Samenvatting Kunstmatig van Nature Flashcards

1
Q

Noem een kenmerk van levende wezens.

A

Het zijn zelfgeorganiseerden gehelen, waarbij de onderdelen in een functionele samenhang tot elkaar staan: het levende ding heeft het vermogen om de grens tussen zichzelf en de buitenwereld te scheiden. Om te interactieren met de buitenwereld, zodat het levensfuncties kan uitoefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg Darwins natuurlijke selectie uit.

A

In de natuur is het aantal nakomelingen van organismen altijd groter dan het aantal dat zich tot volwassenheid ontwikkelt en zich reproduceert. Bij de reproductie doen zich altijd kleine verschillen voor tussen nakomelingen. Sommige verschillen vergroten de kans op succesvolle nakomelingen. De individuen en soorten die zich het best weten aan te passen aan de steeds veranderende omstandigheden (survival of the fittest).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef kritiek op de natuurlijke selectie.

A

Men betwijfelt of het een voldoende voorwaarde is om de evolutie te verklaren. Door de zelforganisatie van de natuur kan het zijn dat er al verschillende elementaire biomoleculen ontstaan zijn die nu alles bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het bewustzijn?

A

Het bewustzijn betekent dat we ons ergens bewust van zijn. Dat houdt in dat we besef hebben van iets buiten of in ons dat zich aan ons voordoet in de vorm van waarneming, fantasie, verlangen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de zeven kenmerken van bewustzijn.

A
  1. Perspectivistisch kenmerk: alleen ik weet waarvan ik me bewust ben.
  2. Totaliteit: alle waarnemingen zijn deel van een betekenisvolle samenhang.
  3. Kwalitatief: je kunt bewust worden van de kwaliteiten van je waarnemingen.
  4. Subjectief.
  5. Intentionaliteit: ik kan me bewust worden van het feit dat de onmiddellijkheid van mijn bewuste ervaring wordt gemedieerd door cognitievestructuren.
  6. Reflexiviteit: zelfbewustzijn. De mens is zich bewust dat de mens bewust is.
  7. Dynamisch proces: een zelforganiserend systeem dat bestaat uit verschillende mentale toestanden die elkaar als een lopend verhaal opvolgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tegenwoordig maken wetenschappers zich schuldig aan dualisme, welk dualisme? Waarom is dat problematisch?

A

Brein-lichaamdualisme.

Problematisch: ze gaan er vanuit dat de hersenen een geheel zijn, terwijl het een deel van het geheel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een oplossing/tegenhanger voor het dualisme?

A

Monisme: alles bestaat uit een geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van Plessner?

A

hij wil een hermeneutisch-fenomenologische analyse van de opeenvolgende levensvormen. Hij wil beschrijven wat het betekent om in die opeenvolgende emergente stadia van het organische een levend wezen te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de drie ideaaltypes van Plessner.

A
  1. Plant: organisme dat nog niet een relatie tot zijn positionaliteit heeft. De plant leeft en heeft een binnen en een buiten. Open positionaliteit: een grens waarbij de weerskanten van niemand is.
  2. Dier: het grensverkeer wordt bemiddeld door een centrum: centrische positionaliteit. Het dier is in zijn lichaam en beleeft zijn leven met een zeker besef.
  3. Mens: centrum van beleven. Excentrische positionaliteit: de mens weet van het centrum van ervaring. Is zijn lichaam en is buiten zijn lichaam. Drie werelden: 1. (materiële) buitenwereld, 2. (natuurlijke en culturele) medewereld en 3. (mentale) binnenwereld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het nut van de drie ideaaltypes van Plessner?

A

Het onderscheid stelt ons in staat om inzicht te krijgen op de fundamentele overeenkomsten en verschillen tussen de levensvormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen tussen de drie levensvormen van Plessner?

A

Overeenkomst: alle levende wezens zijn belichaamd. Het meest fundamentele kenmerk is dat het een grens heeft. ze zijn ingebed in de omgeving, waarmee ze voortdurend interacteren.

Verschil: ze nemen verschillende houdingen aan ten opzichte van de constituerende grens. Dit noemt Plessner de positionaliteit van een levend organisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de drie antropologische grondwetten van Plessner?

A
  1. De mens als kunstmatig wezen.
  2. Bemiddelde onmiddellijkheid: deze sferen verkrijgen een eigen gewicht en ontsnappen zodanig aan de controle van de mens (de mens blijft altijd begrensd door de cultuur).
  3. De utopische positie: streven naar geborgenheid, verzoening met het noodlot, uitleg van de werkelijkheid en een huis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe hebben de drie antropologische grondwetten van Plessner betrekking op extrahumanisme, transhumanisme en posthumanisme?

A
  1. De mens als kunstmatig wezen: de mens is minder geworpen, maar meer ontwerper.
  2. Bemiddelde onmiddellijkheid: deze sferen verkrijgen een eigen gewicht en ontsnappen zodanig aan de controle van de mens: de technologie wordt nog minder controleerbaar, ze wordt onvoorspelbaar. Ze sluipt stiekem binnen en buiten ons lichaam, waardoor wij haar niet opmerken (doordat wij steeds meer ontwerper worden).
  3. De utopische positie: streven naar geborgenheid, verzoening met het noodlot, uitleg van de werkelijkheid en een huis: we moeten niet optimistisch zijn over het geluk van alle humanisme ons zou opleveren. De excentrische positionaliteit wordt door de opkomst van de technologie polyexcentrische positionaliteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is robotica?

A

Het zombie-scenario: een poging om de evolutionaire opvolger van de mens buiten zichzelf te scheppen in de vorm van kunstmatige intelligentie of robots.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem twee soorten robots.

A
  1. Robots onder controle van een gebruiker.

2. Autonome robots: kunnen zichzelf volstrekt handhaven, reproduceren en ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de vijf relaties tot robots.

A
  1. inlijvingsrelatie: de robot is deel van ons lichaamsschema (robotarm bijv.)
  2. Versmeltingsschema: de robot wordt deel van ons lichaam (pacemaker bijv.)
  3. Hermeunitische relatie: we waarnemen en interacteren met de werkelijkheid door de robot heen.
  4. Achtergrondsrelatie: de robot reguleert onze ervaringsomgeving.
  5. Alteriteitsrelatie: de robot staat tegenover ons als een artificiële actor waarmee we kunnen interacteren.
17
Q

Wat betekent informatie vanuit semiotisch perspectief?

A

georganiseerde reeks signalen of tekens (syntax) die overgedragen worden van het ene fysische systeem naar het andere, die het gedrag van het ontvangende systeem kan veranderen (pragmatiek) en daar een specifieke betekenis voor hebben (semantiek).

18
Q

Wat zijn de drie verschillende automaten?

A
  1. Syntactische automaten: niets anders dan elektronische signalen en symbolen op mechanische wijze herordenen. De automaat kan niet interacteren met de wereld en begrijpt er niets van.
  2. Pragmatische automaten: kennen ook syntactische, maar de kenmerkende regels die daarin zijn gevat zijn gedrags- en feedbackregels op basis waarvan de robot kan interacteren met de omgeving.
  3. Semantiche automaten: zijn zich bewust van hun omgeving en kunnen er betekenis aangeven (bestaan nog niet).
19
Q

Wat is een emotie:

A

Reactie op uitwendige of inwendige prikkels of gebeurtenissen die tot uitdrukking komen in bepaalde fysiologische kenmerken, gedragsproblemen en gevoelens.

20
Q

Wat is emotionele intelligentie.

A

Tegenwoordig wordt gedacht dat er een bepaalde intelligentie wordt vereist om om te kunnen gaan met emoties. Daarnaast zouden emoties ten grondslag liggen aan de drie kenmerken van intelligentie:

  1. Doelgericht handelen.
  2. Rationeel beslissen.
  3. Effectief handelen.
21
Q

Wat zijn de drie taken van een robot omtrent emoties? (alleen dan mogen ze in een sociale ruimte functioneren).

A
  1. Emoties erkennen bij mensen.
  2. Emoties uitdrukken.
  3. Emoties ervaren (nog niet mogelijk).
22
Q

Wat zijn de twee redenen waarom het irrelevant is om te speculeren of robots emoties hebben?

A
  1. Robots kunnen emoties op succesvolle wijze stimuleren. Het gaat er niet perse om of ze zelf hebben.
  2. Vanuit het menselijk perspectief is het irrelevant, want wij hebben de neiging om aan alle entiteiten waarmee wij interacteren intenties en emoties toe te schrijven, ongeacht of ze emoties hebben.

Dit doen we doordat we ons inleven in anderen. Vanuit het derde-persoonsperspectief zien we iets gebeuren bij een entiteit en schrijven door ons eigen eerste-persoonsperspectief aan om zo de emotie van de ander te ervaren (Dilthey).