Motivatie Flashcards

1
Q

Van wat is de sterkte van motivatie afhankelijk?

A

Van het doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het Homeostatisch model?

A

Drijfveer om honger te stillen is in evenwicht blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het behoeftenhiërarchie van Maslow in?

A

-Behoeften zijn geordend in hiërarchie
-Behoefte op hoger niveau wordt vervuld als behoefte op lager niveau gerealiseerd is
-Basisbehoeften en groeibehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke behoeften zijn er volgens Maslow?

A

-Fysiologische behoeften
-Behoefte aan veiligheid
-Behoefte aan liefde
-Behoefte aan waardering
-Groeibehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 4 soorten territoria zijn er?

A

-Schuilplaats: plaats waar je jezelf kan zijn (veiligheid)
-Persoonlijke ruimte: plaats rondom u, afhankelijk van cultuur
-Psychologische ruimte: aandacht van anderen
-Actieterrein: jouw verantwoordelijkheid (bv jouw taak, zelfwaardering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke verwachtingen beïnvloeden het bereiken van een doel?

A

-Succes/plezier
-Angst/mislukking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe hebben verwachtingen invloed op het bereiken van een doel?

A

Als Plezier groter is dan angst -> Proberen doel te bereiken
Als Angst groter is dan plezier -> Niet proberen doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 soorten motivatie zijn er?

A

-Intrinsieke
-Extrinsieke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Intrinsieke motivatie?

A

-Gedrag wordt gesteld omwille van het gedrag zelf
-Gedrag op zich is een doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Extrinsieke motivatie?

A

-Gedrag wordt bepaald door factoren buiten de persoon
-Gedrag is een middel om een doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de Doelstellingentheorie van Locke in?

A

Behoeften en verwachtingen ->
Doelstellingen ->
Gedrag ->
Resultaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat moeten doelstellingen zijn volgens Locke?

A

-Voldoende moeilijk maar haalbaar
-Nauwkeurig
-Aanvaard worden
-Bruikbaar zijn
-Gekoppeld worden aan feedback
-Voldoende specifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zorgen moeilijke doelen voor?

A

-Richten aandacht en energie van de persoon op activiteiten
-Veroorzaken een hoge inspanning
-Betere actieplannen ontwikkelen
-Zetten aan tot volharding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er nodig voor de beste prestaties?

A

-Feedback krijgen
-Betrokken bij de doelstelling
-Zelfvertrouwen
-Cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke Motivationele conflicten zijn er?

A

-Toenaderings-toenaderingsconflict (2 aantrekkelijke doelen)
-Vermijdings-vermijdingsconflict (2 onaantrekkelijke doelen)
-Toenaderings-vermijdingsconflict
-Meervoudig toenaderings-vermijdingsconflict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt Toenaderings-vermijdingsconflict in?

A

Kiezen tussen tegelijk aantrekkelijke en onaantrekkelijke kanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat houdt meervoudig toenaderings-vermijdingsconflict in?

A

Kiezen tussen meerdere alternatieven die allebei positieve en negatieve kanten hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat kan er afgeleid worden uit het ‘rat met veerbalans’ experiment?

A

Psychologische en fysiologische factoren bepalen het gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zet aan tot eten?

A

-Interne cues (BG, lege maag)
-Biologische bepaalde voorkeur
-Aangeleerde factoren (etenstijd, sociaal eten, stress)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat weerhoudt ons van eten?

A

-Interne cues (BG, volle maag)
-Biologisch bepaalde afkeer van voedsel
-Aangeleerde factoren (religieuze, stress)
-Gemengde factoren (angst, anorexia)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een belangrijk onderdeel voor Honger en verzadigings gevoel?

A

De Hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe kan extreme honger een persoon beïnvloeden?

A

-Persoonlijkheid verandert
-Kookboeken bestuderen
-Recepten verzamelen
-Kok worden
-Geen gevoel voor humor
-Geen sociaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is er speciaal aan vetcellen bij kinderen en bij volwassenen?

A

Bij kinderen neemt het aantal toe
Bij volwassenen neemt allen het volume van de cel toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Door wat wordt het aantal vetcellen bepaald?

A

-Erfelijke factoren
-Eetgedrag op jonge leeftijd
-Aantal blijft hele leven hetzelfde, volume kan veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het experiment van Schachter (parijs-new york)?

A

Vlucht van Parijs naar New-York
Wanneer ze aankomen in New-York is het halverwege de middag
-De mensen met een normaal gewicht hebben honger, die met overgewicht niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is het besluit uit het experiment van Schachter?

A

-Mensen met een normaal gewicht worden beïnvloed door interne factoren
-Mensen met overgewicht door externe factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn tips om te vermageren?

A

-Eetgedrag noteren
-Gevoelens noteren bij het eten
-Beloning bij gewichtsverlies (geen eten)
-Alleen eten in de keuken
-Zitten op dezelfde stoel
-Trager eten (20’ verzadiging)
-Eetgewoonte veranderen

28
Q

Wat zijn de stappen in het Trans-theoretisch model van Prochaska?

A

-Pre-contemplatie
-Contemplatie
-Preparatie
-Actie
-Handhaving of terugval

29
Q

Hoe kan je het Trans-theoretisch model gebruiken voor mensen te helpen met gewichtsverlies?

A

-Gedragsverandering: elk stadium een andere aanpak
-In welk stadium zit de persoon?
-Eerste 3 stadia motiveren, verdeling:
Pre - 40%
Contemplatie - 40%
Preparatie - 20%

30
Q

Wat is Precontemplatie en waarom zit een persoon in deze fase?

A

Niet van plan om te veranderen binnen 6 maanden
-gebrek aan kennis en/of motivatie

31
Q

Wat zijn mechanismen van weerstand bij gebrek aan motivatie?

A

-Ontkennen
-Minimaliseren
-Rationaliseren
-Externaliseren en projecteren
-Internaliseren

32
Q

Wat zijn motiverende gesprekstechnieken?

A

-Vragen stellen: reflecteren, parafraseren, doorvragen, open/gesloten
-Paradoxale technieken: Vergroten, verkleinen, colombo-techniek (naïef
-Non-directieve houding: actief luistern, empathie

33
Q

Wat zijn basisprincipes van het motiveringsproces?

A

-Onvoorwaardelijk aanvaarden van de cliënt (niet beschuldigen, visie cliënt respecteren, ritme cliënt respecteren)
-Contact met cliënt, vertrouwensrelatie
-Tijd nemen
-Keuze bij cliënt laten
-Verantwoordelijkheid ligt bij cliënt

34
Q

Wat zijn valkuilen bij Gesprekken?

A

-Beginnen met therapie, gericht op verandering
-Cliënt beschuldigen
-Verleiden om snel therapie te starten
-Beschermen tegen onheil
-Te snel gaan, mening onderdrukken
-Ongevraagd advies geven
-Zelf veel aan het woord zijn
-Weinig luisteren
-Enkel naar voeding zien
-Doel van begeleider, niet van cliënt

35
Q

Wat houdt contemplatie in?

A

Van plan om te veranderen binnen 6 maanden
-Beslissingsbalans opmaken met voordelen en nadelen

36
Q

Wat zijn de baisprincipes van de Contemplatiefase?

A

-Eigen beslissingsbalans laten opmaken
-Voordelen verhogen
-Van een non-directieve naar een directieve houding

37
Q

Wat houdt ‘preparatie’ in?

A

Van plan om te veranderen binnen een maand
-focus op mogelijke hindernissen
-Voor elke hindernis een mogelijke oplossing zoeken

38
Q

Wat houdt ‘actie’ in?

A

Recent bezig met het veranderen van het eetgedrag gedurende de afgelopen 6 maanden

39
Q

Hoe stel je een doel in?

A

-Specifiek
-Korte, middellange en lange termijn
-Realistisch en uitdagend
-Flexibel
-Opschrijven

40
Q

Wat zijn technieken voor motivatie uit gedragstherapie?

A

-Counterconditionering
-Stimuluscontrole
-Contingentiemanagement

41
Q

Wat houdt ‘behoud’ in?

A

Bezig met het veranderen gedurende meer dan 6 maandende
-Externe ondersteunging
-Beloning
-Verleiding: emotioneel onbehagen, positieve sociale situaties, hevig verlangen

42
Q

Wat houdt ‘empatische counseling’ in?

A

-Middel op gedragsverandering bij patiënten zo goed mogelijk te realiseren
-Centrale houding in motiverende gesprekken
-Beloon de cliënt voor elke kleine stap in de richting van verandering

43
Q

Wat is de Interventiestrategie van Miller?

A

FRAMES - 6 elementen kunnen verandering bevorderen
-Feedback
-Responsability
-Advice
-Menu
-Empatie
-Self-efficacy

44
Q

Wat is de Zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci?

A

Een diëtist geeft niet alleen voedingsrichtlijnen mee maar gaat ook het proces van gedragsveranderingen begeleiden zodat een cliënt zelf op eigen tempo keuzes kan maken = Patiëntgestuurde procesbegeleiding

45
Q

Wat houdt ‘patiëntgestuurde procesbegeleiding’ in?

A

-Interne motivatie verhogen
-Hindernissen overwinnen
-Omgaan met weerstand

46
Q

Welke 2 eigenschappen zijn belangrijk bij zelfdeterminatietheorie?

A

-Kwaliteit van de motivatie
-Drie baisbehoeften van de cliënt: autonomie, verbondenheid, competentie

47
Q

Hoe wordt de kwaliteit van motivatie uitgedrukt?

A

Op een schaal van
Gecontroleerde motieven (moeten) tot autonomie motieven (willen)

48
Q

Wat is Externe verplichting?

A

Druk van buitenaf om gedrag te veranderen

49
Q

Wat is Interne verplichting?

A

Zichzelf onder druk zetten om gedragsverandering na te streven, het gevoel hebben dat het zo hoort, anders voelt men zich schuldig

50
Q

Wat is Persoonlijk belang?

A

Gedragsverandering wordt nagestreefd omdat men begrijpt waarom dit voor hen zinvol is

51
Q

Wat is Intrinsieke motivatie?

A

Gedragsverandering omwille van de activiteit op zich

52
Q

Hoe kan je de motivatie van een cliënt beïnvloeden?

A

Motivational interview en werken aan 3 basisbehoeften
-Autonomie
-Verbondenheid: respect van de diëtist, goede relatie
-Competentie: diëtist helpt om realistisch doelen te stellen

53
Q

Welke type van motivatie levert het meeste op?

A

De Kwaliteit van de motivatie

54
Q

Wat zijn de basisprincipes van een Motivational interview?

A

-Motivatie naar verandering door de persoon uitgelokt, niet buitenaf
-Opdracht van cliënt om weerstand te analyseren en op te lossen
-Rechtstreekse overtuiging is niet goed om ambivalentie op te lossen
-Rustige, uitlokkende, non-directieve stijl
-Therapeutische relatie is gelijkwaardig
-Bereidheid tot verandering is gevolg van interpersoonlijke interactie

55
Q

Wat zijn de vier basisprincipes van motivational principes?

A

1: empathie uiten
2: Discrepantie ontwikkelen (verschillen huidige en gewenste situatie)
3: Rollen met de weerstand (focussen op wat hij wint door nieuw gedrag, niet wat er weg valt)
4: Zelfeffectiviteit ondersteunen

56
Q

Welke fasen zijn er in motivational principes?

A

1: willen
2: kunnen

57
Q

Wat zijn nadelen bij het Motivational interview?

A

-Toepasbaarheid bij gewichtsproblemen -> Eten is noodzakelijk voor te leven
-Tijdsaspect 30-60 minuten

58
Q

Welke rollen kan een Diëtist spelen voor een cliënt?

A

-Vertouwenspersoon
-Vriend(in)
-Gedragsveranderaar
-Biechtvader
-Opvoeder
-Relatietherapeut
-Signaalgever van problemen
-Deskundige

59
Q

Wat is Nudging?

A

Gedragspsychologische motivatietechniek waarbij mensen subtiel worden gestimuleerd om zich op een gewenste wijze te gedragen

60
Q

Wat doet een Nudge?

A

Verandert het gedrag van mensen op een voorspelbare manier, zonder opties te verbieden en/of financiële prikkels significant te veranderen

complementair met educatieve strategieën

61
Q

Op welke 3 manieren kan gedragsverandering (buiten nudging)?

A

-Wetgeving
-Voorlichting
-Financiële beloning

62
Q

Wat zijn voordelen van nudging?

A

-Positieve keuzes worden naar voor geschoven zonder andere keuzeopties weg te nemen
-Iedereen behoudt keuzevrijheid
-Geen verplichting

63
Q

Wat zijn nadelen/kritieken van nudging?

A

-Ongewenste betutteling
-Stuurt, manipuleert mensen te fel in een bepaalde richting
-Geen mentaliteitsverandering op lange termijn
-Verhoogt geen kennis

64
Q

Welke soorten Nudges zijn er?

A

-Informatie vereenvoudigen
-Fysieke omgeving aanpassen
-Standaardoptie wijzigen
-Gebruik maken van sociale normen

65
Q

Geef voorbeelden van nudges

A

-Fruitdag op school
-Nepvlieg urinoirs
-Voetstappen naar trap
-Fruit op ooghoogte
-Foto op de weg
-Snelheidsborden met feedback