Paragraaf 1: Een Middeleeuwse Metropoolregio Flashcards
(21 cards)
Waarom kwamen er rond 1000 meer landbouwopbrengsten?
Door techniek: ontstaan van de keerploeg en het drieslagstelsel.
Wat was het vervolg van meer landbouwopbrengsten?
-> Bevolkingsgroei: er was meer voedsel, dus de gezondheid werd beter (meer voedingsstoffen) en geen uithongering meer.
-> Opkomst van handel en ambacht: niet iedereen hoefde zich meer te focussen op landbouw. Handel en ambacht gebeurt in de stad, want daar zijn meer mensen.
-> Geldeconomie: door handel en ambacht.
-> Stedelijke gebieden kwamen op: er kwam meer welvaart door de geldeconomie. Noord-Italië en Vlaanderen kwamen op.
Wat was het vervolg van de opkomst van Vorsten?
Vorsten zorgen voor centralisatie, legers, wetten en stabiele grenzen: er kwam meer veiligheid (minder vikingen), lange afstandshandel werd mogelijk en daardoor kwam er een geldeconomie.
Wat zijn urbane gebieden?
Stedelijke gebieden.
Wat is een metropool?
Een grote stad.
Welke twee urbane gebieden kwamen op?
Metropool Vlaanderen (burgers vooral de macht) en de metropool Noord-Italië (adellijke families vooral de macht).
Wat zijn poorters?
Stadsburgers die binnen de poorten van een stad woonden.
Wat kwam er in Atrecht op en hoe ging het verder?
Lakennijverheid -> veel stof mogelijk.
Brugge nam de handelsplek over, want lag gunstiger dan Atrecht: er kwam directe handel via zeeroute.
Tussen welke gebieden was langeafstandshandel en hoe werd dit geregeld?
Tussen het Noorden en het Zuiden.
Dit vond plaats op de eerste jaarmarkten: mensen kwamen met hun specialiteiten (bijv wijn of wol) naar 1 plek.
Gilden kwamen op, wat zijn gilden?
Gilden: mensen met hetzelfde beroep (bijv bakkers), moeten lid zijn van gilden om een bakker te zijn. Zo worden prijzen afgesproken en zorg gedragen voor een correcte opleiding.
Waarin speelden gilden nog meer een rol?
-> Sociale instanties: zodra je overlijdt worden je vrouw en kinderen geholpen, want misschien hebben die nu geen inkomen meer.
-> Religieus leven: gilden gaven vaak veel geld uit aan kunsten in kerken, voor status in de gemeenschap en om te laten zien hoe belangrijk god voor hun was. Ze hadden veel geld en dus ook veel politieke macht
Wat waren koopmansgilden?
Dit waren de oudste, rijkste en machtigste gilden: verenigingen van handelaren die hun handelsbelangen beschermden en regelden.
Wat waren ambachtsgilden?
Groepen van vakmensen die samenwerkten om hun werk goed te doen en de belangen van hun beroep te verdedigen.
Handel was gevaarlijk, want spullen konden gestolen worden, hoe werd dit opgelost?
Met behulp van de wisselbrief en de beurshandel.
-> Wisselbrief: een soort cheque, je bent geld verschuldigd, maar je hoeft het niet fysiek mee te nemen.
-> Beurshandel: een ontmoetingsplaats van kopers en verkopers werden koopcontracten gesloten, terwijl de goederen en producten zich op een andere plek bevonden.
Wat zijn stadsrechten en wat gaven ze een stad?
-> Stadsrechten: recht om eigen wetgeving te maken, muren te bouwen, tol te heffen, etc.
Ze gaven een stad zelfbestuur.
Stadsrechten werden gegeven door de vorst, maar steden gingen deze rechten van hem kopen. Waarom is dit voor de vorst ook handig?
Steden met stadsrecht droegen bij aan het tegengaan van de feodale versnippering:
- Een vorst kon tegenwicht creëeren tegen zijn leenmannen (door autonomie en zelfbestuur), waardoor hij meer centrale macht in zijn vorstendom kreeg.
- Hij profiteerde als steden veel geld verdienden, want dat betekende meer belasting (ook tegenwicht tegen de leenmannen).
Van wie namen de burgers taken over en wat was daardoor het gevolg?
Waar waren poorters vooral mee bezig?
Welk idee ontstond er?
Ze namen taken over van de adel en geestelijkheid: ze nemen de zorg en het onderwijs over. Ze verdienden daardoor meer geld en ontstond er een derde stand in het stadsbestuur.
Poorters waren vooral bezig met het algemeen belang van de stedelingen en het belang van de gemeenschap.
Het idee van de ‘bonum commune’ ontstond: algemeen belang.
De derde stand vormde een bedreiging tegen de 1e en 2e stand (geestelijkheid en de adel), welk conflict ontstond er en wanneer was dit conflict? Wat mankeert de overwinning en waarom was het logisch dat dit in …. Gebeurden?
1302: Guldensporenslag -> Een leger Vlaamse burgers versloeg het Franse ridderleger, nadat Frankrijk Vlaanderen had over willen halen om aan hun kant te staan en zich tegen Engeland te keren. Vlaanderen had goede contacten met Engeland, omdat uit dat land veel wol werd ingevoerd voor de textielnijverheid.
-> De overwinning markeert de neergang van de adel en de opkomst van de burgerij in de Late middeleeuwen. Logisch dat het in Vlaanderen gebeurden, want dit was het meest verstedelijkte , burgerlijke gebied in Europa.
De pest (zware dood) komt op, wat waren de gevolgen?
Het roeide hele steden uit, ze zagen het als ‘straf van god’.
Zorgde voor economische teruggang Vlaanderen had er minder last van (want snel herstel), want economisch heel sterk. Dit welvaart zorgde ook voor vertrouwen: mensen durfden weer te trouwen en kinderen te krijgen.
Waarom was Vlaanderen het fundament voor burgerlijk Nederland?
Handel en ambacht bloeiden er, gildemeesters waren oppermachtig en de macht van de steden kwam duidelijk tot uiting in de Guldensporenslag.
Wat was de Duitse Hanze?
Beheerste oostzee. Eerst samenwerking tussen kooplieden en later verbond met handelssteden.