Mots NL-F 5 Flashcards
(500 cards)
opnames maken
tourner
opnemen in het ziekenhuis
hospitaliser
opnieuw ter discussie, aan de orde stellen
remettre en question
oppassen voor, zorgen dat niet
se garder de
oppervlakkig
superficiel
oprichten
ériger
opschonen, saneren
dépolluer
opschrijven
noter
opschudding, opwinding
branle-bas m
opslaan
sauvegarder
opslaan, bewaren
stocker
opslagplaats, magazijn (3)
entrepôt, hangar, magasin m
opsluiten in gevangenis (6)
écrouer, incarcérer, emprisonner, mettre sous les verrous, boucler, coffrer
opsnuiven, inademen
humer
opstandig, rebels [opstandeling, rebel]
insurgé [m]
opstijgen
décollage m
opstopping
congestion f
optiebeurs
marché à option m
optreden, prestatie
performance f
opvangen
capter
opvatting | mening | ontwerp
conception f
opvouwen, oprollen
lover
opwarming van het klimaat
réchauffement climatique m
opwellen, plotseling ontstaan, opborrelen
jaillissement m