Praktijk Flashcards
1
Q
clichées in de ouderen therapie
A
- oefenvormen
- katrollen
- motomat = zit fiets
- paralelle baren
- gangrevalidatie = gaan wandelen met mensen - kwaliteit
- niet slecht
- maar geriatirsche kinesitherapie is zoveel meer
2
Q
hedendaagse geriatirsche kine
A
- thuiswonende senioren
- primaire valpreventie
- revalideren na letsel
- optimale zelfstandigheid of onafhankelijkheid - ZH-instellingen
- SP-dienst
- revalidatie centrum
- coping & terugkeer naar optimale van vroeger - WZC
- zorgondersteunende kine = bewegingen trainen die de zorgdienst gemakkelijker maakt
- zelfstandigheid & onafhanklijkheid
- comfortzorg & palliatief
3
Q
gemeenschappelijk doel over types revalidatie
A
- mensen gelukkig maken fysiek
- herwinnen van verloren vaardigheden
- fysieke capaciteiten optimaal benutten
- functionele activiteiten ADL & zelfstandigheid = QoL
- collateral damage = bij ouderen rapper meer aangetaste structuren
–> meer atrofie, decubitus, … - mensen gelukkig maken sociaal
- vermijden sociale isolatie
- inzicht in revalidatie process = motivatie
4
Q
actieve & passieve therapie ouderen
A
- actieve therapie = oefentherapie
- focus ligt hier
- pre-stabiliteit = posturale controle
- kracht = functioneel & analytisch
- lenigheid - concepten van oefentherapie
- COMBAT
- VL-otago
- E-learning project
- NEOK
- 4TD
- harmonics - passieve therapie = ook belangerijk
- positioneren
- mobiliseren
- warmte & massage
- informeren & adviseren
5
Q
leeftijd
A
= onbelangerijk
- vitaliteit = belangerijk
- karakter
- leeftijd
- levensstijl - andere belangerijk
- ADL-profiel
- goesting & motivatie
6
Q
holistisch
A
- beeld van geriatrische patiënt
- geen stricht neurologische pathologie
- geen stricht orthopedische pathologie
- geen sportkine
- geen ziekte
- geen leeftijd - gevolg
- behandeling totale mens
- vooral therapie activiteiten & participatie
- comorbiditeiten
7
Q
collateral damage
A
- algemeen
- veralgemeende deconditionering
- meer immobilisatie = spieratrofie
- verouderen = sarcopenie - immobilisatie bij ouderen
- verhoogd valrisico
- verlaagde immuniteit
- bijkomende pathologie vb: verkorte ademhalingsspieren = meer impact van verkoudheid
8
Q
doelen
A
- acute situaties = volgorde
- stabiliseren
- primaire problemen = adivseren & educeren
- voorkomen secundaire complicaties = decubitus, contracturen, …
- functie herstel
- activiteiten hernemen
- deelnaemen aan maatschappelijk gebeuren - chronische situaties
- gevolgen normale verouderingsprocess bestrijden
- behoud & optimaliseren = zelfredaamheid voorop
- LEUK = lenigheid, evenwicht, uithouding & kracht
- pijn & oedeem - gevolgen training chronische situatie
- mensen gelukkig maken & dalen sociaal isolement
- self-efficacy = geloof in eigen kunnen
- stijging zelfstandigheid & eigenwaarde
- verminderen collateral damage
9
Q
rol van de kine
A
- zorginstelling = naast arts vaak enige universitaire
- motivatie
- goesting creëren met kine
- volledige engagement van kinesitherapeut
- persoonlijke beslommeringen mogen geen invloed hebben op kwaliteit van revalidatieprocess
10
Q
Bilan 1
A
= administratieve blok inplannen
- anamnese
- ook heteroanamnese
- voornaamste & nevendiagnoses
- hulpvraag - testing = vaak vergeten bij ouderen
- inspectie = vooral functionele
- basisfunctieonderzoek
- aanvullende onderzoeken
- interpretatie naar ICF
- kinesitherapeutisch handelplan
11
Q
belasting richtlijnen
A
- osteoporose
- weerstand
- eenzijdige belasting = rotaties! - artrosis deformans = in pijnvrije gebied blijven VAS
- cardiale problematiek
- hartfrequentie
- valsalva vermijden
- subjectief gevoel = borg
- zweten & kleur controleren
12
Q
passieve technieken
A
- algemeen
- altijd zoveel mogelijk actief
- passief ook van belang
- vooral bij minder goede patienten = comfort zorg - technieken
- mobiliteit
- harmonische technieken
- soft-tissue technieken
- positionering - sensorisch stimuleren
- snoezelen
- basale stimulatie
- Perfetti
- Panat
13
Q
mobiliteit verbeteren
A
- technieken
- passieve mobilisaties
- stretching = CR(AC)
–> CRAC indien begrijpen
- pendelen - dementie
- paratonie = bewegen naar foetus houding
- harmonics maar niet stretchen
- niet kunnen aangeven dat pijn doet
- microscheuren = nog meer foetale houding
14
Q
lymfedrainage & positionering
A
- lymfedrainage
- achterliggende pathologie begrijpen
- trombose, hartfalen, …
- weten wanneer wel & niet doen - positionering
- altijd doen vooraleer weggaan
- mensen rondom ook leren
- pijn & verkortingen door hele dag op zelfde manier liggen
15
Q
ademhalingsoefeningen
A
- indicatie
- verzwakking van alle spieren = ook ademhalingsspieren
- stijvere thorax
- kyfotische houding met protractie
- daling van fysieke activiteit
- hyperinflatie stand = vooral oefeningen voor expiratie - longontsteking
- groter risico & impact door slechte ventilatie
- ventilatie technieken op voorhand leren - oefeningen
- relaxatie technieken tussen oefeningen
- kracht & coördinatie onderhouden
16
Q
NEOK & RGM
A
- NEOK new equilibrum oscilating kinematics
- vereenvoudigde tai chi
- trage bewegingen
- focus op houding & evenwicht - RGM Ronnie Gardiner Methode
- op muziek bewegen door symbolen
- combinatie cognitie, gehouden, motoriek & spraak
- tof in groepsvorm
17
Q
aandacht & dubbeltaken
A
- dubbeltaken
- beweging + cognitieve/motorische dubbeltaak
- taak automatiseren
- functionele taken vb: stappen opnoemen om soep te maken - aandachtstaken
- activiteit waarvoor goed moeten nadenken/oplatten
- 1x klappen dit doen, 2x klappen iets anders
18
Q
andere types oefeningen
A
- spiegel oefeningen = verschillende types
- houding
- therapeut nadoen
- spiegeltherapie = neuro - oefeningen in zit
- bewegingen met voeten & armen = goed al opwarming
- indien doel buikspieren = ook effectief moeilijk maken
–> achteruit leunen
19
Q
algemeen posturale controle
A
- houdingsoriëntatie
- weten wat goede houding is
- proprioceptie
- coördinatie - houdingsstabiliteit
- kracht & uithouding
- houding aannemen & behouden - systemen
- sensorisch systeem
- motorisch systeem
- bij iedereen is elk onderdeel van de systemen aant afnemen
20
Q
sensorisch systeem van posturale controle
A
- visus
- werken met opvallende kleuren
- in ooghoeken
- veel aandachtstaken
- ook aandacht voor bril = juiste & proper
- ogen toe = alle andere systemen - andere
- vestibulum = hoofd/rompbewegingen tijdens oefeningen
- gehoor = aandachttaken + aandacht voor gehoorapparaat
- proprioceptie = ondergronden, afstanden navragen, …
21
Q
posturale controle trainen
A
- meest stabiele houding ≈ boksers
- licht door knieën gaan
- voeten op heupbreedte
- beetje geschranst ≈ 20cm
- achterste voet in exorotatie
- indien te makkelijk = moeilijkere positie
- indien te moeilijk = steun aanbieden - directionele stabiliteit
- stabieler naar voor dan naar achter
- helemaal op einde = intrinsieke voetspieren
–> tenenstand trainen voor evenwicht - effecten op motoriek
- pijn = verstoorde proprioceptie
- dubbeltaken & angst = inhibitie motoriek
- geen doel van oefening = lastig & saai
22
Q
4TD algemeen
A
- onderdelen in logische volgorde
- tijd
- tikken
- tegenhouden
- trekken & duwen - principes
- opbouwen van stabiliteit
- beperken van collateral damage
- cognitie trainen = altijd bevragen van welke spieren getraind worden
–> oudere generatie veel minder bewust over - modaliteiten
- explortatie van LOS limits of stability
- bewust vanuit alle uitgangshoudingen
- met alle lichaamsdelen
- beginvoorwaarde = weight balance
23
Q
tijd bij 4TD
A
- tijd van therapeut
- hands-on
- 1-op-1
- lange tijd voor uit te voeren - andere tijd
- tijdslijn patiënt
- tijd om leerprocessen te laten evolueren
- tijd in setting = ziekenhuis, WZC, …
24
Q
algemeen weight balance
A
- inhoud
- gewichttransfer moet aanwezig zijn vooraleer evenwicht
- bewust worden van processen bij bereiken van LOS
- houdings & evenwicht gevoel aanleren - bedlederige personen
- vaak angstig voor alles ivm. beweging
- alles eerst rustig doen
- begin met contact maken = duwen op schouders, bekken, benen, …
–> aantonen dat ze stabiel liggen
25
weight balance in lig
1. houding
- erg dicht tegen patient
- hand op heterolaterale schouder
- hoofd rust op elleboog = niet naar extensie laten gaan
- andere hand onder lage rug
- bewegen van heup met elleboog
2. bewegingen & progressie
- schouder heffen
- schouder heffen & houden
- naa zijlig rollen
- ander type van progressie = minder assistentie of verder van patiënt
2. zijlig
- been plooien + schouder heffen
- begeleiden door als therapeut door benen te buigen idpv naar achter te gaan
26
weight balance in zit
1. naar zit komen
- 3x rollen naar zijlig & bij laatste keer rechtkomen
- handverplaatsen naar bovenste knie
- met boven benen knie fixeren
2. stabiele zit houding
- voeten & handen gesteund
- hoofdeinde omhoog aan ene kant
- zitten aan andere kant
- kussens & bar achteraan
- voor vertrouwen te geven = ook afbouwen
3. oefeningen
- lateroflexie = bekken heffen
- lateroflexie en bloc = staaf door rug & schuin gaan zitten
- opvang reacties = bij oefeningen voorbij LOS gaan
--> opvangen & opduwen = functioneel voor opduwen vanuit zijlig
27
opkomen naar stand
1. naar stand
- juiste techniek = romp naar voor & duwen op stoel
- aan baren trekken = niet goed
- begin op hoge tafel = progressie naar diepere zit
1. uitvoering
- 1 hand op schouder leggen = lichtjes laten duwen
- andere handen op bekken
- bij zware personen = gaan zitten terwijl persoon laten rechtstaan
2. fixatie van zwak been
- ventraal blokkeren met knieën
- niet omvatten = kan nog steeds doorzakken
- niet recht op patella = pijnlijk
28
weight balance in stand
1. weight shifts
- gewicht over andere been zetten
- niet beweging van romp maar in benen
- indien schrik doorzakken ander been = hand ventraal op knie
2. progressie
- stappen in alle richtingen
- stappen met slecht been
- samen stappen ≈ slowen
29
tikken
1. begin met exploratie van range
- beide handen vastpakken
- in alle richtingen bewegen
1. oefening
- met beide handen laten tikken
- zo snel mogelijk
- voldoende variatie = voor, achter, hoogte, ...
- cognitie = 1-2 oefening met betekenissen
2. aandachtspunten
- zelf rond patiënt stappen
- niet patiënt tegemoed komen = klappen
- pas andere hand verplaatsen indien hand getikt is
30
tegenhouden
1. uitvoering
- standbeeld = weerstaan van externe druk
- druk geven
- op verschillende lichaamsdelen
- in verschillende houdingen
- in verschillende richtingen
1. modaliteiten
- 2x8 seconden in dezelfde keten
- continu druk opbouwen & afbouwen met verschillende loxaties
- blijven ademen = zelf laten tellen
- vaak spiegel voor zetten = houding zelf zien
31
trekken & duwen
1. beweging
- laten trekken & duwen tot LOS
- isokinetisch = zelfde snelheid behouden
- blijven ademen!
- hielen moeten niet op de grond blijven
1. uitvoering
- hand open = skintears door broze huid
- 2x dezelfde keten
2. voorbeelden
- stapoefeningen = tegenhouden in alle richtingen
- in ruglig naar zijlig duwen
- protractie van schouder = hemiplegie
32
evenwicht
1. types
- statisch = LWP verplaatst binnen steunvlak dat terplaatse blijft
- dynamisch = LWP verplaatst binnen steunvlak dat verplaatst
- LWP buiten steunvlak = vallen
2. oefeningen
- uitlokken van strategiën
- rekening houden met verstoorde systemen
33
posities statisch evenwicht
1. progressief
- bipodaal breed
- bipodaal smak
- semi-tandemstand
- tandemstand
- unipodaal stand
1. andere houdingen
- alles wat funcitoneel is
- side bridge = lig
- ridderstand = net na val
34
opbouw van dynamisch evenwicht
1. rompbalans
1. voldoende functionele kracht
1. aanleren beight balance
2. oefenen statische evenwichtstrategieën
4. evoluatie naar uitvalspassen
35
algemeen gangrevalidatie
1. indicatie
- enkel stappen indien nog haalbaar is
- stappen terwijl hangen in lift = geen enkel voordeel buiten exploratie
- romp is te zwak = eerst dit trainen
1. meer dan enkel stappen
- over dingen stappen
- in verschillende richtingen
- tegen weerstanden
- op muziek met tempo
2. valtraining = moet bij elke stapper
- hoe goed vallen
- hoe geraak je recht
36
handvattingen bij gangrevalidatie
1. enkele krukgreep
- hand geven met open hand = plaats voor steunname
- hand rond heuphoogte = lager dan verwacht
- andere hand = onderarm ondersteunen
1. dubbele krukgreep
- voor meer steun nodig
- andere hand = onder arm & op borst
- ook hand geven met openhand
37
oefeningen gangrevalidatie
1. oefeningen
- ter plaatste stappen
- weightbearing
- uitvals passen
2. bewegingen
- goede dorsiflexie
- tenen & hielen gang
- knie hoog heffen
- been uitsstrekken
2. uitdagingen
- over voorwerp
- hoofdbewegingen
- externe verstooringen = 4TD
- coördinatie = arm & hoofdbewegingen
38
val training
rechtkomen
1. zijlig
2. draaien naar zijlig
3. opkomen naar handen & knieën stand
4. kruipen naar laag voorwerp
5. ridderstand
- rechtkomen naast voorwerp = draaien
- rechtkomen voor voorwerpen = extra hulp door zichzelf kunnen opduwen
trainen
- eerst in naar beneden gaan alle stappen inoefenen
- dan samenvoegen in naar omhoog gaan
- samen met naasten oefenen
39
40