Omzetting van suiker, vet en aminozuren bij vasten Flashcards

1
Q

plaatjes van processen leren

A

plaatjes van processen leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

brandstof spieren na:

  • 0h vasten
  • 4h vasten
  • 18h vasten
  • 36h vasten
A

0h vasten
- glucose uit voeding

4h vasten
- glucose uit lever glycogeen

18h vasten
- glucose uit lever aminozuren

36h vasten

  • glucose uit lever aminozuren
  • ketonlichamen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

glycogenolyse

A

glycogeen–> glucose-6-fosfaat–> glucose

glycogeen–> glucose-6-fosfaat onder invloed van Pi

glucose-6-fosfaat kan ook naar pyruvaat in de spier

glucose-6-fosfaat–> glucose onder invloed van Pi in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Glucose sparing

Eiwit sparing

A
  • Glucose sparing: spieren gebruiken vetzuren want dan hoeft de lever minder glucose te maken
  • Eiwit sparing: belangrijkste effect van het gebruik van ketonlichamen door de hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Glucose sparing

Eiwit sparing

A
  • Glucose sparing: spieren gebruiken vetzuren want dan hoeft de lever minder glucose te maken
  • Eiwit sparing: belangrijkste effect van het gebruik van ketonlichamen door de hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

glycogeen en bloedsuikerspiegel in de spier

A

Glycogeen draagt in de spier niet bij aan bloedsuikerspiegel handhaving omdat glucose-6-fosfatase alleen in de lever voorkomt–> kan geen glucose maken

Als je wel glycogenolyse doet in de spier: glucose-6-fosfaat–> pyruvaat–> citroenzuurcyclus

In de lever staat het hormoon voor pyruvaat uit door hormonen–> kan niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

invloed van hormonen op glycogeen synthese

A

Glycerol-3-fosfaat gaat niet naar glycogeen want glycogeen synthese staat uit door hormonen

Heel weinig glycogeen synthese bij laag insuline en hoog glucagon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom gluconeogenese uit glycerol

A

Gluconeogenese uit glycerol is uniek want NADH geeft 2,5ATP en je hebt er 1ATP nodig, dus uit glycerol heb je een winst van 1,5ATP–> beter.

Terwijl gluconeogenese uit lactaat of aminozuren moet je heel veel ATP erin stoppen om glucose te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

oxaalacetaat vs. acetyl CoA leverende aminozuren

A

Alle aminozuren die oxaalacetaat leveren kunnen naar glucose, bij andere aminozuren kan het koolstofskelet alleen acetyl-CoA leveren (–> geen glucose maar wel ketonlichaam vorming: ketogeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom ammoniak ophoping voorkomen

A

Je wil voorkomen dat ammoniak ophoopt want is super toxic (voor hersenen)–> onschadelijk maken door ammoniak op glutamaat te zetten–> glutamine–> van spier naar lever–> ureum–> uitplassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aminozuur mobilisatie vanuit spier tijdens vasten

A
  • netto eiwitafbraak
  • spier gebruikt zelf vertakt-keten aminozuren als brandstof (leucine, isoleucine, valine)
  • daarbij horende aminogroep wordt naar de lever getransporteerd in de vorm van alnine of glutamine
  • andere aminozuren getransporteerd naar de lever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

alanine + oxaalacetaat

A

Alanine kan zijn aminogroep via omgekeerde transaminering ook op oxaalacetaat zetten–> aspartaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vetzuuroxidatie bij gluconeogenese

A

Gluconeogenese kan niet zonder vetzuuroxidatie want kost super veel energie: vetzuren moeten geactiveerd worden door een CoA-SH-ester van te maken (bij glucose en glycerol door fosfaatgroep)

o 1 C16 groep levert 8 acetyl-CoA voor in de citroenzuurcyclus–> super veel ATP
o Vetzuuroxydatie wordt gereguleerd doordat ze in mito’s komen
o Citraat gaat niet naar de vetzuursynthese want staat uit door laag insuline en hoog glucagon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom is citroenzuurcyclus weinig actief tijdens vetzuuroxidatie

A

De CZC is in de lever weinig actief tijdens VZoxidatie want [oxaalacetaat] te laag en al ATP
o De oxaalacetaat is laag in de lever tijdens VZoxidatie want: is bron voor gluconeogenese–> CZC kan niet want oxaalacetaat wordt telkens weggenomen
o Al genoeg ATP voor levercel–> CZC niet hard draaien want veel NADH en FADH2 –> CZC geremd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly