MKA Flashcards
(239 cards)
Wat is de oorzaak van een witte afwijking door prothese?
Chronische frictie door een te lange protheserand. Dit veroorzaakt zwelling en witte verkleuring; behandeling is prothese aanpassen.
Wat is leukoedeem en wat is de etiologie?
Leukoedeem is een melkachtig, grijs-witte verkleuring van het wangslijmvlies. Oorzaak vermoedelijk zwaar roken/alcohol; geen behandeling nodig.
Wat is een linea alba en is het premaligne?
Een witte lijn op de wang door bijtgewoonte; past tussen gebitselementen. Niet premaligne, geen klachten, biopsie bij twijfel.
Wat is stomatitis nicotina en bij wie komt het voor?
Hyperkeratotische papels op palatum molle bij overmatige rokers of prothesedragers. Biopsie bij twijfel op leukoplakie.
Wat is solar cheilitis en hoe wordt het behandeld?
Bleke, atrofische mucosa van de onderlip door zon. Premaligne, biopsie noodzakelijk. Behandeling: lip beschermen, zon vermijden.
Wat zijn de klinische kenmerken van lingua villosa?
Harig tongbeslag door verlengde papillen. Oorzaken: antibiotica, roken, mondspoelingen. Verdwijnt na reinigen.
Wat zijn de kenmerken van lingua geographica?
Gladde, rode gebieden met witte rand op de tong. Goedaardig en stressgerelateerd. Geen therapie nodig.
Wat is leukoplakie en waarom is het belangrijk?
Premaligne, niet-afschraapbare witte afwijking. Altijd biopsie nodig. Oorzaken: roken, alcohol, candidiasis, ijzertekort.
Wat is hairy leukoplakia en waarmee is het geassocieerd?
Verticale witte ribbels aan tongranden, veroorzaakt door EBV. Komt voor bij HIV/AIDS-patiënten. Geen behandeling.
Hoe herken je lichen planus oraal en wat is de behandeling?
Witte lijntjes (Wickham striae), soms erosies. Idiopathisch. Biopsie bij twijfel. Geen standaardtherapie.
Wat veroorzaakt chemische irritatie in de mond?
Door alcohol of acetylsalicylzuur. Acute, wittige, branderige laesie. Oplossing: vermijden van irriterende stof.
Wat is het verschil tussen candidiasis en Fordyce’s spots?
Candidiasis is afschraapbaar (infectie); Fordyce’s spots niet (ectopische talgklieren).
Wat is een papillaire hyperplasie en wat is de therapie?
Rode, oedemateuze mucosa onder prothese. Komt door slechte pasvorm en/of candidiasis. Behandeling: prothese aanpassen en behandelen.
Wat is het klinisch beeld van een papilloom?
Bloemkoolachtig, grijs/gele afwijking. HPV-gerelateerd. Behandeling: excisie + histologie.
Wat is kerato-acanthoom en waarom biopsie?
Lijkt op plaveiselcelcarcinoom, groeit snel. Goedaardig, maar moeilijk te onderscheiden. Behandeling vaak excisie.
Hoe herken je een primaire herpes simplex infectie?
Blaasjes en ulceraties, vaak bij kinderen (gingivostomatitis herpetica). Reactivatie = koortslip.
Wat is het klinisch verschil tussen HSV en varicella zoster in de mond?
HSV: blaasjes → ulceraties. Zoster: hevige pijn, unilateraal langs n. trigeminus.
Wat is herpangina en wat veroorzaakt het?
Pijnlijke vesikels op palatum/pharynx door Coxsackievirus. Spontaan herstel binnen dagen.
Wat zijn de kenmerken van pemphigus vulgaris?
Auto-immuun blaarziekte met intra-epitheliale blaren. Stripping van mucosa bij wrijven. Biopsie nodig.
Wat is het verschil tussen pemphigus vulgaris en pemphigoïd?
Pemphigus vulgaris: intra-epitheliale blaarvorming, veroorzaakt door autoantilichamen tegen desmosomen.
Klinisch: slappe blaren, positief Nikolsky-teken.
Pemphigoïd: subepitheliale blaren, antistoffen tegen hemidesmosomen.
Klinisch: stevige blaren, negatief Nikolsky-teken. Komt vaker voor bij ouderen.
Subepitheliale blaren, vaker bij vrouwen. Geneest zonder littekens. Behandeling: corticoïden.
Wat is bestralingmucositis?
Mucositis door radiotherapie (50-70 Gy). Witte hyperkeratose → ulceraties. Behandeling: goede mondhygiëne + antimicrobieel spoelen.
Hoe verschilt mucositis tijdens chemotherapie van die bij radiotherapie?
Bij chemotherapie ontstaat mucositis sneller en zonder het typische wit-rode voorstadium, vaak als gevolg van neutropenie. → Systeemische effecten
Bij radiotherapie zie je een geleidelijke evolutie: eerst witte keratose, dan erytheem, gevolgd door ulceraties. Radiomucositis treedt vooral op bij doses tussen 50–70 Gy. → Lokaal effect
Komt door neutropenie. Geen wit/rood stadium, snelle atrofie mucosa. Behandeling: spoelen met fysiologisch zout.
Hoe herken je orale gonorroe?
Ulceraties in de keel na orogenitaal contact. Diagnose via kweek. Behandeling: ceftriaxone.
Wat zijn de orale stadia van syfilis?
Primair: ulcus; secundair: ulceraties met beslag; tertiair: granulomen. Diagnose: serologisch.