neuropsychologie Flashcards
(47 cards)
case-studies
- Phineas Gage
- pijn door hoofd
- grote veranderingen in persoonlijkheid & sociaal herstel
- aandoening van frontaalkwab - Paul Broca
- patient die spraak begreep maar niet beheersde
- aandoening van spraakcentrum van broca
eerste neuro-imaging-instrumenten
- angelo mosso’s human circulation balance
- activiteit van brein = hogere doorbloeding
- in ruglig op tafel
–> meet balans = verplaatst bloed - pneumo-encephalografie
- walter dandy
- drainage van cerebrospinaal vocht = beter contract X-ray
- invasief, pijnlijk & gevaarlijk
- vaak gebruikt voor fMRI tot jaren 70
EEG
= elektro-encefalo-grafie
- meting
- elektroden op hersenen
- meting van alle depolarisaties
–> ERP’s event-related potentials = alle EEG’s op 1 stimulus
- probleem = verstoring van andere hersen regio’s bij diepe gebieden - vergelijking fMRI/EEG
- hoge spatiele resolutie / lage
- lage temporele resolutie / hoge
- meting corticale & subcotricale activiteit / enkel corticaal
- indirecte meting van activiteit / directe
MRI
= magnetic resonacance imaging
- MRI
- sterk homogeen magnetisch veld maken
- coils maken verstoringen & kijken naar reflecties
- structurele beeldvorming - fMRI
- functionele MRI
- BOLD-response = blood-oxygen-level dependent
–> hoger verbruik van zuurstof meten
- andere magnetische eigenschappen oxy & desoxy hemoglobine
- hersenen verdelen in voxels = 3x3x3mm
non-invasieve hersenstimulatie
- TMS transcranial magnetic stimulation
- tDCS transcranial direct current stimulation
- gedragsexperimenten
algemene principies visuele perceptie
- verdeelde verwerking
- verschillende onderdelen in apparte delen verwerkt
- kleur, diepte, vorm, beweging, … - parallele verwerking
- verschillende onderdelen worden automatische & tegelijk verwerkt - hoge resistentie tegen ruis = grootste obstakel van AI
- beïnvloed door processen
- top-down = vanuit hersenen aandacht naar verschillende zaken die je zoekt
- bottum-up = vanuit opvallende dingen aandacht naar wijzen - constructief
- dingen die we niet volledig zien invullen door vorige ervaringen
oculomotorische cues deel 1
= perceptie ven 3D ruimte
= waar is object
bijna alle cues worden aangeleerd tijdens opgroeien
- convergentie
- spanning van oogspieren bepaalde verte
- dicht voor je kijken = ogen meer gekruisd als ver - accomodatie = spanning van de lens
- binoculaire cues
- retinale dispariteit = verschil in zicht van beide ogen - monoculaire cues
- relatieve maat = groote van object
- hoeveelheid van retina ingenomen gecombineerd met verte
oculomotorische cues deel 2
- interpositie
- weten welke voorwerpen voor/achter elkaar staan
- vorm achter object kunnen vervolledigen - lineair perspectief
- lijnen die in verte samenkomen - motion paralax
- diepte door beweging
- bewegingsrichting voor fixatie punt <=> bewegingsrichting
- beweginsrichting na fixatie punt = bewegingsrichting - consistentie
- licht & schaduw
fases van vormperceptie
- detectie van eigenschappen = features
- groepering van eigenschappen tot een object
- eenvoud = complexe vormen herleiden tot enkele normale vormen
- nabijheid = voorwerpen die nabij zijn groeperen
- gelijkheid
- continuïteit
- geslotenheid = closure
- gemeenschappelijk lot = common fate = richting van bewegen - herkennen wat het is
- bottom-up = feature netwerk = groepering
- top-down
- perceptuele probleem oplossing
- verwachting
logica perceptie
- geen onwaarschijnlijke verklaringen
- geen contradicties
- coherente verklaring voor alle informatie
aandacht
- definitie
- willekeurig aspect = gericht
- beperkende capaciteit
–> selectie: richten & loslaten
- negeren is een actief process - bottum-up & top-down
- spotlight = alle andere zaken kunnen veranderen zonder actief waar te nemen
- shift van aandacht
- open = met oogbewegingen
- verborgen = zonder oogbewegingen
spatiele-cueing paradigma
- principe
- snellere reactie bij juiste cueing
- vb: pijl naar rechts = rechts kruisje
- exogene & endogene cues - endogene vs exogene cues
- vrijwillig vs on-
- top-down vs stimulus-driven/bottom-up
- langdurig vs reflexief/kortdurig
aandacht gemeten op EEG
- onderverdeling
- N = negatieve deflectie
- P = positieve deflectie
- negatief = omhoog op grafiek
- P1 - N1 - P2 - N2 - P3 patroon
- P1 = 70-75ms = activiteit retinotopische gebieden
–> top-down invloeden gebeuren hierna pas
- N1 = orienterend = sensory gain - dorsale stroom
- analyse van beweging & vorm
- IPS inferior parietal sulcus -> FEF frontal eye fields
- actief bij endogene & symobolische cues
- top-down gereguleerd - ventrale stroom
- analyse van vorm & kleur
- TPJ temporoparietale junctie -> ventrale frontale cortex
- niet actief bij cues: actief bij targets
- onverwachte & relevante stimuli
unilateraal neglect
- definitie
- aandachtsstoornis
- onvoeldoende aandacht voor 1 hemiruimte
–> meestal linkerzijde door rechts parietale schade
- geen toeschrijving van stoornissenen visuele waarneming, alertheid, bergrip, …
- vooral ventrale aandachtsnetwerk - toepassing
- enkel links scheren
- enkel 1 deel van lijn zien
- huisje maar voor de helft tekenen
geheugen algemeen
= vermogen om geleerde informatie vast te houden, op te slaan & te bewaren
–> mogelijk daarna vergeten
onderverdeling
- kort
- sensorische geheugen = 1-4sec
–> vasthouden van recente zintuigelijke indrukken
- kortetermijn geheugen = 10-20sec
–> tijdelijk bijhouden van informatie - langetermijn
- permanente opslag plaats van informatie
- procedueel = impliciet
- declaratief = expliciet
–> episodisch & semantisch
sensorisch geheugen
- iconisch
- sensorisch van visus
- erg grote capaciteit
- 1sec - echoïsch
- van auditief
- 2-4 sec
- vluchtige stimuli van audio
–> latere stadia = altijd KTG - functie
- accuraate waarnemingen
- herkenning sensorische informatie
- overdracht naar korte termijn
onderzoeken ivm met iconisch gebeugen
- globale antwoord procedure
- 12 letters voor 50msec onthouden
- gemiddelde recall = 4 letters - partiële antwoord procedure
- 3 rijen van 4 letters
- per rij een hoge/medium/lage toon
- de gevraagde rij moeten opnoemen
–> combinatie met echoïsch geheugen
- delay van geluidsignaal
–> geen = nauwlijks verval <=> 1sec ≈ globale antwoord procedure - gap
- fotos laten zien
- lang zonder pauze, kort zonder pauze of kort met pauze
- meest optimaal = kort met pauze
–> single cell metingen in IT inferior temporele cortex blijven langer vuren = langer vashouden
korte termijn geheugen
- recall
- 7 items
-> +/- 2 items
- cijfers in begin beter onhouden = primacy effect
- cijfers op het einde beter onthouden = recency effect - verdwijnen van effecten
- primacy = versnelde presentatie van eerste stimuli
- recency = vertraagde opsomming van cijfers
–> al buiten 10-20 sec van KTG - overgang LTG
- door herhaling
- chunking = apparte dingen als geheel opslaan
- max 4 chunks
verschillen van korte termijn geheugend
- fonologische lus
- ≈ atkinson & shiffrin KTG model
- bijhouden van verbale info
- herhalen om langer bijhouden
–> opnieuw in KTG steken = timer herstarten
- uiteindelijk door genoeg herhaling naar LTG - visuospatiaal schetsblad
- ≈ lus
- informatie herhalen door “innerlijke schrijver”
- corsi block-tapping taak = beperkt tot sequentie van 5-6 blokken onthouden
–> veel langer bij apen - verschillende systemen
- visueel, auditief, innerlijke schrijver, fonologisch
- centrale verwerker
- tegelijk werkend
werkgeheugen
- niet door KTG
- KTG kan niet rekenen & rederen
- werkgeheugen = centrale verwerker - functies = interfase KTG & LTG
- aandacht verdelen
- relevante stimuli selecteren
- informatie bewerken
lange termijn geheugen
- bibliotheek
- consolidatie = opslag
- retrieval = later opnieuw ophalen
- vergeten = slechte organisatie of effectieve missing van kennis - adresgebaseerd model = verschillende eigenschappen opgelijst
- gedistrubeerd model
- vorming van web uit verschillende kenmerken verbonden via knopen
- informatie vinden via verschillende kanalen
- gracieuze degradatie = als 1 kenmerk ontbrekend is toch nog vinden
- implicatie = beter onthouden bij groter associatief netwerk
consolidatie
= KTG - LTG
- KTG consolidatie
- rol van hippocampus
- spatiaal & episodisch opslaan
- doorverwijzen naar neocortex
- meer actief & groter bij meer leertaken - onderdelen
- visuele gebieden
- limbisch systeem
- olfactorische cortex
–> samenbinden door hippocampus - LTG consolidatie
- herinneringen worden steeds minder afh. van hippocampus
- ontstaan van directe verbindinen die niet meer langs hippocampus moeten
–> ooit volledig onafhankelijk??
- gebeurd tijdens slaap
oproepen uit LTG
- aanwijzingen
- makkelijker ophalen
- vergeten kan ook oproepingsprobleem zijn - context
- principe van codeerspecificiteit
- context = knoop in gedistrbueerde netwerk - test
- onderwater & bovenwater leren
- onderwater & bovenwater testen
–> beter scoren op overeenkomstige omgeving
reconstructie
= invullen van ontbrekende informatie
- loftus & palmer test
- botsing van 2 autos
- vraagstelling: hoe snel reden de autos toen ze elkaar raakten/smakten
–> raken lagere snelheid antwoorden als smakten - implicaties
- suggestie van ondervragers kunnen leiden naar bepaalde antwoorden
- ooggetuigen niet altijd betrouwbaar - verdrongen herinnerginen = psychoanalyse van freud
- hoge fantasierijkheid
- suggestieve contexten = invullen met verdrongen herinneringen