Natuur, landbouw, planten Flashcards

(24 cards)

1
Q

Dat valt in goede aarde*

A

Dat wordt goed opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oude bomen* verplant men niet

A

Oude mensen blijven liever in hun vertrouwde omgeving leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De appel valt niet ver van de boom*

A

Kinderen lijken op hun ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit het dal* komen/klimmen

A

Uit de moeilijkheden raken, er weer bovenop komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Iemand de grond* in boren

A

Iemand totaal afkraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Iets staat op de helling/iets op de helling zetten

A

Een plan, project en dergelijke (e.d.): de uitvoering ervan onzeker maken

≈ iets op losse schroeven zetten = wankel, onzeker maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een naald in een hooiberg zoeken (hooi)

A

Iets zoeken waarvan je eigenlijk van tevoren al weet dat het onvindbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Iets in de kiem* smoren

A

Stoppen zodra de aanleg ervan zich vertoont (= Iets schadelijks al bij het begin onderdrukken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Koren* op de molen zijn

A

1) dat komt hem goed van pas
2) dat is naar zijn zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het koren* van het kaf scheiden

A

Het bruikbare van het waardeloze scheiden, het goede van het kwade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voor het voetlicht komen/treden (licht)

A

Verschijnen, zich vertonen
≈ ten tonele komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Iemand het licht* in de ogen niet gunnen

A

Iemand helemaal niets gunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onkruid* vergaat niet

A

Iemand die waardeloos is of weinig betekenis heeft, blijft het langst leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als paddenstoelen* uit de grond schieten

A

Snel en in grote massa tevoorschijn komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op rozen* zitten

A

Gelukkig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geen rozen* zonder doornen

A

Aangename dingen hebben ook onaangename kanten

17
Q

Tegen de stroom* ingaan/oproeien/(op)varen
(niet algemeen: tegen de stroom opwerken)

A

Ondanks verzet of weerstand, tegen de publieke opinie in, streven naar het bereiken van zijn doel

18
Q

Onder een gelukkig gesternte geboren zijn (ster)

A

Een gelukskind zijn

19
Q

De vruchten* van iets plukken

A

De voordelen ervan verwerven

20
Q

Water* bij de wijn doen

A

Een compromis proberen te sluiten door toegevingen te doen

21
Q

Wie veel wind* zaait, zal storm oogsten

A

Wie ruzie maakt, zal er vaak zelf de ergste gevolgen van dragen

22
Q

Iets in de wind* slaan

A

Niet letten op of zich niet bekommeren om

23
Q

In de woestijn* preken/prediken

A

Voor dove oren spreken, geen gehoor vinden

24
Q

Wie zaait*, zal oogsten

A

Alleen als je ervoor werkt, zul je iets krijgen