Page 6 Flashcards
(40 cards)
Klas
Class
Klaar
Ready
Roepen
Call
Kar
Cart
Druiven
Grapes
Taart
Cake
Taart
Cake
Stuk
Piece
Straks
Later
Kopen - Gekocht
Buy - bought
Wortels
Carrots
Tekenen
Drawing
Belonen
Rewarding
Brommers
Scooters
Vervelend
Annoying
Bouwen
Build
Het is slecht weer. Gaan we met de
auto?
Het is stil in de klas. De leerlingen
studeren
stil=quiet
leerlingen=students
Het is warm vandaag. Ana wil
naar het strand gaan
Het regent onderweg. Marta wil
niet rijden
onderwerg: on the way
Het vliegveld is ver weg. We gaan naar het vliegveld met…
de trein
Hetty is klaar met koken. Ze roept
haar kinderen
klaar=finished
roept=calls
Hue wil naar de markt. Ze gaat… morgen naar de markt
morgen naar de markt
Ibrahim heeft een kar met spullen. Hij brengt de spullen
naar huis
kar=cart