(Woordenlijst Thema 5) Chapter 5 vocab Flashcards
Iets afspreken (104 cards)
1
Q
aanraden
A
recommend
2
Q
aanstaand(e)
A
coming, upcoming
3
Q
als
A
as
4
Q
(het) avondeten
A
dinner
5
Q
barbecuee^n
A
barbecue, barbecuing
6
Q
bestellen
A
to order
7
Q
biertje (het), biertjes
A
beer
8
Q
boodschap
A
message
9
Q
de broodje
A
sandwich
10
Q
compleet
A
complete
11
Q
het dessert
A
dessert
12
Q
doorgaan
A
continue
13
Q
doorgeven
A
pass, transmit
14
Q
komt eraan
A
coming, approaching
15
Q
eten
A
food
16
Q
examen
A
exam
17
Q
de garage
A
garage
18
Q
gebruikt, gebruiken
A
used, use
19
Q
gegeten
A
eaten
20
Q
gehoord
A
heard
21
Q
het geld
A
money
22
Q
gesloten
A
closed
23
Q
gesmaakt
A
tasted
24
Q
groeten
A
greetings
25
groetjes
regards
26
de hoek, hoeken
the corner, corners
27
hoofdgerecht
main course
28
inderdaad
indeed
29
kapot
broken
30
de keuzen, keuzens
the choices, choices
31
keizen
choices
32
klaar
ready
33
klinkt (klinken)
sound
34
koken
boil
35
komend(e)
coming
36
kwijt
lose
37
laat (laat maar zitten)
late (never mind)
38
de lunch
lunch
39
het lunchcafe, lunchcafes
the lunch cafe, lunch cafes
40
de menukaart, menukaarten
menu
41
meegan (gaan mee)
to go along , with me
42
met (je spreekt met Jan)
with (you speak with Jan)
43
moe
tired
44
na
after
45
naast
next to
46
negatief
negative
47
de ober, obers
waiter (s)
48
of
or
49
omdat
because
50
het ontbijt
breakfast
51
op
at
52
over (over twee dagen)
about (in two days)
53
de pasta, pasta's
pasta
54
de persoon, personen
the person, people
55
de picknick, picknicks, picknicken
picnik, to picnik
56
de pizza, pizza's
pizza
57
het plan, plannen
plan, plans
58
positief
positive
59
prive`
private
60
raad (raden)
guess, recommend
61
regent (regenen)
rain, raining
62
de rekening, rekeningen
the bill, bills
63
reserveren
reserve
64
de rest
the rest
65
het restaurant, restaurants
restaurant
66
roepen
call out, exclaim
67
het schilderij, schilderijen
the painting, paintings
68
de sfeer
the atmosphere
69
70
de sleutel, sleutels
the key, keys
71
smaaakt (smaken), smakelijk
tastes (flavors), tasty
72
de snackbar, snackbars
the snack bar, snack bars
73
de sociale media
the social media
74
spannend
exciting, suspeseful, thrilling (niet met 'ik ben')
75
stuurt (sturen)
send
76
de tandarts, tandartsen
the dentist, dentists
77
de tas, tassen
bag, bags
78
de telefoon, telefoons, telefoneren
the telephone, telephones, telephoning
79
telefoongesprek, het gesprekek
phone call, the conversation
80
ten slotten
finally, lastly
81
het terras, terrassen
the terrace, terraces
82
terugbelt, terugbellen
the call back, to call back
83
het toetje, toetjes
dessert, desserts
84
de toets, toetsen
the keys, buttons
85
trek (ik heb trek)
pull (I'm hungry)
86
tussen
between
87
uitkomen (komt dat uit?)
come out (does that come out?)
88
de vakantie, vakanties
the vacation, vacations
89
vergeet (vergeten)
forget
90
verrukkelijk
delicious
91
het verhaal, vertelen
the story, telling
92
het voetbalveld, voetbalvelden
the soccer field, soccer fields
93
volgend(e)
the following
94
het voorgerecht
the appetizer, the starter
95
want
because
96
het weer
the weather
97
weten (ik weet het niet)
to know (I do not know it)
98
het wijntje, wijntjes
the wine, wines
99
wordt, worden
become, become
100
woord, woorden
word, words
101
zalig
blissful
102
zin (ik heb zin in koffie)
sense (I feel like coffee)
103
zitten (laat maar zitten)
sit (never mind)
104
zullen
will, shall
