S2.3 Proficiat! Je hebt gewonnen! Flashcards

(31 cards)

1
Q

Félicitations! Tu as gagné !

A

Proficiat! Je hebt gewonnen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bien joué!

A

Goed gewerkt!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Es-tu déjà allé à Bruxelles ?

A

Ben jij al eens in Brussel geweest?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Non, je ne suis jamais allé à Louvain.

A

Nee, ik ben nog nooit in Leuven geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oui, je suis déjà allé à Louvain.

A

Ja, ik ben al eens in Leuven geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

As-tu déjà mangé des moules ?

A

Heb jij al eens mosselen gegeten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oui, j’ai déjà mangé des moules.

A

Ja, ik heb al eens mosselen gegeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Non, je n’ai jamais mangé de moules.

A

Nee, ik heb nog nooit mosselen gegeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mina est déjà allée à Anvers ?

A

Is Mina al eens in Antwerpen geweest?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oui, elle est déjà allée à Anvers.

A

Ja, zij is al eens in Antwerpen geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Est-ce que Stephan a déjà mangé une gaufre ?

A

Heeft Stephan al eens een wafel gegeten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Non, il n’a jamais mangé de gaufre.

A

Nee, hij heeft nog nooit een wafel gegeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

le plus populaire

A

populairste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

populaire

A

populaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

destinations

A

bestemmingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dans son propre pays

A

in eigen land

16
Q

villes d’arts

17
Q

destinations préférées

A

favoriete bestemmingen

18
Q

pays

A

land - landen

19
Q

Nice et Reims attirent de nombreux touristes.

A

Nice en Reims trekken veel toeristen.

20
Q

attirer

21
Q

Les Belges aiment voyager en Europe.

A

Belgen reizen graag binnen Europa.

22
Q

bateau(x)

23
Q

concert

A

het concert - de concerten

23
le(s) casino
het casino - de casino's
24
le(s) diner
het diner - de diners
25
Je préfère voyager en train.
Ik reis het liefst met de trein.
26
important
belangrijke
27
régulièrement
regelmatig
28
Je suis un peu fatigué aujourd'hui.
Ik ben vandaag een beetje moe.
29
connu
bekend