Profiel van oudere Flashcards
(27 cards)
1
Q
fysische kwetsbaarheid oorzaak
A
- oorzaak
- moleculaire veranderingen vb: oxidatieve stress & genen
- acute ziekte = korte episode van kwetsbaarheid die reversibel is afh van kwetsbaarheid voor ziekte
- chronische aandoeningen - preklinische fase
- veranderde fysiologische functies
- inflammaging
- geen medicatie hiervoor
2
Q
fysische kwetsbaarheid gevolgen
A
- klinische symptomen
- sarcopenie
- gewichtsverlies
- vermoeidheid
- vertraagd functioneren
- lagere activiteitsgraad - gevolgen
- geriatrisch syndroom
- afhankelijkheid
- overlijden
3
Q
definitie van fysische kwetsbaarheid
A
- paramters
- grijpkracht
- snelheid van stappne
- gewichtsverlies = 4,5+ kg afgelopen jaar
- vermoeidheid
- fysieke activiteit - criteria
- kwetsbaar = 3+ symptomen
- intermediair = 1-2 symptomen - verschil comorbiditeit, disability & kwetsbaarheid
- comorbiditeit = andere ziektes aanwezig
- disability = functie verlies aanwezig
4
Q
verschil sarcopenie, fraility & cachexie
A
- voor alle = verminderde kracht
- sarcopenie
- traagheid
- minder spiermassa - cachexie
- minder spiermassa
- anorexia = lage bloedeiwitten
- vermoeidheid - kwetsbaarheid
- gewichtsverlies
- vermoeidheid
- traagheid
- lage fysieke activiteit
5
Q
globale kwetsbaarheid
A
- algemeen
- gemeenschappelijke pathofysiologische achtergrond
- interactie van kenmerken bij motorische achteruitgang - inclusie
- pychische factoren = cognitie & stemming
- sociale factoren
6
Q
kwetsbaarheid spectrum
A
- algemeen
- leeftijdsgebonden
- vatbaarheid voor stressoren & verandingeren
- daling van reserve/intrinsieke capaciteit
- stijging van risicofactoren
- verhoogd risico op functionele achteruitgang - clinical frailty scale
- onderverdeling in 9 categorien
- pre-frail
- full blown fraility
7
Q
screening voorwaarden
A
- voorwaarden
- hoge prevalentie
- therapie mogelijk
- verwikkelingen aan verbonden - belangerijke gevolgen
- mortaliteit = duidelijke correlatie met levensverwachting
–> in rekening nemen bij besluitvorming therapie
- morbiditeit
- hospitalisatie & opname WZC
- geriatrische syndromen
8
Q
morbiditeit kwetsbaarheid
A
- fysiek
- atypische presentatie bij acute aandoening
- effect & bijwerkingen medicijnen
- incontinentie
- verminderde mobiliteit
- vallen - gedrag
- cognitieve stoornis & delerium
- depressie
- sociale problematiek
9
Q
andere voorwaarden kwetsbaarheid
A
- hoge prevalentie
- 35-50% pre-frail
- 10-30% fail
- afh van land tot land - therapie mogelijk
- vooral wisselwerking pre-frail/frail
- terug naar frail mogelijk
- er is een groep waarbij het niet reversibel is
10
Q
preventie van kwetsbaarheid
A
- screening verlies van capaciteit
- kine = kracht, gang, mobiliteit & evenwicht
- arts = chronische ziektes & bloeddruk - gang
- screening
- GRP
- basisassessment - gevolg
- multidisciplinair team
- gepersonaliseerde care - instrumenten
- veel verschillende prevalenties afh van tools
- ideaal instrument bestaat niet
- afh van type patient
- vb: G8 bij oncologie
11
Q
screening in ziekenhuizen
A
- ISAR identification of senior at risk
- laatste 6m in ziekenhuis
- stoornissen van zicht
- stoornissen van geheugen
- nood aan hulp voor opname
- nu nood aan hulp
- meer dan 3 geneesmiddelen - interpretatie
- totaal score op 6 hoeveel keer ja
- afkapwaarde 2 of 3 - GRP geriatisch risicoprofiel
- cognitieve stoornis
- alleen wonen zonder caregiver
- probleem stappen/transfer
- polyfarmacie
- recent hospitalisatie
12
Q
indien positieve screening
A
- comprehensive geriatric assessment
- in kaart brengen van de ouderen
- koppelen van therapie aan assessment - functies
- lichamelijk = onderliggende (verouderings)ziekten
- psychische = stemming & cognitief
- sensorisch - functionele status
- zelfredzaamheid
- mobiliteit
- voedingstoestand
- chronische pijn - andere
- medicijn gebruik
- sociale omstandigen
13
Q
interRAI
A
- resisdent assessment instrument
- voor belgie BELRAI
- vragenlijst
- assesment instrument
- CAP’s koppelen = clinical attention points
- zorgschaal - types voor ouderen
- LTCF nursing home
- HC home care
- AC acute care hospitals - domeinen
- communicatie & gedrag
- dagelijks functioneren
- continentie
- ziekte beelden
- …
14
Q
voordelen BELRAI
A
- patient
- betere opvolging
- langer zelfstandig
- ziekenhuisbezoek vermijden - zorgverlener
- directe feedback
- invulwerk = nadeel - andere
- organisatie = direct indicatoren
- overheid = lange termijn kostbeparend maar opstart kost
15
Q
therapie van kwetsbaarheid
A
- verdere diagnostiek = enkel indien therapeutische gevolgen heeft
- interventie
- omgeving moet meegenomen worden
- verlies van capaciteit
- preventie & therapie chronische ziektes - opvolging
16
Q
behandel doelen
A
- optimaliseren functioneren
- welbevinden ≈ADL
- angst voor lijden, toenemende afhankelijkheid & invaliditeit
- minder angst voor dood - uitvoering
- geindividualiseerd zorgplan
- multidisciplinair
17
Q
uitkomsten ingreep
A
- kans op dood of achteruitgang
- op geriatrische afdeling = goed
- op andere afdeling = positief maar minder uitsproken
–> door enkel advies van buiten af - kans op return to home = zelfde effecten
18
Q
voorzieningen voor ouderen
A
- ziekenhuis
- acute G-dienst
- ambulant = dagziekenhuis & geriatrisch consult
- liaison G = intern (binnen ziekenhuis) & extern
- sp-dienst = specifieke diensten - thuisvervangende voorzieningen
- service flat
- rusthuis = RVT of kortverblijf
- dag en/of nachtcentra
- thuiszorg
19
Q
acute G-dienst
A
- inhoud
- diagnose
- therapie
- revalidatie
- orïentering naar toekomst
- verzorging & verpleging - duur
- acute & subacute fase van ziek zijn
- korte opname = dagen tot weken - meest frequente indicaties
- vallen
- hartfalen
- infectie
20
Q
ambulante zorg
A
- consultatie
- diagnostiek & therapeutische evaluatie
- van geriatrische syndromen, fraility & functionaliteit - dagziekenhuis
- vermijden van hospitalisatie
- geriatrische syndromen
21
Q
liaison team
A
- intern
- 75 plussers met geriatrisch profiel
- opsoren binnen ziekenhuis
- zorgadviseren
- multidisciplinair overleg - extern = continuïteit zorg naar residentiele zorg
22
Q
SP diensten
A
- specifieke diensten
- verlengde hospitalisatie voor revalidatie
- tot enkele maanden - onderdelen
- locomotorische
- neurologisch
- cardiale/pneumo
- psychogeriatrie
- palliatief
23
Q
thuiszorg
A
- verzoring
- mantelzorg
- thuisverpleging - diensten voor hulp
- vrijwilligerswerk
- warme maaltijden
- uitleendiensten = materiaal
- poetsdiensten
24
Q
thuisvervangende diensten
A
- aantal
- 85+ = 25%
- 85-90 = 20%
- 95+ = 70% - assistentiewoningen
- KATZ O-A
- beperkte zorg
- geen reguliere zorg = thuiszorg diensten
- noodopzoep systeem - hogere zorgbehoefte
- KATS Ad, B, Bd, C & Cd
- verzorgingstehuis
- afhankelijk van derden
25
andere woonzorgcentra
1. kortverblijf
- na opname ziekenhuis = revalidatie
- ter ontlasting mantelzorger
2. dagcentra/nachtcentra
- revalidatie en activiteit voor ouderen overdag
- onlasten familie
1. andere
- belegeid wonen voor dementie
- kangeroo of aanleun woningen
- cluster woningen
26
KATZ schaal
1. onderdelen
- wassen
- kleden
- transfers
- toilet
- continentie
- eten
2. score
- 1-4
- 1 = zelfstandig
- 4 = volledige ondersteuning
3. vervolgscore = bewustheid in
- tijd
- plaats
27
categoriën vanuit KATZ
1. O = fysiek onafhankelijk
2. A = afhankelijk
- fysiek = wassen en/of kleden
- of pyschisch = gedesoriënteerd tijd & ruimte
2. B = afhankelijk
- fysiek = wassen, kleden, transfers & toiler
- of pyschisch fysiek = wassen, kleden & gedesoriënteerd
4. C = alles
3. Cd = dement