position sur le marché Flashcards

(38 cards)

1
Q

een deel

A

un part

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tevreden stellen

A

satisfaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

marktleider zijn

A

être en tête du marché

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de prijs verdubbelen

A

doubler le prix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een aanpassing

A

une adaption

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een marktaandeel

A

un part de marché

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

BTW: belasting op de toegevoegde waarde

A

TVA: la taxe sur la valeur ajoutée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verwerven / kopen

A

acquérir / gagner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een nadeel

A

un désavantage / un inconvénient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een marktstudie

A

une etude de marché

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een cliënteel

A

une clientèle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

inzetten op

A

miser sur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zich aanpassen aan iets

A

s’adapter à

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een voordeel

A

un avantage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een afzetmarkt

A

un débouché

17
Q

een doelgroep

18
Q

een behoefte

19
Q

een vraag

20
Q

een prijs

21
Q

richten op

22
Q

overschrijden

A

excéder / dépasser

23
Q

afstaan / verkopen

24
Q

marktvoorwaarden

A

des conditions de marché

25
een aankoop
une acquisition
26
het koopgedrag
le comportement d'achat
27
een waarde
une valeur
28
een gat in de markt
un créneau
29
een markt
un marché
30
een aanbod
une offre
31
concurreren met
concurrencer
32
de tevredenheid
la satisfaction
33
een klant
un client
34
concurrentieel
compétitif
35
een leider
un leader
36
een levensstijl
un mode de vie
37
de toegevoegde waarde
la valeur ajoutée
38
de overdracht
la cession