Meetniveaus' Flashcards

1
Q

Noem 4 meetniveau’s

A

nominaal, ordinaal,interval, ratio (N.O.I.R.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van een ordinaal meetniveau?

A

gecatogoriseerd en gerangschikt. Waarden lopen op en je geeft hier volgorde aan (bijv. opleidingsniveau en striktgenomen likertschalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn kenmerken van interval meetniveau?

A

categorie en rangschikking met steeds gelijke intervallen. Hebben geen 0-punt! en tot oneindig bijv. 20-40 en 120-140kg. en graden C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van ratio?

A

categorie en rangschikking en wel absoluut 0 punt! + betekenisvolle verhoudingen (bijv. lichaamslengte). Je moet kunnen delen of dubbelen! En altijd positieve getallen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke variabele is jongeren/ouderen

A

nominale dichotome variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sporten ja/nee =….variabele

A

nominale dichotome variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sporten nooit, af en toe, vaak

A

ordinale variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Numerieke labels voor een categorie zijn

A

kwalitatieve variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een willekeurige rangorde/volgorde van de categorie is van…meetniveau

A

nominaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke soort data is er sprake van een natuurlijke rangschikking

A

ordinale data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Binnen kwalitatieve variabele vallen welke 2 soorten data?

A

ordinale en nominale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij welke soort variabele heb je altijd getallen?

A

kwantitatieve variabele (Discreet of continue)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken van discrete getallen

A

categorisch; losse zoals een weegschaal , cijfer voor toets, frequenties,bloedgroepen, aantal studenten in klas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf categoriale gegevens

A

kwalitatieve variabele, dragen gevoel voor grootte en zijn descreptief en geordend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een dichotome categorische variabele

A

kan slechts 2 waarden aannemen (ja/nee of kop/munt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een voorbeeld van binair categorisch

A

overgewicht/geen overgewicht

17
Q

In een vragenlijst wordt gevraagd naar de woonplaats, dit is een voorbeeld van een

A

nominaal categorische variabele

18
Q

In een vragenlijst wordt gevraagd naar opleidingsniveau, dit is een voorbeeld van

A

ordinaal categorisch

19
Q

In een vragenlijst wordt gevraagd naar leeftijd,dit is een voorbeeld van een

A

continue variabele

20
Q

Numerieke discrete uitkomsten kun je weergeven in een staafdiagram. juist/onjuist

A

juist

21
Q

Waarden van 0 tot oneindig is een

A

continue variabele (hoe nauwkeuriger hoe preciezer) (zoals leeftijd)

22
Q

Noem voorbeelden van numerieke continue data

A

temperatuur, aantal koppen koffie, lichaamslengte, afstand tussen 2 punten = gemeten op ratio-interval (kan in theorie alle waarden krijgen) en gaan uit van een continue aaneengesloten interval

23
Q

Voorbeeld van systemische fouten

A

weegschaal niet geijkt, maandagochtend niet scherp

24
Q

wat zijn differentiële systemische fouten

A

meetfout in je systeem (bijv. tussen 2 klinieken) = over en uit en met name te zien bij experimenten.