Medicatie Flashcards
(29 cards)
3 type reacties van medicatie
- biologische variabiliteit
- farmacodynamische interacties
- farmacokinetische interacties
Wat houdt farmacodynamische interacties in
- wat het geneesmiddel doet in het lichaam
- welke kettingreactie het geneesmiddel in het lichaam in gang zet na interactie met receptoren
Wat houdt farmacokinetische interacties in
- wat het lichaam doet met het geneesmiddel
- beschrijft processen wat met werkzame stoffen in het lichaam gebeurd
Farmacodynamische interactie kan je onderverdelen in
- additief
- antagonistisch
- medicament- medicament
- voedsel/water- medicament
- kruid- medicament
- ziekte- medicament
farmacodynamische interactie: additief
- Bv atropine en TCA (tricyclische antidepressiva)
- Bv. tramadol (zwak opioïde pijnstiller)
Geef meer uitleg: atropine en TCA
• Bij oudere meer kans op delier
• Verdere cognitieve achteruitgang (vaak irreversiebel)
• Symptomen verhoogde blootstelling anti-cholinergica (vb atropine):
- Tachycardie
- Verwardheid
- Urine retentie
- Obstipatie
Geef meer uitleg: tramadol (zwak opioïde pijnstiller)
• Combinatie met MAO-inhibitoren (anti- parkinson, antidepressivum) • Verhoogde serotonine neveneffecten • Symptomen : - Agitatie - Stijfheid - hyperthermie
farmacodynamische interacties: antagonistisch
• Combinatie van anti-coagulatie met bepaalde voeding
- Spruitjes : daling anti-coagulerend effect
Farmacodynamische interacties: medicament- medicament
- Betere of minder goede absorptie
- Betere of slechtere distributie
- Snellere of tragere eliminatie
• NSAID’s geven nierfunctiestoornissen, eliminatie van andere medicatie vertraagt, gevaar bij kleine therapeutische breedte - Beinvloeden van CYP450
• Inhibitie door antidepressiva, antimycotica, calciumantagonisten
• Inductie door anti-epileptica
Farmacodynamische interacties: Voedsel/water – medicament
- Bisfosfonaten dienen nuchter te worden ingenomen
- Pompelmoessap inhibeert CYP450
• Afbraak van medicatie vertraagt (conc tot x 5)
• Calciumantagonisten,
• Anti-epilepsie medicatie
• Lipideninhibitoren
• Immunosuppressiva (ciclosporine) - Visolie : heeft anticoagulerend effect
• Versterkt de werking van anticoagulantia - Vitamine K als voedingssupplement in combinatie met vit K antagonisten
Farmacodynamische interacties: Kruid – medicament
- Sint-janskruid (tegen lichte kwalen en depressieve gevoelens) Versterkt de werking van : • Antidepressiva • Anticoagulantia • Digoxine • Simvastatine (lipide-inhibitor) Inhibeert de werking van : • immunosuppressiva
Farmacodynamische interacties: Ziekte – medicament
• Bijwerkingen
- Bij ouderen meer uitgesproken
- Droge mond
• Onjuist gebruik – niet innemen
Farmacokinetische interacties: ADME
• Adsorptie • Distributie • Metabolisatie • Excretie -> Wordt steeds in de bijsluiter besproken
Farmacokinetische interacties: absorptie
• Opname vh geneesmiddel in het lichaam - Oraal - Via huid - Via bloedbaan • Absorptiesnelheid beïnvloed door - Manier van inname - Consistentie • Bij verouderen treedt geen verandering op in absorptie
Farmacokinetische interacties: absorptie: 3 inter-agerende processen
- complexvorming
- gewijzigde darmtransit
- verandering in zuurtegraad
3 inter- agerende processen: complexvorming
- Geneesmiddelen gaan binden met iets anders waardoor neerslag ontstaat
• Vb anti-osteoporose medicatie bindt met Ca en Mg
*Ca en Mg uit voeding, antaciden, …- Min 2 u tussen inname
- Lichaam kan enkel vloeibare stoffen opnemen
3 inter-agerende processen: verandering in zuurtegraad
- anti-fungale middelen worden beter opgenomen in zuur milieu
• innemen in combinatie met suikerrijke en energierijke maaltijden
Farmacokinetische interacties: distributie
• Verdeling van het geneesmiddel over het lichaam,
• Transport van werkzaam bestanddeel via bloedsomloop naar lichaamsweefsel en organen
• GM binden zich aan eiwitten in de bloedbaan
* Penicilline blijft vooral in bloedbaan
* Digoxine verspreid zich over alle weefsels
Verouderen heeft invloed op distributie
- Vetweefsel neemt toe
- Spiermassa neemt af
- Watervolume daalt
- Voor lipofiele medicatie (benzodiazepines, morfine, anti aritmicum)
• is afzetgebied groter, en duurt eliminatie langer - Voor hydrofiele medicatie (digoxine, gentamicine, paracetamol,..)
• Duurt eliminatie minder lang
Distributie: wat veroorzaakt een vermindering van albumine
• Leverziekten, darmziekten veroorzaken vermindering
albumine in het bloed
- Acetylsalicylzuur bindt aan albumine
- Minder albumine resulteert in meer vrij medicament
- Therapeutische breedte !!
Distributie: wat neemt toe bij het verouderen
• Bij verouderen neemt alfa-1-zuurglycoproteine toe
- Lidocaïne, beta-blokkers binden hieraan
- Grotere bindingscapaciteit, lagere conc vrij medicament in de bloedsomloop
Farmacokinetische interacties: Metabolisatie
- afbraak gn gebeurt vaak in lever door cytochroom enzymsysteem (CYP450)
- Sommige geneesmiddelen remmen deze
‘afbraakenzymen’, andere stimuleren deze juist - Bloedspiegel verandert hierdoor!
Metabolisatie: wat leidt tot een verhoogde bloedsuikerspiegel
- Remming van afbraakenzymen leidt tot hogere bloedspiegel > toxische verschijnselen
- Inductie (stimulering) van afbraakenzymen leidt tot lagere, sub-therapeutische bloedspiegels
Enzymatische processen CYP450 voor afbraak van gm heeft 2 reacties (metabolisatie)
- Fase 1 : CYP-enzymes
• Tramadol inhibeert CYP3A4 waardoor afbraak andere gm niet gebeurt met verhoogd effect
• Na stopzetten gm kan effect op enzyme werking nog weken duren - Fase 2 : kleine molecule (liefst hydrofiel) wordt gekoppeld aan gm zo kan gm verwijderd worden (via urine, …)