SET7 Flashcards
(33 cards)
Welke twee processen worden door de AID deficiëntie beïnvloed?
Noem één effect van de verstoring van deze processen voor het adaptieve immuunsysteem
somatische hypermutatie
isotype switching
Geen affiniteitsmaturatie (geen hogere affiniteit van de antistoffen)
diarree gekregen, en ze is nog niet helemaal klachtenvrij. Op internet heeft ze naar mogelijke verwekkers van diarree gezocht en ze wil nu
graag dat haar ontlasting op E. coli wordt onderzocht.
Je neemt contact op met een arts-microbioloog. De arts-microbioloog vindt het inzetten van faeces op een bloedagar om E. coli te kweken
echter niet zinvol.
Leg uit waarom dit niet zinvol is
Een bloedagar maakt geen onderscheid tussen de vele soorten E. coli, waar de darmen vol mee zitten. (1p) Je weet dus niet of je de
verwekker van de infectie kweekt, of een kolonisant.
x Binding van
MHC-klasse-I aan inhiberende receptoren
voorkomt apoptose van doelwitcellen.
Het complementsysteem kan via verschillende routes geactiveerd worden.
1. Noem de twee routes waarbij activatie plaatsvindt zonder betrokkenheid van antilichamen
Lectineroute, alternatieve route
x Eukaryotische cellen bevatten meerdere chromosomen per cel.
Eukaryotische cellen bevatten een Golgi apparaat
x De meeste interdigiterende dendritische cellen zijn aanwezig in de
presenteren aan T-cellen .
Het influenzavaccin wordt jaarlijks aangepast op basis van de circulerende influenzavirussen.
Leg aan de hand van de genetische evolutie van het influenzavirus uit waarom het jaarlijks aanpassen van het vaccin nodig
is
- influenzavirus is gesegmenteerd RNA virus
- bij de replicatie geen proof reading van RNA afhankelijke RNA polymerase waardoor mutaties in het virale genoom kunnen ontstaan
- deze zogenoemde antigene drift maakt dat elk jaar het vaccin iets moet worden aangepast om voldoende bescherming te bieden
plasmacel functie 2x
Productie van J-keten
Vorming van IgA monomeren
epitheelcel functies 2
Productie van secretoire component
Uitscheiding van secretoir IgA
Tijdens de cellulaire fase van de ontstekingsreactie, veroorzaakt door een bacteriële infectie, vindt onder andere fagocytose en afbraak van
het micro-organisme plaats.
Welk enzym speelt daarbij een rol, en hoe?
NADPH-oxidase, doordat dit zuurstof omzet in superoxide (O2●)
x Somatische hypermutatie vindt plaats
affiniteit . Dit proces gaat
tijdens de kiemcentrumreactie. Dit proces is nodig voor de vorming van antistoffen met een
niet gepaard met het verlies van grote stukken (kilobasen) DNA.
x Th2 cellen worden gekenmerkt door de productie van de cytokinen
voornamelijk betrokken bij de immuunrespons tegen
IL-4, IL-5 en IL-13 . Th2 cellen beïnvloeden vooral
wormen en allergenen
x Bij het herstellen van een virale infectie speelt de
cellulaire immuniteit de belangrijkste rol.
Bescherming tegen infectie door vaccinatie is vooral gebaseerd op de
humorale immuunrespons.
Welk of welke van de volgende moleculen maken een onmisbaar onderdeel uit van deze immunologische synaps?
HLA
LFA-1 (zorgt voor bondenis tussen de 2)
TCR
Welk 2 factoren dragen bij aan het controleren van een lokale infectie?
productie van maagzuur
aanwezigheid van commensale flora
x Bij sepsis is sprake van een
koorts.
Via welke drie van de volgende manieren / routes kunnen exogene infecties ontstaan?
inhalatie
seksueel contact
ingestie
Welk of welke van de door de huisarts genoteerde punten wijst of wijzen meer in de richting van een parasitaire dan een
virale verwekker van een gastro-enteritis?
klachten >14 dagen bestaand
brijige ontlasting
Lepra kan in twee vormen worden ingedeeld: de tuberculoïde vorm en de lepromateuze vorm.
Bij welk of welke van deze twee vormen van lepra is de immuunrespons relatief adequaat?
alleen bij de tuberculoïde vorm
Welke van de volgende medicijnen werkt het minst op de alfa-1-receptor, en heeft dus het minst een vasoconstrictor effect?
dobutamine
In een microscopisch preparaat van myocardweefsel dat zeven dagen na een myocardinfarct is afgenomen, zijn veel macrofagen te zien.
Wat zijn de twee belangrijkste functies van de macrofagen in dit stadium?
Het opruimen van celdebris, Stimuleren van weefselherstel
x Chronische ontstekingsreacties hebben
ontstekingsreactie.
x Presentatie van superantigenen leidt tot een bredere immuunrespons dan presentatie van normale antigenen.
2. Presentatie van superantigenen leidt in het algemeen tot een sterkere immuunreactie dan presentatie van normale antigenen.
Hepatitis B en C virussen kunnen beiden chronische hepatitis veroorzaken. Immunologische factoren, gastheerfactoren en virale factoren
dragen hieraan bij.
Noem voor elk van deze drie typen factoren (immunologisch, gastheer-, viraal) één voorbeeld dat kan bijdragen aan het
chronisch worden van deze infecties
Immunologische factoren: (Impaired) interferon response; ineffectieve T cel respons
Gastheerfactoren: Genetische polymorfismen; leeftijd; overgewicht; co-infectie; geslacht
Virale factoren: Genotype/subtype; inoculum dose