluiten bij een gemengde uitvinding.
    • Dienstenuitvinding = werkgever.
    • Vrije uitvinding = werknemer.
  • Indienen octrooiaanvraag voorwaarden:
    1. Een duidelijke en volledige beschrijving worden ingediend.
    2. Duidelijk vermelden waarvoor je bescherming wilt en vermelden wat niet gekopieerd mag worden = claims of conclusies. Eventueel ook enkele tekeningen.
  • Wat zijn de rechten aan octrooi verbonden?
    • Het recht verbiedt een derde om een voortbrengsel waarop een octrooi betrekking heeft te vervaardigen, aan te bieden, in voorraad te hebben,…
    • Ook verbod voor derde om een werkwijze toe te passen of aan te bieden op het Belgische grondgebied = directe inbreuk.
    • Indirecte inbreuk = bestanddeel van het octrooi.
  • Duur octrooi: max. 20 jaar, maar kan verlengds worden voor max. 5 jaar als er vertraging is bij vergunningsprocedure.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het auteurserecht?

A
  • Bescherming voor een werk dus concrete uitdrukkingsvorm door de mens gecreëerd, oorspronkelijk zijn en los van enige formaliteit.
  • Oorspronkelijkheid:
    • Hof van Cassatie: intellectuele inspanning die een persoonlijke stempel van de auteur heeft.
    • Hof van Justitie: eigen intellectuele schepping, minstens een keuzemogelijkjheid vereist, maar geen kunstzinnigheid. Een functionele toevoeging is niet voldoende.
  • Auteur: moet een fysieke persoon zijn, maar kan ook worden doorgegeven worden aan de rechtsopvolger.
    • Komt toe aan de werknemer, tenzij hij zijn rechten heeft overgedragen.
    • De vermogensrechten zijn vervreemdbaar, maar morele rechten zijn onvervreemdbaar.
  • Auteur kan optreden tegen alle reproducties:
    1. Wat bestond er voor de creatie: hoe onderscheidend is B van A? Hoe meer onderscheidens hoe meer bescherming.
    2. De beweerde inrbeuk: hoe verschillend? Valt ze onder de beschermingsomgang?
  • Auteur kan optreden tegen alle inbreuken op morele rechten.
  • Uitzonderingen op de vermogensrechten:
    • Reproducties mogen wel bij parodie: humor zijn en verschillen tussen het originele en de parodie.
  • Auteursrecht duurt tot 70 jaar na het overlijden auteur.
17
Q

Wat is het merkenrecht?

A
  • Merk kan zich verzetten tegen namaking, geen beperking voor de duur, want steeds hernieuwbaar, dus streng oordeel of het een intellectueel eigendomsrecht krijgt of niet.
  • Onderscheid:
    • Individueel merk: Proximus, Audo, ook slogans kunnen worden beschermd.
    • Collectieve merken: bv. Keurslager = voldoen aan bepaalde voorwaarden om dit te gebruiken.
  • Uitgesloten tekens kunnen geen merk zijn: vorm mag niet bepaald zijn door aard goederen: bv. legoblok. Een vorm die noodzaklijk is om de technische uitkomst te verkrijgen kan niet beschermd worden. Enkel de esthetische waarde telt, geur is geen merk.
  • Voorwaarden om als merk beschermd te worden?
    1. Onderscheidend vermogen: Wanneer een merk geen odnerscheidend vermogen heeft, is dit een absolute weigeringsgrond voor beschermig. Louter beschrijvende tekens zijn ook niet onderscheidend. Bv. “ice tea” is geen merk, “lipton ice tea” wel. Generieke tekens en gebruikelijke tekens ook geweigerd. Dit is geen statisch begrip en verandert af en toe.
    2. Toelaatbaarheid: ook absolute weigeringsgrond. Mag niet strijdig zijn met openbare orde en goede zeden, ook wapsn, vlaggen zijn uitgesloten (art. 6 Verdrag van Parijs), ook misleidend mag niet. Geografische aanduidingen ook niet.
    3. Beschikbaarheid: relatieve weigeringsgrond = nietigheidsvoorwaarde. Er mag geen identiek of overeenstemmend teken zijn in de betrokken sector.
  • Aantal rechten en plichten:
    • Exclusief gebruik en recht op overdracht of licentie en recht om op te treden tegen inbreuken.
    • Verplichtingen: hij moet het merk gebruiken binnen 5 jaar anders vervalt eht. Ook jaarlijks betaling van de jaartaksen om het te behouden.
  • Wanneer inbreuk?
    1. Bekend merk, algemeen bekend zijn binnen doelpubliek
    2. De tweede moet er een onrechtmatig voordeel uit de reputatie van het bekend merk hebben gehaald of afbreuk aan het onderscheidend vermogen van het merk.
  • Merk duurt 10 jaar, maar onbeperkt verlengbaar.