Module 9.1 Strafrecht Flashcards

1
Q

Wat is strafrecht?

A

Het strafrecht is die tak van het recht, die bepaalt welke gedragingen ten opzichte van de gemeenschap misdrijven uitmaken en die tevens bepaalt in welke specifieke omstandigheden en ten aanzien van welke personen deze misdrijven beteugeld dienen te worden met de daartoe voorzien sancties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een misdrijf?

A

Een gedraging die door de wet is omschreven en waarop een straf is gesteld (= legaliteitsbeginsel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de soorten misdrijven

A

Misdaad , Wanbedrijf, Overtreding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soorten straffen staan op een Misdaad, Wanbedrijf, Overtreding?

A

Criminele straffen, Correctionele straffen, Politiestraffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de vrijheidsstraffen voor een Misdaad, Wanbedrijf, Overtreding?

A
  • ≥ 5 jaar
    Opsluiting (of hechtenis)
  • 8 dagen – 5 jaar
    Gevangenisstraf
  • 1 dag – 7 dagen
    Gevangenisstraf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor welk misdrijf is elektronisch toezicht mogelijk + duur?

A

Wanbedrijf, 1m tot 1j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke zijn de bijkomende straffen voor een natuurlijk persoon?

A
  • Geldboete, samen met een vrijheidsstraf of werkstraf opgelegd
  • Bijzondere verbeurdverklaring
  • Afzetting voor misdaden
  • Ontzetting uit bepaalde rechten (burg/pol)
  • Publicatie van vonnissen en arresten
  • Beroepsverbod
  • Vervalrecht tot sturen
  • Stadionverbod
  • Terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank
  • (Bijdrage aan slachtofferfonds)
  • (Veroordeling tot de kosten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de hoofdstraffen bij een rechtspersoon?

A
  • Geldboete (systeem uitgewerkt om vrijheidsstraffen om te zetten Art 41bis SW)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de bijkomende straffen bij een rechtspersoon?

A
  • Bijzondere verbeurdverklaring
  • De ontbinding (doodstraf)
  • Verbod bepaalde werkzaamheden uit te oefenen
  • Bedrijfssluiting
  • Bekendmaking van de veroordeling
  • Bijdrage tot slachtofferfonds
  • Veroordeling tot de kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is verbeurdverklaring?

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is correctionalisering?

A

Door het aannemen van verzachtende omstandigheden wordt de misdaad gecorrectionaliseerd en wordt de zaak voor de correctionele rechtbank gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen een handelings- en een verzuimingsmisdrijf?

A
  • Handelingsmisdrijf: bestaat het materieel element in een positieve gedraging, namelijk: Er wordt een handeling gesteld die voor de wet strafbaar is.
    Bijvoorbeeld: Diefstal: wegnemen van andermans zaak
  • Verzuimsmisdrijven: bestaat het materieel element in een negatieve gedraging, namelijk: een onthouding of een niet handelen wordt bestraft.
    Bijvoorbeeld: schuldig hulpverzuim, familieverlating, kinderverlating.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg het verschil tussen opzettelijke en onopzettelijke misdrijven uit.

A
  • Opzettelijke misdrijven: zijn gedragingen die slechts strafbaar zijn voor zover de dader ze met opzet heeft gesteld.
    Bijvoorbeeld: diefstal, oplichting.
  • Onopzettelijke misdrijven: zijn gedragingen die strafbaar zijn los van de vraag of de dader al dan niet met opzet handelde. De schuldvorm (moreel element) heet dan ‘onachtzaamheid’, dit wil zeggen dat de dader een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid aan de dag legde.
    Bijvoorbeeld: onopzettelijke slagen of verwondingen (door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid) en de meeste verkeersovertredingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg het verschil tussen aflopende en voortdurende misdrijven uit.

A
  • Aflopende misdrijven: is datgene waarbij de wettelijk strafbaar gestelde gedraging voltrokken is en ophoudt zodra alle constitutieve bestanddelen ervan voltrokken zijn.
    Bijvoorbeeld: diefstal voltrokken van zodra het gestolen goed is weggenomen.
  • Voortdurende misdrijven: bestaat de strafbare gedraging in een ononderbroken delictuele toestand die wordt gehandhaafd. Er is slechts sprake van één enkel misdrijf zolang er geen einde wordt gesteld aan de strafbare activiteit of onthouding.
    Bijvoorbeeld: wederrechtelijke vrijheidsberoving, vereniging van misdadigers
  • Dit onderscheid is van belang voor de verjaring van strafvordering!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg het verschil tussen enkelvoudige en voortgezette misdrijven uit.

A
  • Enkelvoudige misdrijven: worden gevormd door één strafbare gedraging.
    Bijvoorbeeld: het plegen van 1 winkeldiefstal.
  • Voortgezette misdrijven: bestaan uit verscheidene strafbare gedragingen, die elk op zich een misdrijf uitmaken, maar die als één misdrijf worden beschouwd omdat zij in hoofde van de dader de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van éénzelfde misdadig opzet.
    Bijvoorbeeld: plegen van verschillende winkeldiefstallen op één dag of op korte tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een klachtmisdrijf?

A
  • Klachtmisdrijven: Er is een voorgaande klacht van het slachtoffer nodig en ze geeft op een ondubbelzinnige wijze te kennen dat ze strafrechtelijke vervolging van de dader wenst.
    Bijvoorbeeld: Laster en eerroof.
17
Q
  1. Welke zijn de constitutieve elementen van een misdrijf + kunnen uitleggen?
A
  1. Materieel element: is de uiterlijke verschijningsvorm van het misdrijf,
    - De gedraging (handeling of verzuim) waardoor de wet wordt overtreden.
    Bijvoorbeeld: materieel bestanddeel bij diefstal: het wegnemen van andermans zaak.
  2. Moreel element: is de schuldvorm waarmee deze gedraging wordt gesteld.
    - Algemeen opzet: handelt “wetens en willens”.
    Bijvoorbeeld: het toebrengen van opzettelijke slagen.
    - Bijzonder opzet: handelt “wetens en willens” met een kwaadwillig handeling of met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden. Een bijzonder opzet staat steeds uitdrukkelijk vermeld.
    Bijvoorbeeld: Zo is bij diefstal het louter wegnemen van andermans zaak niet voldoende. Vereist is dat dit met bedrieglijk opzet gebeurde.
    - Onachtzaamheid: is niet met de doelbewuste wil een strafbaar feit te plegen, maar uit gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid.
    Bijvoorbeeld: Onopzettelijke brandstichting.
  3. Wederrechtelijkheid: duidt op de afwezigheid van rechtvaardigingsgronden.
    - De dader had het ‘recht’ om zo te handelen.
  4. Strafrechtelijke schuld: slaat op de verwijtbaarheid aan de dader van de wetens en willens gepleegde wederrechtelijke handeling.
  5. Strafwaardigheid: Omwille van criminele politiek, heeft de wetgever echter verschoningsgronden ingevoerd die strafuitsluitend of strafverminderend kunnen zijn.
    Bijvoorbeeld: echtgenoten kunnen niet van elkaar stelen.
18
Q

Wat zijn rechtvaardigingsgronden?

A

Dit zijn omstandigheden waardoor een strafbaar feit zijn wederrechtelijk karakter verliest. Zij “rechtvaardigen” het misdrijf, doordat zij tot gevolg hebben dat een principieel ontoelaatbare gedraging toelaatbaar wordt. Er is dus geen bestraffing mogelijk.
i. Wettelijke verdediging
ii. Noodtoestand “Nood breekt wet”
iii. Wettelijk voorschrift
iv. Hoger Bevel
Bijvoorbeeld: een chirurg die een operatie verricht, pleegt het misdrijf “slagen en verwondingen”. Maar doordat het een therapeutische behandeling betreft, wordt zij gerechtvaardigd op grond van het wettelijk voorschrift.

19
Q

Wat zijn schulduitsluitingsgronden?

A

Dit zijn omstandigheden die meebrengen dat het misdrijf niet aan de dader kan worden verweten. Ze “rechtvaardigen” de gedraging niet, maar heffen enkel de schuld van de dader op. Hij wordt “verontschuldigd”
i. Dwang of overmacht
ii. Dwaling of onwetendheid
iii. Schuldbekwaamheid en toerekeningsvatbaarheid
1. Minderjarigen
2. Geestesgestoorden

20
Q

Wat zijn de toepassingsvoorwaarden voor ‘wettige verdediging?’

A
  • Voorwaarden i.v.m. de aanvalsdaad:
    1. De aanval moet onrechtmatig zijn: is dus niet wettelijk bepaald
    2. De aanval moet nakend of onafwendbaar zijn: Het is noodzakelijk om te verdedigen.
    3. De aanval moet tegen personen zijn: Enkel tegen personen, niet tegen goederen.
  • Voorwaarden i.v.m. de afweringsdaad:
    4. Subsidiariteit: Er mogen geen andere middelen zijn om zich te kunnen verweren.
    5. Proportionaliteit: Het gebruikte geweld moet in verhouding zijn.
    6. Voor of tijdens de aanval: Nooit erna.
    7. Het moet gaan om doodslag of slagen en verwondingen.
  • Twee vermoedens van wettige verdediging:
    1. Afwering bij nacht van de inklimming in een bewoond huis (inklimming of inbraak)
    2. Verdediging tegen diefstal of plundering met geweld tegen personen
21
Q
  1. Wat zijn schulduitsluitingsgronden?
A

Schulduitsluitingsgronden: zijn omstandigheden die meebrengen dat het misdrijf niet aan de dader kan worden verweten. Ze “rechtvaardigen” de gedraging niet, maar heffen enkel de schuld van de dader op. Hij wordt “verontschuldigd”

22
Q

Welke schulduitsluitingsgronden ken je. + voorbeeld geven!

A
  1. Dwang of overmacht: heeft betrekking op het willens-element.
    De toepassingsgebieden zijn:
    a. De dwang moet onweerstaanbaar zijn
    b. De wil van de dader moet volledig uitgeschakeld zijn
    c. De dwang mag niet aan de dader te wijten zijn
    Bijvoorbeeld: Wie zijn kiesplicht niet heeft vervuld omdat hij, ten gevolge van een overstroming, zich niet naar het kieslokaal heeft kunnen begeven, zal zich eveneens kunnen beroepen op overmacht.
  2. Dwaling of onwetendheid: heeft betrekking op het wetens-element.
    a. De feitelijke dwaling: Bijvoorbeeld: Omwille van onvoldoende kennis zich niet houden aan het vonnis inzake de regeling van kinderen binnen een echtscheiding
    b. De rechtsdwaling: Bijvoorbeeld: Denken dat het bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik is toegestaan omwille van de onduidelijke informatieverstrekking door ministers inzake het drugsbeleid.
  3. Schuldbekwaamheid en toerekeningsvatbaarheid:
    a. Minderjarigen: Minderjarigen worden niet door de gewone rechtscolleges, maar door de jeugdrechtbanken berecht. De jeugdrechter kan enkel maatregelen met een opvoedend karakter opleggen. Minderjarigen kunnen vanaf 16 jaar uithanden gegeven worden.
    Bijvoorbeeld: Diefstal met geweld door een 16 jarige.
    b. Geestesgestoorden: Op het moment van de feiten beschikte de dader niet over het oordeelvermogen of de controle over zijn daden.
23
Q

Wat is een strafbare poging?

A

Er is sprake van een strafbare poging als het voornemen een misdrijf te plegen zich heeft geuit in een uitwendige daad die een begin van uitvoering van het betrokken misdrijf vormt. Ook al is het misdrijf niet voltrokken geraakt.

Loutere voorbereidingshandelingen, zelfs al laten zij geen twijfel over de bedoelingen van de dader bestaan, leveren geen strafbare poging op.

De poging bij een misdaad is altijd strafbaar. De poging bij een wanbedrijf is enkel strafbaar als het staat vermeld in het artikel.

24
Q
  1. Wat is strafbare deelneming?
A

Opdat er strafbare deelneming bestaat, moeten de deelnemers (twee of meer personen) willens, wetens en vrijwillig bijgedragen hebben tot realisatie van de misdaad of het wanbedrijf en dit op een manier zoals door de wet bepaald.

25
Q

Wat is het verschil tussen mededader en medeplichtige?

A
  • Daders en mededaders worden op gelijke voet geplaatst: het zijn zij die het misdrijf ofwel zelf hebben gepleegd, ofwel tot het misdrijf hebben aangezet of een onmisbare hulp hebben verstrekt.
  • Medeplichtigen zijn degenen wier hulp slechts bijkomstig was. De medeplichtige wordt minder zwaar gestraft dan de mededader.
26
Q
  1. Wat zijn verzachtende omstandigheden?
A

Verzachtende omstandigheden zijn factoren die de rechter bij de straftoemeting in aanmerking kan nemen om een lagere dan de wettelijke minimumstraf op te leggen. Welke elementen in aanmerking komen als verzachtende omstandigheden zijn wettelijk niet bepaald waardoor de concrete invulling ervan aan de rechter toekomt. De rechter is wel steeds verplicht te motiveren en dus de omstandigheden te omschrijven.
Voorbeelden: de leeftijd van de dader, de afwezigheid van voorgaande veroordelingen, schuldinzicht, de gezinssituatie, context waarin de dader is opgegroeid, de geringe gevolgen van het misdrijf…
Kan voor alle misdrijven die in de strafwet zijn terug te vinden.

27
Q
  1. Wat zijn verschoningsgronden?
A

Verschoningsgronden leiden ook tot strafvermindering of zelfs tot geen straf. Het grote verschil met de verzachtende omstandigheden is dat de verschoningsgronden wettelijk bepaald zijn en dat ze een verplicht karakter hebben. Als een verschoningsgrond aanwezig is, kan de rechter ze dus niet langs zich neerleggen. Ze zijn net als de verzachtende omstandigheden persoonlijk en hebben dus enkel gevolg voor de persoon op wie ze van toepassing zijn. Ze nemen nooit het basismisdrijf weg, waardoor er steeds proces-verbaal moet opgesteld worden.

28
Q
  1. Wat zijn verzwarende omstandigheden?
A

Verzwarende omstandigheden zijn bijzondere, steeds in de wet omschreven omstandigheden van een misdrijf, die dat misdrijf in de ogen van de wetgever ernstiger maken. Verzwarende omstandigheden zijn bijgevolg altijd aan een welbepaald basismisdrijf gevoegd en verzwaren de strafmaat door bepaalde factoren in rekening te brengen. Het gevolg van verzwarende omstandigheden is dat de maximumstraf of de minimumstraf voor het betreffende misdrijf worden opgetrokken.

29
Q
  1. Welke soorten herhaling bestaan er?
A

Er bestaat een verschil tussen de wettelijke (algemene) herhaling en de bijzondere herhaling.
- Bij algemene herhaling gaat het over het geval waarbij de veroordeelde een nieuw misdrijf pleegt, ongeacht de aard ervan. De regels van de algemene herhaling gelden altijd.
- Bijzondere herhaling gaat over de situatie waarbij de dader binnen een bepaalde periode hetzelfde misdrijf of een misdrijf van dezelfde aard pleegt. Bijzondere herhaling geldt enkel als de wetgever dit uitdrukkelijk voorziet (zoals bijvoorbeeld bij drugsmisdrijven, informaticamisdrijven, …).

30
Q

Wat is herhaling of recidive?

A

Men spreekt van herhaling of recidive wanneer iemand een misdrijf pleegt nadat hij vroeger als eens werd veroordeeld voor een misdrijf. Deze omstandigheid kan in de gevallen en onder de voorwaarden die de wet bepaalt, leiden tot een verplichte of facultatieve strafverzwaring.
De herhaling is persoonlijk en meestal facultatief. Dit laatste betekent dat de rechter ermee rekening kan houden en een zwaardere straf opleggen, maar dat hij hiertoe niet verplicht is.

31
Q

Wat is samenloop?

A

Er is samenloop wanneer dezelfde dader twee of meerdere misdrijven heeft gepleegd, terzelfder tijd of op verschillende tijdstippen, zonder definitief veroordeeld geweest te zijn voor één van deze misdrijven vooraleer hij het volgende feit pleegde. Het onbeperkt optellen van al de straffen die voor elk misdrijf afzonderlijk gelden zou tot overdreven strafmaten kunnen leiden. Daarom heeft de wetgever gezorgd voor een grens in geval van samenloop.

32
Q

Geef de twee soorten samenloop + uitleg

A
  • Eendaadse samenloop Art 65/1 SW: We spreken van eendaadse samenloop wanneer eenzelfde feit verscheidene misdrijven oplevert. Eigenlijk wordt er één feit gepleegd, waar verschillende kwalificaties voor gelden.
    Voorbeelden:
    o Dader gooit een steen door de ruit gericht op een persoon, die hierbij gewond raakt -> misdrijven: vernieling van stedelijke afsluiting + slagen en verwondingen
    o Dader laat zich gelden uitbetalen door zijn verzekering op basis van een valse ongevalsaangifte -> misdrijven: valsheid in geschriften + gebruik vals geschrift + oplichting.
  • Meerdaadse samenloop Art 58-62 SW:
    Meerdaadse samenloop bestaat op het moment dat een persoon zich schuldig maakt aan meerdere strafbare gedragingen die elk afzonderlijk een misdrijf opleveren. Wanneer alle straffen die gesteld zijn op elk afzonderlijk misdrijf zouden worden opgeteld, zouden we tot abnormaal hoge strafmaten komen.
    Daarom heeft de wetgever een maximumgrens bepaald.
    Voorbeelden:
    o Verdachte wordt gedagvaard om in een periode van 5 maanden zich schuldig gemaakt te hebben aan 3 feiten, nl. diefstal met geweld, bezit van psychotrope stoffen voor eigen gebruik en aanranding van een minderjarige. Het gaat hier om samenloop van 3 wanbedrijven (aangezien zowel de aanranding als de diefstal met geweld gecorrectionaliseerd zullen worden.) De hoogste maximumstraf staat dan op het misdrijf van aanranding van de minderjarige, nl. max. 10 jaar gevangenisstraf na correctionalisering. Waardoor de maximumstraf in dit geval een gevangenisstraf van 20 jaar bedraagt.
33
Q

Wat is verjaring van de straf?

A

Het recht om straffen uit te voeren komt toe aan het Openbaar ministerie, maar dient binnen een bepaalde termijn te gebeuren.
Art 92 SW bevat bijgevolg vier verschillende drempels:
1. De straffen gesteld op genocide, misdaad tegen de mensheid en oorlogsmisdaden en alle in de artikelen 136bis tot 136quater omschreven misdrijven worden onverjaarbaar.
2. Correctionele straffen verjaren door verloop van vijf jaar
3. Correctionele straffen die drie jaar te boven gaan, verjaren door verloop van tien jaren
4. Correctionele straffen die twintig jaar te boven gaan verjaren door verloop van twintig jaren