Sportstimulering HC2 Flashcards

1
Q

In- en extrinsieke motivatie

A

Wil je het echt, of doe je het voor anderen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zelf determinatie

A

In hoeverre ben ik gemotiveerd, puur voor mezelf?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Self-determinaties theory (ryan & deci, 2000)

A

Veelomvattende theorie uit verschillende psychologische theorieën over menselijk gedrag. Continuüm van motivatie:
-amotivatie
-extrinsieke motivatie
-external regulation
-introjected regulation
-identified regulation
-integrated regulation
-intrinsieke motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Amotivatie

A

Je hebt helemaal niks met de activiteit en het doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

External regulation

A

Om negatieve uitkomsten te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Introjected regulation

A

Om negatieve consequenties voor jezelf te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Identified regulation

A

Om een gewenste uitkomst te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Integrated regulation

A

Belangrijk/passend bij mij, maar niet perse leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Intrinsieke motivatie

A

De activiteit is helemaal vol plezier, ongeacht wat het oplevert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verhoogde intrinsieke motivatie als;

A

Geen beloningen: low maintenance
Minder faalangst om te presteren
Beter leren van vervaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Psychologische basisbehoeften

A

-autonomie: het idee zelf zeggenschap te hebben over je handelen
-competentie: behoefte om succesvol te voelen
-verbondenheid: samenzijn, verbonden voelen met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SDT: andere indeling

A

Amotivatie:
-non-regulation
Gecontroleerde motivatie
-external regulation
-introjected regulation
Autonome motivatie
-identified regulation
-integrated regulation
-intrisic regulation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Teixeira (2012)

A

Motivatie in relatie tot 3 basisbehoeften. Constructen toegevoegd in SDT in relatie tot fysieke activiteit
1. Wat is invloed motivatie op fysieke activiteit?
2. Klopt het dat basisbehoeften effect hebben op beweeggedrag?
3. Maakt het uit wat voor doelen en deelname motieven iemand heeft
4. Verschillende soorten motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aelterman (2016)

A

Inzoomen amotivatie: kan amotivatie ook gecontroleerde motivatie zijn
Amotivatie verklaart niet altijd non-participatie
Gecontroleerde motivatie voor non-participatie: een intentie, gemotiveerd om juist niet mee te doen
Amotivatie en gecontroleerde motivatie zijn twee verschillende aspecten van non-participatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Baily, R. Hillman (2013)

A

Begrijpen relaties tussen fysieke activiteit en verschillende aspecten van menselijke ontwikkeling.
Humaan capital model: emotioneel, financieel, individueel, intellectueel, fysiek en sociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Biddle (2007)

A

Gunstige effecten van lichaamsbeweging gaan verder dan hedendaagse ziekten en gezond gewichtsbeheer

17
Q

Gedragsepidemologie

A

Verband tussen gedragen, gezondheid en ziekte
Vijfvoudig raamwerk (sallis & owen 1999)
1. Vaststelling verband lichaamsbeweging en gezondheid
2. Ontwikkeling methoden voor nauwkeurige beoordeling fysieke activiteiten
3. Identificeer factoren die verband houden met verschillende niveaus van lichamelijke activiteit
4. evalueren interventies ter bevordering lichaamsbeweging
5. Bevindingen uit onderzoek omzetten praktijk

18
Q

Attitude

A

Gunstige of ongunstige beoordeling door individu van attitudeobject of doelgedrag: premisse dat attitude gedrag voorspelt

19
Q

Verwachting-waarde model

A

Gedragsovertuigingen en uitkomstevaluaties als indicatoren van attitude

20
Q

The theory of reasoner action (TRA)

A

Intentie geeft mate planning en inspanning aan die mensen bereid zijn te investeren in hun uitvoering toekomstig gedrage

21
Q

Theory of plannen behavior (TPB)

A

Intentie is centrale determinant van sociaal gedrage en functie attitudes en subjectieve normen die overeenkomen met Gedragsovertuigingen en Normative overtuigingen

22
Q

Compentence-based benadering

A

Competentie en vertrouwensgerelateerde perspectieven

23
Q

Zelfeffectiviteitstheorie (SE)

A

Overtuigingen met betrekking tot het vermogen om een bepaald gedrag uur te voeren en overtuigingen met betrekking tot de vraag of het gedrag een bepaald resultaat zal opveren

24
Q

Fysieke zelfpercepties en competentie

A

Concepten met betrekking tot zelfperceptie; hedendaagse zelfwaarderingstheorie, zelfsverrijkingsmodel van zelfwaardering, persoonlijke ontwikkelingmodel

25
Q

Transtheoretisch model (TTM)

A

Gedragsverandering als dynamisch proces in plaats van een alles of niets fenomeen
Factoren:
Zelfeffectiviteit van individu voor verandering
Afweging voor en nadelen verandering
Strategieën en technieken v

26
Q

Health action process approach (hybride model)

A

Integreert continu en fase-aannames; integreert motiverende en gedragsbevorderende modellen