Nuttige Gezegden 2.0 Flashcards

(145 cards)

1
Q

I’ll leave you

A

Zet ik je op de kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Driving backwards

A

Rijden achteruit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Like I magically conjured something

A

Als of ik het terloops had getoverd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Shut your mouth

A

Hoe je bek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Take it to heart

A

Ter harte genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Left wing is all talk right wing earns the money

A

Links lullen, rechts vullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Couldn’t have put it better myself

A

Had het niet beter kunnen verwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rest of the season

A

Restant van het seizoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Temporarily out of it

A

Tijdelijk buiten westen

“Toen ik die rekening zag, was ik even buiten westen!”

“Na de klap viel hij even buiten westen, maar hij kwam snel weer bij.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Boring kakker

A

Paardje op de borst, leven als een worst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Have no idea about it

A

Niks van afweet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

After some deliberation

A

Na wat beraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

To know or not know about something

A

Afweten (van)

“ik weet er niks van af.!

“Wat weet jij daar nou van af?”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

So I’m the sucker / gimp

A

Dus ik de lul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een woordspeling over coke in the city

A

Suifas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

I find that hard to believe

A

Wat me stug lijkt

“dat vind ik moeilijk te geloven” of “dat lijkt me onwaarschijnlijk.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het weegt mee, maar bepaalt niet alles

A

Hoeft niet doorslaggevend te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Exciting to see what fate this man holds in his hands

A

Spannend welk lot deze man in handen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

It’s not all plain sailing

A

Het gaat niet allemaal van een leien dakje
Het is geen makkie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Keep your head in the game / stay focused

A

Je kop erbij houden

“Houd je kop erbij, het wordt een ingewikkelde taak.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Totally awesome

A

Onwijs gor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

To be ‘Dutchified’

A

Verkaasd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Fading grandeur

A

“Tanterende grandeur” (klassiek, zeldzaam – poëtisch taalgebruik)

“Vergane glorie” (heel gebruikelijk, idiomatisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Setback(s)

A

Tegenslag
Tegenslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Our age gap is not that different / far apart
Onze leeftijd ligt niet ver van elkaar af
26
Sparks started to fly
De vonken sloegen over
27
To canoe
Kanoën
28
To see something clearly
Iets duidelijk voor ogen hebben
29
The turning point
Het omslagmoment
30
Self obsessed
Zelfingenomen
31
A gut feeling
Een onderbuik gevoel
32
Not showing your cards / holding something back
Laten het achterste van je tong niet zien
33
Effortless
Moeiteloos
34
That doesn’t matter
Het/dat doet er niet toe
35
The whole universe
Het hele universum
36
You’re a step ahead of me
Je bent me een stap voor Je bent me twee stappen voor
37
On the edge of (De Pijp)
Op het randje van de Pijp
38
Forgetting this that
Los van dit/dat (advies)
39
Perspective
Invalshoek
40
Hanging on every word
Dan hang ik aan je lippen
41
Who are we to judge
Wie zijn wij om te beoordelen
42
Bedroom is facing north
Slaapkamer op het Noorden
43
Reclusive
Einzelgänger [zonderling; kluizenaar]
44
Well-off
Welgesteld
45
If we follow my train of thought
Als we mijn gedachtegang volgen
46
Deposit / Guarantor
Borg
47
Stingey / pikey
Gierig
48
I'll keep it in mind
ik hou het in mijn achterhoofd
49
Let something fizzle / die out
Iets laten doodbloeden
50
As a young man/women in their twenties
Als een jonge twintiger
51
A casanova
Een rokkenjager
52
You can't make heads or tails of it
Er geen peil op kunnen trekken
53
To get your act together
Doorpakken in het leven
54
To push through / tough it out
Ergens doorheen bikkelen
55
So long you don't piss it away (geld)
Zolang je het niet door de plee spoelt
56
What's the most important thing you want to get out of this meeting
Wat is het belangrijkste [ding] dat je uit deze vergadering wil halen
57
What does success look like for you
Hoe ziet succes voor jou eruit
58
Can I replay that back to you?
Mag ik dit aan je terugkoppelen?
59
To make sure I have understood it correctly
Om te bevestigen dat ik je goed begrijp
60
To compete / get one of each other
Wedijveren
61
To get down to business / get cracking
Aan de bak gaan
62
Guinea pig (not literal)
Proefkonijn
63
From childhood on
van kinds af aan
64
Go to crap / fall apart
Naar de tyfus zijn
65
Acting goofy
Melig zijn
66
Make known
Kenbaar maken "Hij wil zijn mening kenbaar maken." "Ze maakte haar beslissing kenbaar aan het team."
67
Air travel
Vliegreizen
68
I'm your biggest fan
Ik ben jou allergrootste fan
69
Mutual admiration
Wederzijdse bewondering
70
For all possibilities (exceptions)!
Voor alle uitzonderingen!
71
Self-depreciating humour
Zelfspot
72
Burning bridges / ties
Bruggen verbranden
73
For the time being / foreseeable future
Voorlopig
74
Pitta patta
Geouwehoer
75
A hanger on
Een aanhanger Aanhang
76
Very touching / moving
Erg aandoenlijk
77
Devesating (fun exaggerated way)
Reurig
78
Where do you add value
Waar voeg je waarde toe
79
In storage
In de opslag
80
How do I pronounce this
Hoe spreek ik dit uit
81
Before anything
Als eerste
82
Maybe in a bit
Misschien zo meteen
83
To begin
Als eerste
84
I feel honoured
Ik voel me vereerd
85
At this rate
Als het zo doorgaat
86
To stretch (muscles)
Rekken en Strekken
87
It was buzzing
Wel leven in de brouwerij
88
A dream that comes true
Een droom die werkelijkheid wordt / uitkomt
89
Stick my oar where it’s not wanted
Mijn neus in andermans zaken steken
90
That might do the trick
Dat zou het trucje kunnen zijn
91
Tipsy (x3)
Aangeschoten - Teut Lekker in de olie zitten
92
To persevere
Iets doorzetten
93
She came upstairs
Ze kwam naar boven / ze kwam de trap op
94
A moment of realisation
Realisatiemoment
95
We have so much in common
We hebben zoveel met elkaar gemeen
96
That aside / aside from that
Dat terzijde
97
We're about to come to that
Daar zullen / gaan we het zo over hebben
98
99
Why does it bother you so much
Waarom doet het je zoveel
100
A prediction
Voorspelling
101
Rushed / stressed / flustered
Aangejakkerd
102
Coming back to the question
Teruggekomend aan de vraag
103
It’s really bothering my / I can’t let it go
Het zit me hoog
104
I can feel it building inside of me
Het kruipt in je buik
105
“Get lost!” “Beat it!” “Scram!” “Get out of here!”
Smeer “Come on man, beat it already!” (lijkt op “Smeer ’m nou!”) “Je hebt genoeg gezegd, smeer ‘m nou maar!”
106
Get lost!” “Beat it!
“Smeer ‘m!” kan betekenen: “Maak dat je wegkomt!” Je hebt genoeg gezegd, smeer ‘m nou maar!
107
108
Dragged through the mud / roasted
Door het slijk gehaald “Hij is door het slijk gehaald na die mislukte presentatie.”
109
Uninhibited / carefree
Onbevangen “Ze reageerde onbevangen op de kritiek.” “Hij ging onbevangen het gesprek in.”
110
Uninhibited/ carefree
Onbevangen “Ze reageerde onbevangen op de kritiek.”
111
To deliver
Bezorgen Wij bezorgen jouw pakket
112
Knackered / totally drained
Helemaal gesloopt
113
The grand finale
Klapper op de vuurpijl “Het feest was geweldig, en als klap op de vuurpijl kwam er ook nog een live band optreden!”
114
Poncing off my parents
Lekker aanschrijven “Ik woon nog thuis, dus ik kan lekker aanschrijven bij mijn ouders.”
115
Crispy / Crunchy
Knapperig
116
To bullshit your way into something
Binnen te lullen
117
Top form / feel great again
Kiplekker “Na die vakantie voelde ik me weer kiplekker.”
118
I was speechless
Ik stond met mijn bek vol tanden “Toen ze dat zei, stond ik met m’n bek vol tanden.” (“Ik was compleet sprakeloos.”)
119
To flee / escape / avoid
Ontvluchten “Hij ontvluchtte het drukke stadsleven.” “De gevangene ontvluchtte de gevangenis.”
120
I’ve given up on it
Ik heb het opgegeven
121
I was eavesdropping
Ik leg mijn oor “Ik legde mijn oor te luisteren op kantoor om te horen wat mensen echt van het plan vonden.”
122
A confused or judgemental look
Stond me te fronsen “Die gast stond me te fronsen alsof ik Chinees sprak.” “Ze stond me te fronsen toen ik binnenkwam met die enorme doos.”
123
Emergency meeting / crisis meeting
Spoedberaad “Het kabinet kwam in spoedberaad bijeen na de rellen in de stad.” “We hielden thuis een spoedberaad over wat we vanavond gingen eten.”
124
Pull up a chair
Schuif een stoel aan
125
Last parts of the workweek
Jaa laatste loodjes van de werkweek “Vrijdagmiddag… laatste loodjes van de werkweek, en dan: borrel!” “Jaa hoor, laatste loodjes – m’n hoofd is er al niet meer bij!”
126
Waking up horrifically hungover
Lamellendig waker worden
127
To like the taste of / enjoy eating or drinking
Lusten “Lust je koffie?” “Ik lust wel wat chips nu.”
128
The climax / reveal
Ontknoping “De ontknoping van de film was echt onverwacht.” “We wachten nog steeds op de ontknoping van het onderzoek.” “Het duurde even, maar de ontknoping was het waard.”
129
Appropriate / fitting / relevant
Toepasselijk “Die opmerking was erg toepasselijk op dat moment.” “Ze droeg toepasselijke kleding voor de gelegenheid.”
130
I’m really enjoying it
Heel erg naar mijn zin “Ik heb het hier heel erg naar mijn zin.”
131
Love-hate relationship (with)
Haat-liefdeverhouding met
132
I’m totally broke
Ik ben echt blut
133
To polish off / down
Wegwerken “Ik heb die oester even snel weggewerkt.” “Hij werkte drie broodjes weg in vijf minuten.”
134
In the blink of an eye
In een oogopslag “In een oogopslag zag ik dat er iets mis was.”
135
Unmissable
Onmisbaar
136
Snakepit
Slangenkuil
137
To avert / ward off
Afwenden “Ze probeerden een crisis af te wenden.” “Hij wendde zijn blik af toen hij haar zag huilen.”
138
The causes are
Oorzaken zijn
139
Gradual / incremental
Stapsgewijs “De stapsgewijs verhoogde overdrachtsbelasting”
140
Stamp duty
Overdrachtsbelasting
141
Through thick and thin
Door dik en dun
142
To make love (in a formal but fun way)
De liefde te bedrijven “We hebben de liefde bedreven.” “Ze hebben de liefde bedreven onder de sterrenhemel.”
143
You’re going to make me blush
Oei, je laat me blozen hoor
144
Which is yours
Welke is de jouwe Welke is van jou? Welke hoort bij jou?
145
To get / pick up / to catch Only pick up literal
Oppikken Betekenissen: • Iets leren of opvangen (vaak informeel): “Hij pikte snel wat Spaanse woorden op.” • Iemand ergens ophalen: “Ik pik je straks op bij het station.” • Iets (toevallig) horen of merken: “Ik pikte op dat ze gaat verhuizen.”