Nederlandse A1

Question 1

What is your name?

Answer 1

Wie ben je?
Hoe heet je?
Wat is je naam?

Question 2

My name is..

Answer 2

Ik ben
Ik heet
Mijn naam is

Question 3

Where do you come from?

Answer 3

Waar kom je vandaan?
Uit welk land kom je?

Question 4

Where do you live?

Answer 4

Waar woon je?
In welke plaats woon je?

Question 5

What language do you speak?
Do you speak Dutch?
Do you understand Dutch?

Answer 5

Welke taal spreek je?
Spreek je Nederlands?
Begrijp je Nederlands?

Question 6

Nice to meet you

Answer 6

Leuk je te ontmoeten
Aaangenaam

Question 7

Welcome to the course

Answer 7

Welkom op de cursus

Question 8

How are you?

Answer 8

Hoe gaat het?
En met jou?
Hoe is het?
Alles goed?

Question 9

Hi

Answer 9

Hoi
Ha
Hallo
Hi

Question 10

Bye

Answer 10

Doeg
doei
dag

Question 11

Until then, see you later

Answer 11

Tot zo
tot straks
tot dan
tot morgen

Question 12

thanks

Answer 12

Dank je
Dank je wel
Bedankt

Question 13

Have you been to the doctor?

Answer 13

Ga je naar de doktor?

Question 14

I have won the lottery

Answer 14

Ik heb de loterij gewonnen.

Question 15

I’m not working today, I have the day free

Answer 15

Ik werk vandaag niet, ik heb een dag vrij

Question 16

We listen to the conversation

Answer 16

Wij luisteren naar de dialoog

Question 17

nice to see you

Answer 17

leuk je te zien

Question 18

I understand a lot but talking is difficult. I need to practice more.

Answer 18

Ik begrijp veel, maar spreken is moeilijk. Ik moet meer oefenen.

Question 19

Would you like to practice talking to me sometime?

Answer 19

Wil jij een keer met me oefenen met spreken?

Question 20

I need to pick up a package

Answer 20

Ik kom een pakketje afhalen.

Question 21

One moment, I’ll take a quick look for you.

Answer 21

momentje, ik ga even voor u kijken..

Question 22

Do you have a valid proof of identity?

Answer 22

Heb u een geldig legitimatiebewijs bij u?

Question 23

Can I ask you a question?

Answer 23

Mag ik u iets vragen?

Question 24

We have Dutch lessons

Answer 24

Wij hebben Nederlandse lessen.

Question 25

Are you coming by car to the course?

Answer 25

Kom je met de auto naar de cursus?

Question 26

Can I have your phone number?

Answer 26

Mag ik je telefoonnummer?

Question 27

Do you live in this street?

Answer 27

woon je hier in de straat?

Question 28

What can I do for you?

Answer 28

Wat kan ik voor u doen?

Question 29

How do you spell it?

Answer 29

hoe spel je dat?

Question 30

here you go, here's your passport back

Answer 30

alstublieft, hier is uw paspoort terug.

Question 31

his room is in the center

Answer 31

zijn kamer is in het centrum

Question 32

what is your marital status? Single / married / cohabiting

Answer 32

Wat is uw burgerlijke staat? alleenstaand / gehuwd / samenwonend.

Question 33

What is your age? How old are you?

Answer 33

Wat is uw/je leeftijd Hoe oud bent u?

Question 34

What is your birthday?

Answer 34

Wat is uw/ je geboortedatum?

Question 35

Let's see, what do I need to fill in?

Answer 35

Even kijken. Wat moet ik invullen?

Question 36

You will receive a citizen number within 3 weeks

Answer 36

U krijgt binnen drie weken een burgerservicenummer

Question 37

In Mexico, people also speak Spanish

Answer 37

In Mexico spreken de mensen ook Spaans

Question 38

today Ruben goes to the municipality

Answer 38

Vandag gaat Ruben naar de gemeente

Question 39

I do my homework at home

Answer 39

Ik maak mijn huiswerk thuis

Question 40

I'm not working on Wednesday

Answer 40

Ik werk niet op woensdag

Question 41

Many tourists come to Amsterdam in the summer. (In summer, many tourists come to amsterdam)

Answer 41

In de zomer komen veel toeristen naar amsterdam

Question 42

At the reception, you can hand in the form

Answer 42

bij de receptie kunt u het formuler inleveren

Question 43

What did you eat tonight?

Answer 43

Wat eet je vanavond?

Question 44

Where do you do your homework?

Answer 44

Waar maak jij huiswerk

Question 45

How many cups of coffee do you drink at work? At work I drink 3 cups of coffee

Answer 45

Hoeveel kopjes koffie drink jij op het werk? Op het werk drink ik drie kopjes koffies

Question 46

Simon has an appointment with the teacher

Answer 46

Simon heeft een afspraak met de docent

Question 47

Since 2006 I have been living with my family in Utrecht

Answer 47

Sinds 2006 woon ik met mijn gezin in utrecht.

Question 48

In 2010 our son was born

Answer 48

In 2010 is onze zoon geborn

Question 49

Our kids think the Netherlands is great, but they miss their family in France

Answer 49

Onze kinderen vinden het leuk in Nederland, maar ze missen de familie in Frankrijk.

Question 50

Sometimes they come to visit

Answer 50

Af en toe komen ze ons bezoeken.

Question 51

I work like a chef

Answer 51

Ik werk als en kok

Question 52

I miss France a lot but we already have some good friends and acquaintances in the Netherlands

Answer 52

Ik mis Frankrijk wel, maar we hebben al paar goede vrienden en kennissen in Nederland.

Question 53

A lot of people live in Amsteradam.

Answer 53

In Amsterdam wonen veel mensen.

Question 54

We see each other every week and call each other often. We talk about all sorts of things.

Answer 54

We zien elkaar elke week en we bellen elkaar vaak. Dan praten we over van alles.

Question 55

Now I would like to have a relationship again, but I'm still looking for the ideal man.

Answer 55

Nu wil ik graag weer een relatie, maar ik zoek nog naar de ideale man.

Question 56

We know each other from the volleyball club. We do a lot together.

Answer 56

We kenne elkar van de volleybalclub. we doen veel samen.

Question 57

My work is interesting but it is a hectic job.

Answer 57

Mijn werk is interessant, maar het is een drukke baan.

Question 58

They are very nice. We work together a lot.

Answer 58

Ze zijn heel aardig. We werken veel samen.

Question 59

He enjoys his job, but his family is very important to him.

Answer 59

Hij vindt zijn werk leuk, maar zijn gezin is heel belangrijk voor hem.

Question 60

We have a lot of problems with the neighbors. They often have loud music on.

Answer 60

We hebben veel problemen met de buren. Ze hebben vaak harde muziek aan.