Sportcoaching M. Hendriks Flashcards

(23 cards)

1
Q

Welke 2 factoren bepalen voor een groot deel je filosofie als coach?

A

1 Je expertise ( Ervaring, niveau, sportoverschrijdend)
2 Wie ben ik ? ( Overtuigingen, normen en waarden, stijl als coach)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 3 Belangirjke basisbehoeftes om motivatie te verhogen?

A

1 Autonomie
Spelers moeten vrije wil en keuzevrijheid ervaren.
2 Competentie
Spelers ervaren zich als belangrijk lid van het team, succeservaringen delen binnen team
3 Binding
Spelers voelen zich gerespecteerd en gewaardeerd door alle leden van het team.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is everyday managment?

A

Je bent niet enkel trainer tijdens wedstrijden of trainingen maar ook doe je opvolgingen en ben je bezig met de spelers op andere momenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg kort uit het LTAD?

A

Een benadering voor optimale organisatie van trainingen en herstel in elke specifieke fasen van de groei en ontwikkeling van een atleet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1 Active Start (LTAD)
0-6j

A

Veelzijdige, speelse beweegervaringen.
Trainer: Gericht op plezier en veiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 Fundamentals (LTAD)

A

Ontwikkeling v motorische vaardigheden en basisvaardigheden
Trainer: positieve feedback geven, veel variatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 Learn To train ( LTAD) 9-12

A

Brede sporttechnische ontwikkeling, meerdere sporten beoefenen.
Trainer: Technische coach, rustig, kunnen demonstereren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Train to Train (LTAD)
A

Basis leggen voor uithouding, kracht snelheid en techniek
Trainer: meer structuur, trainingsplannen en analyse, aandacht voor motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Train to compete
A

Prestatiegericht trainen, specialisatie in sport
Periodisering, techniek en tactiek
Trainer: prestatiecoach, analytisch, doelgericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Train To win
A

Maximale prestatie om internationaal niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Active for life
A

Focus op gezondheid, recreatief sporten & Bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke manier wordt er in het LTAD model rekening gehouden met ontwikkelingsfactoren?

A
  • Biologische leeftijd
  • sensitieve periodes
  • gender specifieke verschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de impact van wedstrijden op de ontwikkeling van jonge atleten

A

Pos
- motiveren en leermomenten creeren
- vaardigheden zoals leren verliezen
Neg
- vroegtijdige specialisatie
- stress, faalangst
- minder plezier
wedstrijden kunnen waardevol zijn maar in de jeugd moet nadruk liggen op ontwikkeling, niet op resultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kunnen tekortkomingen of gevolgen zijn als je dergelijk concept niet voor ogen houd?

A
  • te vroege specialisatie
  • verlies van talent
  • geen progressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan je als sportcoach doen om tekortkomingen te vermijden?

A
  • ontiwkkelingsgericht trainen
  • variatie in sport en beweging
  • biologische markers gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de nadelen voor vrouwelijke topsporters bij het ontbreken van dit model?

A
  • meisjes ontwikkelen zich sneller
  • gebrek aan aandacht voor menstruele cyclus
  • meisjes hebben specifieke ontwikkeling
16
Q

Wat is de impact van winnen binnen het LTAD model?

A

winst is geen belangrijk doel, focus ligt op leren ontdekken en plezier,
Winst wordt in latere fases wel belangrijk maar altijd in combinatie met langetermijnontwikkeling.

17
Q

Vuistregels voor warming-up

A
  • niets nieuws
  • hoe jonger hoe meer spelenderwijs
  • rode draad doorheen de training
18
Q

Wat is de link tussen de 3 verschillende doelen?

A

Als je taakdoelen goed worden uitgevoer, zullen prestatiedoelen behaald worden en hierdoor de kans dat je je resultaatsdoelen haalt veel groter worden.

19
Q

Hoe coachen tijdens de wedstrijd?

A

Taakgericht: concreet, duidelijk
Gekoppeld met doelen & afspraken
Positief: focus op wat de atleet wel moet doen.

20
Q

Wat doe je als coach bij social loafing

A
  • uitdagingen voorzien voor het team
  • duidelijkheid voor elke rol van elk teamlid
  • persoonlijke feedback geven op eigen presteren van sporter
21
Q

Wat te doen bij groepsdenken?

A
  • taakgerichte feedback
  • interne competitie stimuleren
  • wedstrijden organiseren tegen sterkere tegenstanders