SET1 Flashcards
(33 cards)
Hoe ernstig zullen de acute klinische effecten van polyclonale B-celactivatie
zijn, in vergelijking met de effecten van superantigenen op T-cellen, en
waarom?
Minder ernstig, omdat B-lymfocyten minder inflammatoire cytokines produceren
dan T-lymfocyten.
Wat is een kwantitatief belangrijke component van pus?
levende en dode lymfocyten
Tot welk onderdeel van de afweer behoort complement, en wat is hiervoor het
juiste argument?
Tot de aangeboren afweer, omdat complementeiwitten bij alle individuen
vergelijkbaar zijn.
Teneinde een zo breed mogelijke afweer tegen pathogenen te verkrijgen, brengen
antigeenpresenterende cellen een variatie aan verschillende MHC klasse I en II
moleculen tot expressie.
Welk begrip of proces dragen WEL bij aan deze variatie?
co-dominantie, polygenie, polymorfisme
A lintworm
B Salmonella typhi
C Aspergillus fumigatus
D teek
E zikavirus
van klein naar goot en welke techniek nodig (EM, LM, oog)
zikavirus (EM), salmonelle typhi (LM), aspergillus fumigatus (LM), teek (oog), lintworm (oog)
Aan een suspensie van E.coli-bacteriën wordt lysozym toegevoegd. De suspensie
wordt na ongeveer 30 minuten bekeken.
Is dan wel of geen opheldering van de suspensie zichtbaar, en waarom?
Nee, er is geen opheldering zichtbaar, want de lipopolysacharidelaag is niet
gevoelig voor lysozym.
welke lokale mechanismen kolonisatie van bepaalde
micro-organismen kunnen voorkomen.
Productie van maagzuur, tegen kolonisatie van Salmonella typhi.
Welke vorm van leishmaniasis heeft de hoogste mortaliteit?
viscerale leishmaniasis
Welke microbiële katabole stofwisselingsreacties levert de
minste hoeveelheid energie (ATP moleculen) per gekataboliseerd
suikermolecuul?
fermentatie
Wat wordt verstaan onder sterilisatie?
het doden van alle bacteriën en bacteriële sporen
In afbeelding 1, zie bijlage, staat een schematische afbeelding van een Human
Immunodeficiency virus (HIV).
Aan de buitenkant van het virus zijn ‘uitsteeksels’ aanwezig – hier aangetoond met
een pijl. Deze uitsteeksels zijn belangrijk in de eerste stap van de
virusreplicatiecyclus.
Beschrijf de functie van het uitsteeksel.
Wat is de naam van het glycoproteïne uitsteeksel op het HIV virus?
Met deze uitsteeksels kan het virus hechten aan een gastheercel
gp120
PCR reacties kunnen zowel kwalitatief als kwantitatief worden ingezet.x
Welke drie van deze enzymen zijn betrokken bij de replicatiecyclus van HIV?
integrase, protease, reverse transcriptase
Bij welk virus, of bij welke virussen, kan na een eerder doorgemaakte infectie
een re-infectie optreden?
rotavirus
Welke virussen kunnen bij de mens tumoren veroorzaken?
Epstein-Barr virus
Kaposi’s sarcoma virus
Tot welke groep geneesmiddelen behoort het middel aciclovir?
nucleoside-analoog
Elk virus is een intracellulaire parasiet.xx
Elk virus is infectieus.
Wat wordt bedoeld met X4-trope virussen?
Dit zijn HIV virussen die, naast de CD4 receptor, alleen de CXCR4 co-receptor kunnen gebruiken om CD4+ cellen te kunnen infecteren
Welk type cellen wordt vooral door X4-trope virussen geïnfecteerd?
Lymfocyten
Chronische infecties met HBV en HCV kunnen leiden tot de ontwikkeling van
hepatocellulair carcinoom.
Welk mechanisme of welke eigenschap, die ten grondslag ligt aan de vorming
van deze virus-geassocieerde primaire levertumoren, komt overeen tussen
HBV en HCV?
Ze induceren beide een voortdurende afweerrespons, met leverschade en hoge
celturnover tot gevolg.
Bij een HIV infectie treden veel mutaties op in het genoom van HIV, waardoor in een
geïnfecteerde patiënt veel virusvarianten ontstaan.
Wat is de belangrijkste oorzaak van het optreden van deze mutaties?
Het reverse transcriptase van HIV maakt veel fouten.
Na welk type vaccinatie kunnen cytotoxische T lymfocyten, gericht tegen HIV,
ontstaan?
Vaccinatie met recombinant virus met HIV immunogenen.
Waar in de lymfeklier komen follicularie dendritische cellen vooral voor, en aan welk celtype zijn ze het meest gerelateerd?
outer cortex, fibroblast
B-cellen worden geactiveerd via hun B-celreceptor (immuunglobuline). Daarnaast is
echter een tweede signaal nodig, zowel bij de T-celafhankelijke als de
T-celonafhankelijke B-celactivatie.
Wat vormt het tweede signaal in geval van een T-celafhankelijke B-celactivatie?
een signaal op basis van het CD40 molecuul
