Mots NL-F 4 Flashcards
(500 cards)
1
Q
koolstofdioxide CO2
A
dioxyde de carbone m
2
Q
koolzuurgas
A
gaz carbonique
3
Q
koopkracht
A
pouvoir d’achat m
4
Q
kopergravure
A
taille douce f
5
Q
kopie
A
copie f
6
Q
kopiëren
A
copier
7
Q
kopiëren, imiteren, overtrekken
A
calquer
8
Q
koppig
A
buté
9
Q
koppig, weerspannig
A
rétif
10
Q
koptelefoon
A
casque d’écoute m
11
Q
korte film
A
film de court métrage m
12
Q
kosten
A
coût m | les frais m
13
Q
kostprijs
A
prix de revient m
14
Q
kostuum
A
costume m
15
Q
koter
A
môme m/f
16
Q
kraakbeen
A
cartilage m
17
Q
krabbelen, schetsen, kladden
A
griffonner
18
Q
krachtig
A
puissant
19
Q
krachtig, goede performance
A
performant
20
Q
kraken, hacken
A
cracker, craquer, pirater
21
Q
krankzinnig, on~ | geweldig
A
dément
22
Q
kreeft
A
cancer m
23
Q
kreek (4)
A
crique | anse | baie | calanque f
24
Q
krijgs(haftig)
A
martial
25
krijgsmacht
les forces armées
26
krijt
craie f
27
kringlooppapier
papier recyclé m
28
kris kras
dans tous les sens
29
kronen, inhuldigen; uitroepen tot
sacrer
30
kroning
sacre m
31
kroon
couronne f
32
kroonblad, bloemblad
pétale m
33
kruipen
ramper
34
kruisbeeld, lijdensweg
calvaire m
35
kruistocht
croisade f
36
kuit
mollet m
37
kunst van het boogschieten
archerie f
38
kunstbeschermer
mécène m
39
kunstmatig
artificiel/le
40
kunstschilder
peintre m/f
41
kunststeen
aggloméré m
42
kust
littoral m
43
kust, strand
rivage m
44
kuur, behandeling
cure f
45
kwaad worden
se mettre en colère
46
kwaad worden, zich opwinden
s'emporter
47
kwaadspreken van
dénigrer
48
kwast
brosse f
49
kwebbelen, kletsen
papoter
50
kwellen
tenailler
51
kwetsbaar
vulnérable
52
kwijl
bave f
53
laadruimte
les soutes à fret f
54
laag (2)
chape f | nappe f
55
laat
tardivement
56
laboratorium
laboratoire m
57
laden
charger
58
lafheid, lafhartigheid
couardise f
59
lambrekijn
lambrequin m
60
lanceren, starten
lancer
61
landbouw-, agrarisch
agricole
62
landbouwbedrijf
exploitation agricole f
63
landbouwer, boer
agriculteur m
64
landbouwgronden
les terres cultivables
65
landbouwmachine
machine agricole f
66
landgoed
propriété f
67
landing
atterrissage m
68
landingsgestel
train d' atterrissage m
69
landschapsschilder
paysagiste m
70
lang op zich laten wachten
se faire désirer
71
lang vervlogen tijden
nuit des temps f
72
lange neus
pied de nez
73
langeafstand(s)-
long-courrier
74
langlaufen
ski de fond m (faire du)
75
lanterfanten
musarder
76
lap stof
coupon de tissu m
77
Lapland
la Laponie
78
lasten
les charges f
79
lcd-scherm
écran à cristaux liquides m
80
leen(goed)
fief m
81
leenman, vazal
vassal m
82
leerkracht basisonderwijs
professeur des écoles m/v
83
leerlooierij
tannerie f
84
legende, sage
légende f
85
leger
armée f
86
leggen, gooien; doen; geven
foutre
87
leider, vervoerder
meneur m
88
leidinggevend personeel | lijst
cadre m
89
leisteen
schiste m
90
lek
crevé (un pneu crevé)
91
lekke band
crevaison f
92
lekker ruiken
sentir bon
93
lekkerbek, fijnproever
gourmet m
94
lelijk toegetakeld
mal en point
95
lengtegraad
longitude f
96
lening
emprunt m
97
let op voor
gare à
98
leuning, borstwering
parapet m
99
levensloop
parcours personnel m
100
leverancier
fournisseur m
101
lezerspubliek
lectorat m
102
lichtgevend [ helder ]
lumineux [ | lucide, clair ]
103
lichttherapie
photothérapie f
104
lid worden van
adhérer à
105
lied
chanson f
106
liefde (voor)
amour m, de, envers, pour
107
liefdesleven
vie sentimentale f
108
liefdesverdriet
chagrin d'amour m
109
liefdevolle blik
regard chargé de tendresse
110
liefhebben koesteren
chérir
111
liegen
mentir
112
liftend rondtrekken
faire la route
113
ligging; landschap; plek
site m
114
lijnvliegtuig
avion de ligne m
115
lijstenmaker
encadreur m
116
likeur
liqueur f
117
linde
tilleul m
118
litteken
cicatrice f
119
loge
loge f
120
logisch gevolg, consequentie, uitvloeisel
corollaire m
121
longkanker
cancer du poumon m
122
looiboom
feuillu m
123
loopgraaf
boyau m
124
los | hol, leeg, oppervlakkig
creux
125
losbandigheid
dissolution f
126
losbarsten, uitbarsten [in lachen
éclater [de rire]
127
loterij
tirage au sort m
128
lucht-
aérien
129
luchtfilter
filtre à air m
130
luchthaven
aéroportuaire
131
luchthavengebouw
aérogare f
132
luchtkastelen bouwen
construire des châteaux en Espagne
133
luchtkwaliteit
qualité de l'air f
134
luchtvaart-, vliegtuigbouwkunde
aéronautique f (= aviation f)
135
luchtvaartmaatschappij)
compagnie aérienne f
136
luchtzak
trou d'air m
137
lui, vadsig
fainéant
138
luisteraarspubliek
audience f
139
lunch
déjeuner m
140
m.b.t. voedingsmiddelen
agroalimentaire
141
m.u.v., behalve
à l'exclusion de
142
maak je geen zorgen / wees niet ongerust
ne t’en fais pas / ne vous en faites pas
143
maaltijd
repas m
144
maar niet v ziekte afkomen
traîner une maladie
145
maat
mesure f
146
maatregelen treffen
s’arranger, prendre des dispositions
147
macht (2)
puissance f | pouvoir m
148
machtsmisbruik
les exactions f
149
magnetronoven
(four à) micro-ondes m
150
maillot
collant m
151
maïs
maïs m
152
makker, vriend
pote m (Salut les potes !)
153
mannequin, de (etalage )pop
mannequin m
154
manuscript; handschrift
manuscrit m
155
marathon lopen
marathon m (courir/faire le ~)
156
markeren, onderstrepen
surligner
157
marketing
marketing m
158
markt, handel | de beurs
marché m
159
marktaandelen
des parts de marché
160
marmer
marbre m
161
marmeren
marbrer
162
marmeren grafsteen
marbre funéraire m
163
marmerwerker/-schilder
marbrier m
164
marteling
torture f
165
massaal, op grote schaal
massif
166
massagraf
charnier m
167
mast
mât m
168
materiaal, installatie
équipement m
169
matigen, temperen
modérer
170
mazen in belastingwetgeving
les niches fiscales f
171
MB (megabyte)
Mo (mégaoctet)
172
mediatisatie
médiatisation f
173
medicijn, geneesmiddel
médicament m (prendre des~
174
medicijnen studeren
faire sa médecine
175
meeldraad van bloem
étamine f
176
meenemen (van personen)
emmener
177
meer
lac m
178
meerderheid
majorité f
179
meerderjarig, volwassen | belangrijkste
majeur
180
meesterwerk
chef-d'œuvre m
181
melkquotum
quota laitier
182
melodie
air m
183
melodie
mélodie f
184
melomaan
mélomane m/f
185
men slaat de trom met drumsticks
on bat le tambour avec des baguettes
186
mengelmoes, samenraapsel, brij
magma m
187
merk (2)
griffe f | marque f
188
merrie
jument f
189
mest(vaalt)
fumier m
190
met alle geweld (willen)
(vouloir) à toute force
191
met alle plezier / graag!
avec joie l/avec plaisir!
192
met beddenpan verwarmen
bassiner
193
met bestemming
en partance pour
194
met bolle wangen
joufflu
195
met bravoure
avec panache
196
met de beste wil van de wereld
avec la meilleure volonté du monde
197
met de grond gelijk maken
raser
198
met een bandje
bagué
199
met een meisje gaan
fréquenter une jeune fille
200
met een saus overgieten
napper
201
met opzet doen
faire exprès
202
met overtuiging
avec conviction
203
met plezier/zich erop verheugen te (+ ww)
se faire une joie de (+ infinitif)
204
met veel moeite
à l'arraché
205
met veel pracht en praal
en grande pompe
206
met verlof
en congé
207
met weinig tevreden zijn
se satisfaire de peu
208
met zich brengen (5)
entraîner | amener | causer | occasionner | produire
209
met zorg, zorgvuldig
avec soin
210
metaalindustrie
métallurgie f
211
metabestand
métafichier m
212
Metropool, moederland
Métropole f
213
middel tegen angsten
anxiolytique m
214
middelbare scholier
lycéen m
215
middelste steunpilaar
trumeau m
216
midden van, tussen
parmi
217
mijn leven staat op het spel
il y va de ma vie
218
mijnader
filon m (= veine f)
219
mijngang
galerie f
220
mijngas
grisou m
221
mijngasontploffing
coup de grisou m
222
mijnschacht
fosse f (= puits m)
223
mijnwerkershuisje
coron m
224
milieubelasting, ecotax
écotaxe f
225
milieuvervuiling
pollution de l'environnement f
226
milieuvriendelijk
non polluant
227
milieuvriendelijke auto
voiture écologique f
228
militair
militaire m
229
minister
ministre m
230
minister van Justitie
garde des Sceaux
231
ministerraad
conseil des ministres m
232
minnaar
amant f
233
misdadiger
criminel m
234
misdadiger
apache m
235
misdrijf
délit m
236
mishandelen
maltraiter
237
misinterpretatie, verkeerde begrip
contresens m
238
miskraam
avortement naturel m | fausse couche f
239
misleidende reclame
publicité mensongère f
240
misselijkmakend, weerzinwekkend
nauséabond
241
missen
rater
242
mitrailleur
mitrailleuse f
243
mobilisatie, de oproep
mobilisation f
244
modder
boue f
245
mode
mode f
246
modelleren, boetseren
modelage m
247
modem
modem m
248
moed
bravoure f (= le courage)
249
moeder-
maternel
250
moederschap, kraamkliniek
maternité f
251
moedig
vaillant
252
moeheid, terneergeslagenheid
lassitude f
253
moeilijk toegankelijk
difficile d'accès
254
moeilijke periode
période noire f
255
moeilijkheid te boven komen, een klip omzeilen
passer un cap (difficile)
256
moeraal
murène f
257
moeras
marécage, marais m
258
moestuin
potager m
259
molenaar
meunier m
260
mollig, rond
rondouillard
261
mompelen
marmonner
262
monding
embouchure f
263
monnik
moine m
264
monteren, in elkaar zetten
assembler
265
monumentenlijst
inventaire des sites m
266
mooie meid
belle môme f
267
moorddadig
meurtrier
268
mopperen
maugréer
269
mortier
mortier m
270
motie
motion f
271
motie van wantrouwen
motion de censure f
272
motorkap
capot m
273
motorrijder
motard m
274
motorsport
motocyclisme m (faire du)
275
motto
devise f
276
mousseline
mousseline
277
muis
souris f
278
munitie
les munitions
279
museum
musée m
280
musicus
musicien m
281
muziek
musique f
282
muziekliefhebber
mélomane m
283
muziektherapie
musicothérapie f
284
mysterieus,ondoorgrondelijk
énigmatique
285
na afloop van
à l'issue / fin / suite de f
286
naaien | modevak | naad
couture f
287
naaister
couturière f
288
naald
aiguille
289
naaldboom
résineux m
290
naam, faam, reputatie
renommée f
291
na-apen, nadoen
singer
292
naar de disco gaan
aller danser dans une boîte
293
naar de dokter gaan
aller chez le médecin
294
naar voorbeeld van, in navolging van
à l'instar de
295
naar wens
à souhait
296
nabootsing,(goedkope) imitatie
pastiche m
297
nachtmerrie
cauchemar m
298
nagerecht, toetje
dessert m
299
nationalisme
nationalisme m
300
natuurlijke leefomgeving
milieu naturel de vie m
301
nauwgezet regelmatig
assidûment
302
navigator, webbrowser
navigateur m
303
nederlaag (2)
défaite f, déroute f
304
nederzettingen stichten |
essaimer
305
neerkomen op
dégringoler sur
306
neigen (naar) | streven (naar)
tendre (vers)
307
neiging (tot), voorliefde (voor)
inclination f (pour)
308
nest, het leger
repaire m
309
nestelen, broeden, huizen
nicher
310
nesteling
nidation f
311
netwerk
réseau m
312
netwerk, wirwar
lacis m
313
neuriën
fredonner
314
niemand anders
personne d'autre
315
niet aanstaan, tegenstaan
déplaire
316
niet te ontkennen, onbetwistbaar
indéniable
317
niet te onttronen
indétrônable
318
niet te pruimen
imbuvable
319
niet van adel
roturier
320
nietje
agrafe f
321
niets anders
rien d'autre
322
nieuwe start, weer aantrekken
redémarrage m
323
nieuwsgierigheid bevredigen
satisfaire la curiosité de ...
324
nippen, lebberen
siroter
325
nodig hebben
avoir besoin de
326
non-proliferatie
non-prolifération f
327
nood, gebrek
dénuement m
328
noodlanding
atterrissage forcé m
329
noodlottig, onheilbrengend
maléfique
330
noodzakelijk, essentieel
indispensable
331
noot
note f
332
notenschift
écriture musicale f
333
obligatie
obligation f
334
obligatie, schuldbewijs
titre de rente m
335
obligatiehouder
obligataire m
336
oceaan
océan m
337
octrooi
brevet m
338
octrooi aanvragen
déposer un brevet
339
of het nu gaat om ... of om ...
qu'il s'agisse de ... ou de ...
340
officiële beursnotering
cote officielle f
341
officier
officier m
342
offline
hors ligne
343
olie
pétrole m
344
olietanker
pétrolier m
345
olievlek (op het strand)
marée noire f
346
olievlek, -laag, -vlek (op zee)
nappe de pétrole f
347
om de maand / de week
tous les deux mois/toutes les deux semaines
348
om de tuin leiden
donner le change à
349
om razend van te worden 2
c'est exaspérant / rageant
350
omarming, omhelzing
étreinte f
351
omgaan met, veel contact hebben met | in aanraking komen met
côtoyer
352
omgeving
les environs
353
omgeving, milieu
environnement m
354
omheining
clôture f
355
omhullen, nauw omsluiten
gainer
356
omscholing
recyclage
357
omsmelting, omwerking, herziening
refonte f
358
omstandigheden
les conditions
359
omtrek, de lijn
contour m
360
omvang, uitgebreidheid
étendue f
361
omwenteling, overhoop halen
chambardement m
362
omwisseling, omzetting, conversie
conversion f
363
omzet
chiffre d'affaires m
364
onafhankelijkheid
indépendance f
365
onafscheidelijk
inséparable
366
onbeduidend, bespottelijk
dérisoire
367
onbekend, miskend
méconnu
368
ondankbare
ingrat m
369
ondanks
malgré (= en dépit de)
370
ondanks aIle moeilijkheden
contre vents et marées
371
onder ede
serment m (sous serment)
372
onderbreking, respijt
répit m
373
onderdelen
des pièces de rechange
374
onderduiken, in het verzet gaan
prendre le maquis
375
ondergaan
subir
376
ondergang | wanorde, verwarring
déroute
377
ondergeschikte
subordonné m
378
ondergrondse, het verzet
maquis m
379
onderliggend
sous-jacent
380
ondermijnend, opruiend
subversif
381
onderneming
entreprise f
382
onderscheiden
discerner
383
onderwerpen
asservir
384
onderwijsinstelling
établissement scolaire m
385
onderwijzeres
institutrice
386
onderworpenheid, ~drukking
servitude f
387
ondoordacht, onbezonnen
inconsidéré
388
oneens zijn over
être divisé sur
389
ongehoord, buitengewoon
insolente
390
ongekend, ongehoord, geweldig
inouï
391
ongelegen, ongepast
intempestif
392
ongeletterd
illettré
393
ongeneeslijk
incurable
394
ongeval, voorval incident
accident m incident m
395
ongevoelig
insensible (être ~ à)
396
ongunstig
défavorable
397
onhoudbaar, onafweerbaar, ontegenzeggelijk
imparable
398
onkruid
folles/mauvaises herbes f
399
online
en ligne
400
online bankieren
service de banque en ligne
401
onontkoombaar
incontournable
402
onontwarbaar
inextricable
403
onophoudelijk, telkens
à tout moment/à tous moments
404
onpartijdig, objectief
impartial
405
onroerend goed
immobilier m
406
onrust stoken
semer le trouble
407
ontaarden
dégénérer
408
ontdekking
découverte f
409
ontdekking
exploration f
410
onteigenen
exproprier
411
onterend
déshonorant
412
onthouding
abstention f
413
onthullen
dévoiler
414
ontketenen
déclencher
415
ontkomen, ontsnappen (aan): ontgaan
échapper (à)
416
ontluiken, ontstaan
éclore
417
ontoegankelijk maken
rendre inaccessible
418
ontoereikend, primitief
rudimentaire
419
ontslaan
licencier | congédier)
420
ontslag nemen / indienen
démissionner, donner sa démission
421
ontslag nemen / indienen
prendre / donner son congé
422
ontsteking aan luchtwegen
infection respiratoire f
423
ontstemd reageren
tiquer
424
ontucht
lubricité f
425
ontvangen (2)
accueillir | recevoir
426
ontvangende partij
partie prenante f
427
ontvangst
accueil (hostile) m
428
ontwerpen, ontwikkelen, bedenken
concevoir
429
ontwerper
ébaucheur m
430
ontwijkende beweging
esquive f
431
ontwikkelen (2)
développer | évoluer
432
ontwikkeling
développement m
433
ontwikkeling, het instellen
mise au point f
434
ontwikkelingshulp
aide au développement
435
ontwikkelingsland
pays en (voie de) développement m
436
ontwikkelingssamenwerking
coopération f
437
ontwortelen, ontworteld
déraciner, déraciné
438
onverenigbaar
incompatible
439
onvermijdelijk zijn, zich doen gelden,
s'imposer
440
onvermoed, onverwacht
insoupçonné
441
onverschillig
sans conviction
442
onverwacht, geïmproviseerd
impromptu
443
onzeker
aléatoire
444
oogheelkundig, oog-
ophtalmologique
445
oogst
moisson f (= récolte f)
446
ook al… | met het risico te ...
quitte à
447
oordeel vellen, beslissing nemen
verdict (rendre un ~)
448
oorlog voeren
faire la guerre
449
op besliste toon
d'un ton convaincu
450
op de hoorn blazen
sonner du cor
451
op de lange termijn, in de verre toekomst
à longue échéance
452
op een rij zetten
aligner
453
op elk moment van de dag
à toute heure
454
op het punt van vertrek
en partance
455
op het toneel
sur scène
456
op het web surfen
naviguer sur la Toile
457
op hete kolen zitten
être sur des charbons ardents
458
op heterdaad betrapt worden
être pris en flagrant délit
459
op kamertemperatuur / op ijs gekoeld
se servir chambré / frappé
460
op spel zetten, wagen | kans hebben, risico lopen
risquer (risquer sa vie)
461
op staande voet
sans préavis
462
op stap, tijdens rondzwerving
en vadrouille
463
op sterven liggen
agoniser | être à l'agonie
464
op toetsenbord typen
taper sur le clavier
465
op voorraad
en stock
466
op weg om, op het punt te
en passe de
467
op z'n hoogst
tout au plus
468
op zoek gaan naar
quête f (se mettre en de)
469
op zoek naar
en quête de
470
opbeurend woord
mot de réconfort m
471
opblaasbaar
gonflable
472
opduiken, aan oppervlakte komen
émerger
473
opeenstapelen, op(een)hopen
accumuler
474
open plek
clairière f
475
open zijn, dienst waarnemen
assurer une permanence
476
openbaar
public
477
openbaar, neutraal [ leek ]
laïc, laïque [m]
478
openbaren, onthullen, aan het licht brengen
révéler (= dévoiler)
479
openhalen, openrijten
labourer
480
opening / sluiting van beurs
ouverture/clôture de la bourse f
481
opening van tentoonstelling
vernissage m
482
openlijk
déclaré
483
openrijten, aan flarden scheuren
éventrer
484
opgaan in /verslaafd zijn aan
s'adonner à
485
opgenomen worden
être hospitalisé
486
opgewekt, opgeruimd
enjoué
487
ophaalbrug, valbrug
pont-levis m
488
ophalen van huisvuil
ramassage des ordures ménagères m
489
ophalen, inzamelen
collecter
490
ophanging
pendaison f
491
opheffen
suppression d'emplois f
492
opiniepeiling
sondage d'opinion m
493
opjagen, achtervolgen
traquer
494
opklimmen, bevorderd worden
appuyer sur la gâchette
495
opkomende economieën
les pays émergents
496
opleiding, scholing
formation f
497
oplosbaarheid
solubilité f
498
oplosmiddel
solvant m
499
opluisteren, verfraaien
agrémenter
500
opname
plan m
