Flashcards in Prepositions Deck (74)
Loading flashcards...
1
staan in
to be in
2
in
in
3
bij
at, by, with
4
tussen
between
5
tussen (iets) in
between (something)
6
aan
on
7
zitten
to sit
8
zitten aan (het ontbijt, het middageten, het avondeten)
to have (breakfast, lunch, dinner)
9
wonen
to live
10
Nederland
the Netherlands
11
België
Belgium
12
voor
for
13
op
up, onto, on, upon
14
komen
to come
15
uit
out
16
vlakbij
near
17
naar
to
18
met
with
19
zonder
without
20
van
from
21
toe
towards
22
krijgen
to get
23
na
after
24
het station
station
25
liggen
to lie (down), to be
26
naast
beside
27
tijdens
during
28
door
through
29
vanwege
because of
30
dichtbij
near