S3.2 Flashcards
(22 cards)
Qui a fait quoi pour Kevin?
Wie heeft wat voor Kevin gedaan?
la clé
de sleutel
oublier
vergetten (ik vergeet)
chambre d’ami
logeerkamer
mettre
zetten ( ik zette)
Est-ce que Dirk a déjà récupéré son vélo ?
Heeft Dirk zijn fiets al opgehaald?
Oui, il a déjà récupéré son vélo.
Ja, hij heeft zijn fiets al opgehaald.
Non, il n’a pas encore récupéré son vélo.
Nee, hij heeft zijn fiets nog niet opgehaald.
Verle a acheté un pain?
Heeft Veerle al (een) brood gekocht?
Est-ce que Mark est déjà allé au supermarché ?
Is Mark al naar de supermarkt geweest?
Oui, il est déjà allé au supermarché.
Ja, hij is al naar de supermarkt geweest.
Non, il n’est pas encore allé au supermarché.
Nee, hij is nog niet naar de supermarkt geweest.
construire
bouwen
livrer
leveren
brouwen
gebrouwd
lezen
gelezen
leveren
geleverd
buitenzetten
buitengezet
important
belangerijk
habitude
gewoonte
raisons
redenen
vide
lege