Immobilisatie Flashcards
(25 cards)
1
Q
prevalentie
A
- veroudering
- aanleiding tot bedrust
- bij ziekte maar ook normale omstandigheden
- in ziekenhuizen = 23-33% - thuissituatie
- 50% gezond
- 66% frail
- minstens 1 episode
- gemiddeld 2,5-3m over 18m
2
Q
ziekenhuisopname bij ouderen
A
- algemeen
- gevolg op functionaliteit
- 1/3 lager dan voor opname - na opname
- 45% afname functionaliteit
- 55% behoud - groep afname na ontslag
- 1/2 terug oorspronkelijk niveau
- 1/3 behoud van eerste afname
- rest = verdere afname - groep behoud na ontslag
- 1/5 afname
- 4/5 behoud
3
Q
oorzaak immobilisatie
A
- acuutheid & ernst ziekte
- patiënt
- hospitalisatie organisatie
- verwachtingen ziekenhuispatroon = mensen proberen stimuleren
- iatrogene complicaties
- fysieke fixatie
- inrichting van kamer vb: geen belemmering van infuus
4
Q
patiënt factoren
A
- factoren
- leeftijd = meer kans op daling & minder kans op recuperatie
- fraility
- chronische ziekte of geriatrisch syndroom
- rol van detectie risicoprofielen - valrisico & risicofactoren
- eerste 2 weken na ontslag hoger
–> hulpmiddelen zijn preventief
- antidepressiva
- delirium
- evenwichtsstoornissen
5
Q
fixatie
A
- algemeen
- vrijheid van handelen & bewegen beperken
- chemische fixatie = farmaca
- fysieke fixatie - fysieke fixatie
- binden
- gebruik materialen omgeving beperken
–> die niet gemakkelijk te verwijderen zijn - prevalentie
- kwaliteitsindicator voor WZC
- daling over de jaren heen
- snachts > overdag
- overdag = 15%
- snachts = 33%
6
Q
complicaties fysieke fixatie
A
- fysieke effecten
- immobiliteit
- belemmering rehabilitatie
- strangulatie = druk neuropathie
- overlijden = door agressie verhandgn in materiaal - psychologische effecten
- toenemende agitatie
- cognitieve achteruitgang
- vernedering
- depressie & sociaal isolement
7
Q
vallen & fysieke fixatie
A
- indicatie voor fixatie
- preventie valincidenten
- voor personeel & familie minder druk
- geen bewezen invloed hier op - implementatie
- multidisciplinair overleg
- gespecialiseerde opleiding
- afbouwen van fixatie - gevolg van deze aanpak
- minder valincidenten
- minder ernstige valincidenten
8
Q
andere indicaties voor fysieke fixatie
A
- agressiviteit & dwalen
- zal hoger worden door fixatie
- dwalen = lokaal fixeren door kamerdeur fixeren - verhinderen verwijdering catethers
- vermijden van catethers werkt beter
- op plaats aanbrengen die minder beschikbaar is - gebrek toezicht personeel compenseren
- andere maatregelen moeten toegepast worden
- veilige fixatie vraagt meer personeel = regelmatige herevaluatie - beperkte kennis van alternatieven
9
Q
wettelijke gevolgen van fysieke fixatie
A
- geen wettelijke omkadring
- zoveel vrijheid persoon bewaren
- behalve indien maatregelen voor preventie lichamelijke letsels
- bescherming fysieke & morele integriteit - vrijheidsbeperking al therapeutisch doel
- geen communicatie mogelijk
- falen van alternatieven
- proportionele verhouding met mogelijke schade - processen wet
- niet gebruik bestraffen
- verkeerd gebruik of misbruik bestraffen - gevolg
- documentatie reden fixatie
- patiënten rechten
10
Q
correct gebruik van fixatie
A
- indicatie
- richtlijnen
- herevaluatie om 24u
- enkel in urgenties pas bespreking in 2e tijd
–> gevaar voor zichzelf & anderen - informeren
- patient & kennissen
- informed consent - toepassen
- materialen
- observatie maatregelen
- per 30-60min visuele controle
- per 1u elk lidmaat losmaken
- per 3-4u controle op complicaties
11
Q
effecten van immobilisatie
A
- daling functionaliteit
- normale veroudering
- veranderingen door ziekte
- veranderingen door immobiliteit - systeem
- DVT
- hartfalen
- pneumonie
- osteoporose
- urinair & fecaal - spieren
- atrofie
- contracturen
- decubitus - andere
- delirium
- sensoriele deprivatie
- depressie
- dehydratatie & malnutritie
12
Q
DVT
A
- door normale veroudering = verminderde veneuze klepfunctie
- door bedrust
- stase = vertraagde stroom
- hemoconcentratie = dehydratatie
- beschadiging capillaire wand = turbulentie - preventie
- mobilisatie
- veneuze compressie = TEDkousen & Dauerbinden
- laag moleculaire gewichtsheparines
13
Q
hartfalen
A
- oorzaak normale veroudering
- verminderde compliantie = diastolisch hartfalen
- hoger risico op ritmestoornissen - oorzaak pathologie
- kleplijden
- infarct
- systolisch hartfalen - oorzaak bedrust
- verhoogde veneuze return
- verhoogd hartdebiet - symptomen
- hoest
- tachypnoe
- desaturatie
- oedeem declieve delen = achterkant dijen & rug
14
Q
pneumonie oorzaken
A
- stase van secreties
- hoogstand diafragma
- toename closing volume
- hypoventilatie = vooral basale delen
- pulmonale stase = hartfalen
- spierzwakte - oorzaken bedlederigheid
- GOR
- aspiratie voedsel
15
Q
pneumonie therapie
A
- preventie sonde voeding
- meer GOR
- sonde 1-2u voor start therapie stoppen
- inclinatie minimum 30 bij eten geven of sonde voeding
- gastrokinetica - andere
- intensieve ademhalingsoefeningen
- posturale drainage
- sedatie & narcotisch hoestmiddelen vermijden - therapie
- vroegtijdige & krachtige antibiotica
- ademhalingsoefeningen
- onderliggende pathologie vb: hartfalen
16
Q
locomotorisch
A
- osteoporose
- toename bij bedlederigheid
- 1-2% per week
- 4-5% per maand - contracturen
- normaal = kapsel & lig stijver
- bedlederig = afunctionele stand
- ontwikkeling zo snel als 2d vb: dropvoet & flexie contracturen - sarcopenie
- gebrek aan oefeningen
- verlies zwaartekracht oprichting
- iatrogeen = corticoïden
- vooral spieren die normaal Fz ervaren
17
Q
urinaire verwikkelingen
A
- oorzaak normale veroudering
- prostaathypertrofie
- atone blaas = vooral diabetes & parkinson - oorzaak bedrust = synergie verstoord
- gestoorde contractie blaasmusculatuur
- onvoldoende relaxatie interne sfincter - gevolgen
- residu urine blaas
- infectie urinewegen & blaas
- verhoogd risico urinaire incontinentie door nood aan externe hulp - complicatie
- globus door atonie blaas
- niks van lediging meer mogelijk
- nood aan sondering
18
Q
consipatie
A
- algemeen
- vaak samen met incontinentie
- ook samen behandelen - oorzaak normale veroudering
- verminderde spiertonus darm
- minder efficiente peristaltiek
- minder perceptie drukverhoging & uitzetting - bedrust
- onderdrukken defecatie
- verminderde druk ampulla recti - gevolg
- constipatie
- fecalomen = verkalking & mechanische verstopping
19
Q
dehydratatie
A
- oorzaken
- verminderd dorstgevoel
- gedaald concentratievermogen nier
- onvoldoende aanbod = glas uit de buurt - klinische tekenen
- droge slijmvliezen
- staande huidplooien
- lage bloeddruk
- orthostatisme
- dorstgevoel
20
Q
sensoriële deprivatie
A
- oorzaken
- normaal = verminderde visus & gehoor
- bedrust = minder prikkels omgeving
- verminderd vermogen van draaien in bed - gevolgen
- verlies motivatie
- depressie
- delirium = hyper of hypoactief
21
Q
decubitus
A
- oorzaken normale veroudering
- atrofie huid
- verdwijnen van papillaire structuur = verbinding tussen epidermis & dermis
–> epidermis komt makkelijker los vb: skin tears - oorzaken bedrust = gewijzigde drukplaten
- risicofactoren
- ondervoedering
- atherosclerose
- neuropatie
- infectie & koorts
22
Q
voorkomen van decubitus
A
- prevalentie
- 3-11% ouderen
- 4x risico op overlijden
- 23-37% mortaliteit - algemeen
- symptoom algemene slechte toestand
- ontstaan of meer door andere ziektes
- ontwikkeling kan op 1-2d - vochtletsel ≠ decubitus
- beschadiging epidermis
- door vocht = urine of stoelgang
- geen drukprobleem
23
Q
preventie van decubitis
A
- matras
- visco-elastisch
- alternating - houding
- zwevende hielen = altijd
- semi-flower
24
Q
preventie van bedlederigheid
A
- cascade van afhankelijkheid
- negatieve spiraal voorkomen
- herkennen risicoprofielen
- aanpakken gevolgen van bedlederigheid - effecten
- verbetering fysieke & mentale parameters
- effect op depressie
- geen effect op delirium
25
inhoud preventie
1. kine
- ademhalingskine
- vroegtijdige mobilisatie = weinig CI
- spierversterking
- passieve mobilisatie
2. andere maatregelen
- low moleculair weight heparines
- decubitus materiaal
- inname & uitscheiding regristreren = urine & feaces
- catethers & fixatie vermijden
- sensoriele deprivatie vermijden