Spraak kind Flashcards

(94 cards)

1
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (ie)

A

Hoog, voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (uu)

A

Hoog, centraal, rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (oe)

A

Hoog, achter, rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (i)

A

Midden, voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (ee)

A

Midden, voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (u)

A

Midden, centraal, rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (eu)

A

Midden, centraal, rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank (e, de)

A

Midden, centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (oo)

A

Midden, achter, rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank (o)

A

Midden, achter, rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (ij)

A

Diftong, voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (ui)

A

Diftong, centraal, rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (ou of au)

A

Diftong, achter, rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (e van pet)

A

Laag, voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (a van pad)

A

Laag, achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de articulatorische kenmerken van de klank: (aa van daad)

A

Laag achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de articulatie plaats en wijze van de klanken: (b en p)

A

b
Plaats: bilabiaal
Wijze: plosief (+stem)

p
Plaats:bilabiaal
Wijze: plosief (-stem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef de articulatie plaats en wijze van de klanken: (d en t)

A

d
Plaats: alveolair
Wijze: plosief (stem+)

t
Plaats: alveolair
Wijze: plosief (stem-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef de articulatie plaats en wijze van de klanken: (g (goal) en k)

A

g (goal)
Plaats: velaar
Wijze: plosief (stem+)

k
Plaats: velaar
Wijze: plosief (stem-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Geef de articulatie plaats en wijze van de klanken: (v en f)

A

v
Plaats: labiodentaal
Wijze: fricatief (stem+)

f
Plaats: labiodentaal
Wijze: fricatief (stem-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Geef de articulatie plaats en wijze van de klanken: (z en s)

A

z
Plaats: alveolair
Wijze: fricatief (stem+)

s
Plaats: alveolair
Wijze: fricatief (stem-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Geef de articulatie plaats en wijze van de klanken: (g van horloge en sj van sjouw)

A

g van horloge
Plaats: postalveolair
Wijze: fricatief (stem+)

sj van sjouw
Plaats: postalveolair
Wijze: fricatief (stem-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (ch van chloor)

A

ch
Plaats: velaar
Wijze: fricatief (stem-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Geef de articulatie plaats en wijze van de klanken: (r en l)

A

r
Plaats: alveolair
Wijze: liquida (trilklank)

r als eindklank: approximant

l
Plaats: alveolair
Wijze: lateraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Geef nog een mogelijke articulatie plaats en wijze van de klank: (R)
Plaats: uvulair Wijze: liquida, trilklank
26
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (w)
Plaats: bilabiaal Wijze: halfklinker
27
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (w van wee)
Plaats: labiodentaal Wijze: halfklinker
28
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (j)
Plaats: palataal Wijze: halfklinker
29
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (h)
Plaats: glotaal Wijze: halfklinker
30
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (m)
Plaats: bilabiaal Wijze: nasaal
31
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (m van omval)
Plaats: labiodentaal Wijze: nasaal
32
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (n)
Plaats: alveolair Wijze: nasaal
33
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (nj van oranje)
Plaats: palataal Wijze: nasaal
34
Geef de articulatie plaats en wijze van de klank: (ng van bang)
Plaats: velaar Wijze: nasaal
35
Wat is een bilabiale klank?
een klank die je maakt met je twee lippen
36
Wat is een labiodentale klank?
een klank die je maakt met het onderste van je boventand en je lip
37
Wat is een alveolaire klank?
een klank die je maakt achter je tanden (alveolaire rand)
38
Wat is een postalveolaire klank?
een klank die wordt gemaakt net achter de alveolaire rand (ribbels)
39
Wat is een palatale klank?
een klank die wordt gemaakt bij je harde gehemelte
40
Wat is een velare klank?
een klank die wordt gemaakt bij je zachte gehemelte
41
Wat is een uvulaire klank?
een huig klank
42
Wat is een glottale klank?
een klank die wordt gemaakt net boven je stembanden -> H
43
Wat is het verschil op niveau van de articulatoren tussen orale en nasale spraakklanken?
Orale spraakklanken: de neusweg wordt afgesloten (nl. het velum trekt op en de laterale en posterieure farynxwanden bewegen zich naar het midden) – de lucht komt via de mond naar buiten. Nasale spraakklanken: de neusweg is open (nl. het velum hangt passief naar beneden en de laterale en posterieure farynxwanden bevinden zich in de rustpositie) – de lucht komt via de neus naar buiten.
44
Plaats onderstaande stappen in de behandeling volgens Riper in de juiste volgorde: - Vergelijken - Stabiliseren - Generaliseren - Waarnemen - Variëren en corrigeren
Stap 1 Waarnemen: De patiënt leert hoe een klank klinkt en gevormd moet worden. Stap 2 Vergelijken: De patiënt leert verschillen tussen klanken discrimineren. Stap 3 Variëren en corrigeren: De patiënt leert de eigen producties te wijzigen en verbeteren. Stap 4 Stabiliseren: De nieuwe, correcte productie wordt een automatisme Stap 5 Generaliseren: De nieuwe, correcte productie wordt toegepast in de spontane spraak.
45
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: gammacisme
uitspraakfout tegen de klank 'gl'
46
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: substitutie
een klank wordt vervangen door een andere
47
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: lambdacismus interdentalis
de klank /l/ wordt gevormd met de tong tussen de tanden
48
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: sigmatismus simplex
Een slappe productie van de /s/-klank t.g.v. onvoldoende spanning in de tong.
49
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: rhotacismus linguo-alveolaris non sonans
De tongpunt-r wordt geproduceerd zonder stemgeluid.
50
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: sigmatismus labiodentalis
Bij de productie van de /s/-klank ontstaat het schuringsgeluid door constrictie tussen de onderlip en bovensnijtanden en klinkt als /f/.
51
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: multipele interdentaliteit
Verschillende alveolaire klanken worden gevormd met de tong tussen de tanden.
52
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: kappacisme
Uitspraakfout tegen de klank /k/.
53
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: additie
Toevoeging van een klank.
54
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: sigmatismus lateralis
Een /s/-klank met laterale luchtontsnapping.
55
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: rhotacismus linguo-alveolaris palatalis
De tongpunt-r wordt gevormd door trilling van de tongpunt tegen het harde verhemelte.
56
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: sigmatismus lateroflexus
Bij de productie van de /s/-klank wordt een inter- of addentale tongpositie gecombineerd met laterale luchtontsnapping.
57
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: sigmatismus laryngalis
De /s/-klank wordt gevormd door een constrictie tussen de epiglottis en de valse stembanden.
58
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: omissie
Een klank wordt weggelaten
59
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: sigmatismus palatalis
De /s/-klank wordt gevormd door een constrictie tussen de tong en het harde verhemelte en klinkt bijgevolg als een /ʃ/.
60
Geef de definitie achter volgende fonetische stoornis: rhotacismus uvularis non sonans
De huig-r wordt geproduceerd zonder stemgeluid.
61
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: taucismus addentalis
De klank /t/ wordt gevormd met de tong tegen de tanden.
62
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: rhotacismus uvularis non vibrans
De huig-r wordt geproduceerd met onvoldoende trilling.
63
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: sigmatismus pharyngalis
De /s/-klank wordt gevormd door een constrictie tussen de tongbasis en de farynxwand.
64
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: distortie
De doelklank wordt niet volledig correct uitgesproken, hij wordt vervormd.
65
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: rhotacismus linguo-alveolaris labialis
De /r/-klank wordt gevormd door beide lippen tegen elkaar te laten trillen.
66
Geef de defintie achter volgende fonetische stoornis: sigmatismus stridens
De klank /s/ wordt gevormd met een te diepe tonggleuf en met te veel kracht, waardoor een fluitende /s/-klank ontstaat.
67
Welke termen worden er gebruikt voor de aanduiding van spraakontwikkelingsdyspraxie?
SOD: spraakontwikkelingsdyspraxie VOD: Verbale ontwikkelingsdyspraxie Ontwikkelingsdyspraxie CAS: Childhood apraxia of speech
68
Wat zijn mogelijke oorzaken van spraakontwikkelingsdyspraxie
- neurogene stoornis Maar kan ook zijn: - resultaat van reed bekende neurologische stoornis (o.a. trauma) Bijkomend bij complexe aandoening (o.a. syndroom van down, autisme)
69
Wat is spraakontwikkelingsdyspraxie?
Een spraakstoornis in het (leren) plannen en programmeren van articulatiebewegingen. Schema van Levelt: Het gaat fout tussen de articulator en het fonetisch coderen. Het fonetisch plan van klanken en woorden die zijn opgeslagen, worden aangepast. (stukje van de articulator en formulator)
70
Wat zijn symptomen van spraakontwikkelingsdyspraxie?
- Inconsequente articulatiefouten - Problemen met coarticulatie, overgangen tussen klanken/syllaben - Prosodie problemen Overige symptomen - Beperkt klankrepertoire - Veel voorkomen van klinkerfouten - Toename fouten bij toename woordlengte/zin - Zoekende articulatiebewegingen - Ongebruikelijke fouten - Verschil in geautomatiseerde en spontane spraak
71
Welke symptomen in de vroege ontwikkeling kunnen een indicatie zijn van spraakontwikkelingsdyspraxie?
- Problemen bij overgang naar ander voedsel - Uitval overgang stereotype brabbels - Geen geluid bij spel - Geluid op in en uitademing - protowoorden ontbreken, prosodie
72
Wat zijn motorische vaardigheden?
Bewegingen die geleerd moeten worden op basis van oefening en ervaring. Spraak is een motorische vaardigheid die geleerd moet worden
73
Waarop heeft oefenen met mondmotoriek effect?
Oefenen van mondmotoriek heeft geen effect op spraakproductie. Wel effect op mondgedrag, Bv slikken, tongligging, mondsluiting
74
Wat zijn de principes van motorisch leren?
- Doel van de beweging - Welke instructies moeten de spieren krijgen - Gaat erom wat het kind na een bepaalde tijd na de sessie nog kan. Tijdens de sessie zie je verbeteringen, deze moeten wel bij blijven.
75
Wat zijn de principes van motorisch leren/vaardigheden in de logopedische therapie?
- Motivatie (aantrekkelijke en motiverende activiteiten voor het kind - Je kiest voor functioneel relevante woorden Oefeningen: - Hoeveelheid: meer oefeningen is beter dan minder oefeningen. Minder doelklanken/doelwoorden en elk woord/klank meer oefenen - Distributie: Veel oefenen in korte tijd is beter dan oefeningen verspreiden over een langere periode - Variabiliteit: steeds eenzelfde versie van een beweging oefenen (constant) of meerdere versies van een beweging oefenen . Bij sod: in het begin constante oefening, daarna variabele oefening
76
Hoe zorg je voor variabiliteit bij SOD?
- Varieer fonetische context doelwoorden en zinnen - Varieer de prosodie bij het oefenen - Varieer in luidheid en snelheid van spreken - Lok doelwoorden uit
77
In welke frequentie geef je feedback in de behandeling van SOD?
Bij SOD lijkt het beste: in het begin een hoge frequentie van feedback (100%) daarna afbouwen naar lage frequentie (50%) kaarten markeren in feedback
78
Wat is de opbouw van het diagnostisch onderzoek bijhorend bij het dyspraxieprogramma?
1. Gestandaardiseerd interview ouders 2. Checklist dyspraxiekenmerken: observatie tijdens spelsituatie 3. Spraakprofiel: spreekklanken 4. Proefbehandeling dyspraxieporogramma. Er zijn 18 subtests. het gaat over hoe spraakbewegingen worden gemaakt, niet alleen of kind het wel/niet kan.(bv. zoekende articulatiebewegingen, helpen met handen, enz) Het is niet nodig om alle spreektaken af te nemen, zeker niet achter elkaar. je moet een subtest afbreken als het kind het niet kan uitvoeren.
79
Er is nog geen test beschikbaar die uitsluitsel geeft, of die alle kernsymptomen onderzoekt. Met welke onderzoeken kan je uitgebreid onderzoek doen?
- Dyspraxieonderzoek - Articulatietest - Willekeurige en geautomatiseerde spraak - Herhalen van eenzelfde woord/syllabe (consistentieonderzoek) - Oraal onderzoek - Spontane spraal - Taalbegrip onderzoek - Observatie spraakmotoriek
80
Waar staat PROMPT voor?
``` Prompts for Restructuring Oral Muscular Phonetic Targets ```
81
Voor welke patiënten is PROMPT bedoeld?
Patiënten met spraakmotorische problemen bij - SOD - Spraakontwikkelingsstoornissen - Fonologische stoornissen - Dysartrie - Afasie van Broca
82
Wat zijn de uitgangspunten voor de PROMPT methode?
De logopedist werkt alleen aan de buitenkant van de mond. Iedere spraakklank heeft een eigen specifieke PROMPT. Drie bewegingsvlakken van de articulatoren worden onderscheiden: de zogenaamde 'planes of movement'. De spraakmotorische hiërarchie vormt het kader voor onderzoek en behandeling
83
Wat is het motorisch, visueel en ritmisch uitgangspunt bij behandeling voor SOD? (PROMPT en dyspraxieprogramma)
Motorisch: veel oefenen en herhalen Visueel: plaatjes of gebaren bij elke klank Ritmisch: voor steun aan geheugen en praxis
84
Wat is PROMPT?
Een tactiel-kinetische benadering voor onderzoek en behandeling van stoornissen in de spraakproductie
85
Wat doet de PROMPT logopedist?
De logopedist werkt als een externe programmeur voor spraak door het manipuleren van mandibula, labio-faciale en linguale gebieden. Opbouwen van een nieuw bewegingsplan voor spraak.
86
Wat zijn de fasen van de Motor Speech Hierarchy (MSH)?
- Tonus - Fonatie controle - Mandibulaire controle: (verticaal bewegingsvlak) - > /a,aa/, /p,b,m/, /h/, /t,d,n/ (hap, banaan - Labio faciale controle: (horizontaal bewegingsvlak) - > /oe,oo,ie,ee/, /h/, /p,b,m/ (boom, mee) - Linguale controle: (anterieur-posterieur bewegingsvlak) - Opeenvolgende bewegingen (co-articulatie in meerdere bewegingsvlakken) - Prosodie
87
Wat gaat er meestal fout bij de MSH als Prompt?
- Tonus: normaal - Mandibulaire controle: (verticaal bewegingsvlak) kaakopening is te groot bij de productie van klinkers - Labio faciale controle: (horizontaal bewegingsvlak) soms hypertonie in de lippen, zowel bij ronden als spreiden - Linguale controle: (anterieur en posterieur bewegingsvlak): klinkervermogen, interdentale /s/, lijkt de tong achter in de mond te fixeren tijdens spreken - Sequentiele bewegingen: hypertonie in de lippen lijkt compensatie voor gebrek mandibulaire controle - Prosodie: normaal
88
Wat is de opbouw van de behandeling volgens het dyspraxieprogramma? (mondmotoriek?)
Er zijn 10 niveau's (0-10) MONDMOTORIEK OEFENINGEN Het verwerven van een zo normaal mogelijke beweeglijkheid van de spraakorganen, middels een procesgerichte training. Niveau 0= mondmotoriek oefeningen -> sensibiliteit en mondmotoriek
89
Wat is de opbouw van de behandeling volgens het dyspraxieprogramma? (mondmotoriek?)
Er zijn 10 niveau's (0-10) ``` MONDMOTORIEK OEFENINGEN: NIVEAU 0 Het verwerven van een zo normaal mogelijke beweeglijkheid van de spraakorganen, middels een procesgerichte training. Niveau 0= mondmotoriek oefeningen -> sensibiliteit -> mondmotoriek ```
90
Wat is de opbouw van de behandeling volgens het dyspraxieprogramma? (klankniveau?)
Er zijn 10 niveau's (0-10) KLANKNIVEAU: NIVEAU 1-5 Het systematisch aanleren en oefenen van reeksen spraakklanken. Het kind leert een reeks klanken te beginnen, vol te houden en tijdig te stoppen. De oefeningen werken steeds naar een selectie, sequentie en motorische afregeling voor de spraakbewegingen. Eerst herhalende identieke spreekbewegingen, vervolgens contrasterende bewegingen Niveau 1: basisklanken Niveau 2: 2 klanken regelmatig (kind moet regelamatig worden afgewisseld en ritmisch worden benoemd) Niveau 3: 2 klanken onregelmatig (idem dito) Niveau 4: 3 klanken, eerst regelmatig dan onregelmatig Niveau 5: Overgangsfase, van losse klanken naar woorden (bv: ee-t: eet)
91
Wat is de opbouw van de behandeling volgens het dyspraxieprogramma? (woordniveau?)
Er zijn 10 niveau's (0-10) WOORDNIVEAU: NIVEAU 6-10 Het leren toepassen van de articulatiebewegingen in syllaben en woorden. Niveau 6: eenlettergrepige woorden met vc en cv structuur (nu worden hele woorden uitgesproken, herhaald en ritmisch uitgesproken) -> eet, uit Niveau 7: eenlettergrepige woorden met cvc structuur -> kaas, kaal Niveau 8: meerlettergrepige woorden met vcvc, cvcv, cvcvc structuur en drielettergrepige woorden -> kussen, sokken Niveau 9: Woorden met clusters, consonantverbindingen (initiaal en finaal), na elkaar uitspreken tot de medeklinkers kunnen worden verbonden in het woord
92
Wat is de opbouw van de behandeling volgens het dyspraxieprogramma? (zinsniveau?)
Er zijn 10 niveau's (0-10) WOORDGROEPEN EN ZINSDELEN: NIVEAU 10 Het leren toepassen van de articulatiebewegingen in syllaben en woorden en zinnen. Niveau 10: woordengroepen en zinsdelen, tweewoordzinnen oefenen -> lego pakken, lolly pakken, toeter pakken
93
Wat wordt verstaan onder mondmotoriek oefeningen?
Alle passieve en actieve oefeningen in/aan het mondgebied waarbij geen spraakklanken worden gemaakt: tongheffen, lippen tuiten, blazen, zuigen, tappen op de tong, borstelen langs tongranden
94
PROMPT ziet communcatie als 3 vlakken. Als er 1 van deze vlakken uitvalt, gaat de communicatie minder goed. Welke vlakken zijn dit?
- Cognitief linguïstisch - Fysiek sensorisch - Sociaal emotioneel