Präpositionen: Feste Ausdrücke Flashcards

(57 cards)

1
Q

tengevolge van

A

Infolge + Genitiv /
Infolge von + Dativ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

binnen

A

Innerhalb + Genitiv /
Innerhalb von + Dativ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kritiek hebben op

A

Kritik üben an

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

iets op het bord schrijven

A

etws an die Tafel schreiben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

met krukken lopen

A

an Krücken gehen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

in jouw plaats

A

an deiner Stelle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

in de vroege ochtend

A

am frühen Morgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tegen de duizend toeschouwers

A

an die tausend Zuschauer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarde aan iets hechten

A

Wert auf etwas legen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

iemand aan de tand voelen

A

jemand auf den Zahn fühlen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in een boom klimmen

A

auf einen Baum klettern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

iets in voorraad hebben

A

etwas auf Lager haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zin in een ijsje hebben

A

Lust auf ein Eis haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de prijs tot 150 euro verhogen

A

den Preis auf 150 Euro erhöhen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

doof aan het linkeroor

A

taub auf dem linken Ohr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

in ieder/geen geval

A

auf jeden/keinen Fall

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een kast van eikenhout

A

ein Schrank aus Eichenholz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bij vergissing

A

aus Versehen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bij gebrek aan

A

aus Mangel an

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

om die reden

A

aus diesem Grund

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

met dit weer

A

bei diesem Wetter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het bezoek aan de president

A

der Besuch beim Präsidenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

het bezoek aan Amsterdam

A

der Besuch in Amsterdam

24
Q

het bezoek aan het museum

A

der Besuch des Museums

25
Holland, bekend om zijn molens, kaas een tulpen
Holland, bekannt für Mühlen, Käse und Tulpen
26
allergisch voor stuifmeel
allergisch gegen Blütenstaub
27
immuun voor geneesmiddelen
immun gegen Arzneimittel
28
iemand met rust laten
jemand in Ruhe lassen
29
op vakantie gaan
in die Ferien fahren
30
op sterven liggen
im Sterben liegen
31
over een uur
in einer Stunde
32
op dit ogenblik
in diesem Augenblick
33
op het moment
im Moment
34
op hoge leeftijd
im hohen Alter
35
op de televisie
im Fernsehen
36
tevreden over het resultaat
zufrieden mit dem Resultat
37
toen hij in Amsterdam kwam
als er nach Amsterdam kam
38
verslaafd aan heroïne
süchtig nach Heroin
39
blij met de goede afloop
froh über den guten Ausgang
40
de prijs met 10% verlagen
den Preis um 10% herabsetzen
41
jammer van het geld
schade um das Geld
42
schreeuwen van woede
schreien vor Wut
43
bibberen van de kou
zittern vor Kälte
44
iemand met zijn verjaardag feliciteren
einem zum Geburtstag gratulieren
45
iemand voor een feest uitnodigen
jemanden zu einem Fest einladen
46
op de grond vallen
zu Boden fallen
47
met Kerstmis / Pasen / Pinksteren
zu Weihnachten / Ostern / Pfingsten
48
in vergelijking met
im Vergleich zu
49
aan het woord komen
zu Worte kommen
50
voor de eerste keer
zum ersten Mal
51
voor het grootste gedeelte
zum größten Teil
52
voor de helft
zur Hälfte
53
voor de grap
zum Spaß
54
twee-één (wedstrijduitslag)
zwei zu eins
55
voor een prikje verkopen
zu einem Spottpreis verkaufen
56
aan de rechter-/linkerkant zitten
zur Rechten/Linken sitzen
57
met duizenden
zu Tausenden