page 12 and 13 Flashcards

(46 cards)

1
Q

Simon bouwt een huis. Het huis wordt..

A

mooi

Bouwen=build

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Simon wil leraar worden. Hij moet veel…

A

studeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Simone leest graag een krant. Ze koopt hem…

A

elke dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sita geeft taart aan haar opa. Hij vindt dat…

A

lekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sjaak werkt in een fabriek. Daar werkt hij…

A

veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sonia zit in de bus. Ze gaat naar…

A

haar werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sonya houdt van muziek. Ze luistert…

A

naar rock muiziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sophia houdt van rijst. Ze kookt dat…

A

elke dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sophie is vaak in het bos. Ze kijkt graag naar…

A

bomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sou eet graag maïs. Ze eet maïs meestal met…

A

kaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Souad koopt bananen op de markt. Ze koopt ook…

A

aadbeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stanley wil een groter huis. Hij wil ook…

A

een tuin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stefan belt met zijn zus. Zijn zus is…

A

in een andere land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stefana vindt wandelen leuk. Ze doet dat…

A

elke dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stephan moet sporten van de dokter. Hij gaat…

A

elke dag naar het park

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Steven is in het ziekenhuis. Hij gaat morgen…

A

naar huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Sven komt uit het ziekenhuis. Hij is…

A

beter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sylvia is kapper. Ze moet vandaag veel…

A

haren knippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Tamal moet remmen. Hij ziet een…

20
Q

Tanya is bakker. Ze verkoopt…

21
Q

Tara wil een motor kopen. Een motor is…

22
Q

Tara zoekt werk. Ze kijkt in…

23
Q

Tariq eet alleen. Hij vindt dat…

24
Q

Tess eet veel fruit. Fruit is…

25
Thirza wil later in het ziekenhuis werken. Ze moet eerst…
douchen (studeren)
26
Thomas ligt in het ziekenhuis. Hij vindt dat…
saai
27
Tim is jarig. Zijn zus geeft hem een…
broek
28
Tirza koopt een nieuw bed. Ze koopt ook…
een tafel
29
Tony eet brood. Hij eet het brood met…
kaas
30
Tuan zit op school. Hij heeft volgende week…
een toets
31
Veel mensen praten in de les. Nena vindt dat…
niet leuk
32
Vera doet suiker in haar thee. Haar thee wordt zo…
zoet
33
Victor heeft een nieuw huis. Hij gaat morgen…
verhuizen
34
Wayan drinkt koffie met zijn buurman. Hij vindt dat…
leuk
35
We gaan mijn broer ophalen. Hij heeft geen...
auto
36
Wij willen wat leuks doen. We gaan…
naar het park
37
Wil je mijn huis zien? Ik woon hier…
in den bosch
38
Wil jij op mijn kinderen passen? Ik ga vanavond…
naar de bioscoop
39
William neemt een drankje. Dat helpt tegen…
slapeloosheid
40
Xuan is in de supermarkt. Ze wil…
bodschapen doen
41
Yaira werkt bij een apotheek. Ze werkt daar...
acht uur per dag
42
Younes heeft veel vrienden. Hij gaat vaak met ze naar…
de bioscoop
43
Yun eet 's ochtends niet veel. Ze eet dan alleen…
een appel
44
Zarina moet de vis eerst schoonmaken. Daarna gaat ze hem…
koken
45
Zina kookt met veel kruiden. Zo wordt haar eten...
lekker
46
Zola maakt het huis schoon. Ze doet dat..
elke zondag