PT_H14: Middelenmisbruik en verslaving Flashcards Preview

Ontwikkelingspsychopathologie 2 > PT_H14: Middelenmisbruik en verslaving > Flashcards

Flashcards in PT_H14: Middelenmisbruik en verslaving Deck (18)
Loading flashcards...
1
Q

wat is “risk taking”?

A

product van een competitie tussen

socioemotionele en cognitieve-controle netwerken

in het hersenen

bv. sex met onbekende, drugs van iemand accepteren

in het context van het vormen van een identiteit bij volwassenen

NIET hetzelfde als impulsiviteit

2
Q

uitleg: problem behaviour syndrome (Jessor)

A

als adolescenten risico lopen op een specifiek probleemgedrag, lopen ze ook risico op anderen probleemgedragingen

3
Q

kenmerken van

fysieke afhankelijkheid

psychologische afhankelijkheid

A

fysiek: in combinatie met tolerantie, krijgen van ontrekking verschijnselen
psychologisch: compulsie om te gebruiken ondanks significante verwachte schade, kan (moet niet) in verband met ontrekking verschijnselen

4
Q

4 kenmerken verslaving

A

chronische stoornis:

(1) compulsies om drugs te gebruiken
(2) fysiologische effecten
(3) verliez van controle over gebruik
(4) impairment (verzwakking?)

5
Q

populatie met bijzonder hoge risico op middelenmisbruik?

A

vluchtelinge/dakloze adolescenten

6
Q

hoeveel dranken voor “binge drinking”?

A

meer dan 5 :D

7
Q

hoe snel bereikt nicotine het hersenen?

A

binnen 10 seconden

8
Q

3 correlaties met adolescent roken

A

(1) gebruik van alcohol
(2) vroege seksuele activiteit
(3) criminaliteit

9
Q

wat zijn de twee perioden met de hogste kwetsbaarheid voor initiaal gebruik?

A

(1) vroege adolescentie
(2) transitie naar jong volwassen

10
Q

hoe verloopt de generele trend in alcoholgebruik?

A

steeds meer tijdens adolescentie

top bij jong volwassen

daarna steeds minder

11
Q

Brown: 6 groepen van alcoholgebruik- banen

A

(1) light drinkers
(2) stable moderate drinkers
(3) fling drinkers (time-limited heavy use)
(4) decreasers (early onset, declining)
(5) chronic heavy drinkers
(6) late onset heavy drinkers

12
Q

sleutelvariabele als voorspeller voor uitkomsten van alcoholgebruik?

A

leeftijd met die begonnen wordt met drinken

13
Q

waarschijnlijkheid van combinaties van wel of niet gebruik van alcohol/sigaretten

A

alcohol ja, sigaretten nee -> komt vaak voor

alcohol ja, sigaretten ja -> komt vaak voor

alcohol nee, sigaretten wel -> komt niet vaak voor

14
Q

welke drug hogste waarschijnlijkheid van

(1) exposure -> use
(2) repeated use ->regular use
(3) regular use ->depedence

A

(1) exposure - use:marijuana
(2) repeated - regular: heroine
(3) regular - dependence: cocaine

15
Q

uitleg: common factor model

A

er bestaat een niet specifieke neiging om drugs te gebruiken

deze neiging correleerd met

(1) de kans om drugs te gebruiken
(2) deze kans ook te grijpen

16
Q

Carlson:

invloed van omgeving en genetica op middelegebruik/verslaving

A

omgeving: spelt belangrijke rol bij initiele/herhaalde gebruik
genetica: spelt belangrijke rol bij het ontwikkelen van een verslaving

17
Q

uitleg: incentive sensitization theory

wat is incentive salience?

A

multistage verklaring voor verslaving

stage 1: substantie verandert brein organisatie en functie

stage 2:veranderd brein beinvloedt gedrag in situaties die met beloning/motivatie in verband staan

incentive salience: dopamine systeem wordt hypersensitief voor drugs/drugstimuli

18
Q

uitleg: cognitive deficit model of addiction

A

herhaalde, chronische gebruik van drugs leidt tot abnormaliteiten in der prefrontale cortex

-> problemen met beoordelen, beslissingen en impulscontrole