misc Flashcards
(31 cards)
1
Q
allebei
A
both
2
Q
fovoriet
A
favorite
3
Q
meerdere
A
several
4
Q
zelfs
A
even
5
Q
Paar
Paren van
A
pair
Pairs of
6
Q
groot
A
big
7
Q
groter
A
bigger
8
Q
grootst(e)
A
the biggest/het grootst(e), de grootste
9
Q
klein
A
small
10
Q
kleiner
A
smaller
11
Q
het kleinst(e)
A
the smallest/ het kleinst(e), de kleinste
12
Q
belangrijk
A
important
13
Q
belangrijker
A
more important
14
Q
het belangrijkst(e) / de belangrijkstethe
A
the most imortant
15
Q
duur
A
expensive
16
Q
duurder
A
more expensive
17
Q
graag
A
like, added after the verb
18
Q
liever
A
prefer, added after the verb
19
Q
hetzelfde
A
same
20
Q
werd bevrijd
A
was liberated
21
Q
eind
A
(at the) end (of)
22
Q
was bevrijd
A
had been liberated
23
Q
streng
A
hard/severe
24
Q
enorm
A
enormous/huge
25
een tekort aan
a shortage of
26
voedsel
food
27
staat bekend als
is known as
28
daaroom
therefore/for that reason
29
honger
hunger/famine
30
Bevrijdingsdag
Liberation Day
31
misselijk
sick/nausea
