Spraak volwassenen Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste en onderscheidende kenmerken van broddelen?

A

Het spreektempo is abnormaal hoog, onregelmatig of beide.

  • Fouten in klankpatronen, syllabe structuren, zinsstructuren en pauzes.
  • Hoge frequentie normale-nietvloeiendheden en een lage frequentie stotter niet-vloeiendheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van broddelen?

A

Broddelen is een stoornis in de vloeiendheid van het spreken, waarbij de spreker onvoldoende in staat is zijn articulatietempo aan te passen aan de motorische en linguïstische eisen van het moment.

(=tempo veroorzaakt vooral de fout) -> vertraging zorgt ervoor dat de fouten verdwijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar in het model van Levelt gaat het fout bij broddelen?

A

Bij broddelen: gaat mis vanaf de monitoring in de conceptualizer, daarna formulator, articulator. Dus voornamelijk bij de formulator.
Het proces gaat te snel, de snelheid zorgt ervoor dat de spraak ongecontroleerd is.
NNV, WSF, SP, GC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Spreken is een geautomatiseerd iets net zoals zingen, wat wilt dat zeggen voor mensen die broddelen?

A

Ze verliezen de focus in het automatisch patroon na 30 seconden. Het spreektempo is zo hoog dat de planning van pauzes niet logisch is en ze af en toe een ademverstoring krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stotteren of broddelen?

A

Veel mengvormen van broddelen en stotteren. Het is een puzzel om er achter te komen of het voornamelijk broddelen of stotteren is, of beide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Met welke andere stoornissen komt broddelen wel eens voor?

A

TOS
ADHD
Leermoeilijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom spreken we bij broddelen van een verborgen stoornis?

A

Omdat broddelen en stotteren tegelijkertijd bij één persoon kunnen voorkomen. Broddelende sprekers spreken met een hogere frequentie normale niet-vloeiendheden en een lage frequentie van typische-stotter-niet-vloeiendheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 belangrijkste symptomen worden beschreven bij broddelen?

A
  • Een hoog en/of on-regelmatig articulatietempo
  • Een hogere frequentie van diverse niet-vloeiend heden die op stotteren lijken
  • Een verminderde spraakverstaanbaarheid door een hoger niveau van coarticulatie en/of door oppervlakkige articulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarin onderscheid broddelen zich van stotteren in het model van Levelt?

A

De taalformulering die voorafgaan in het moment van taalproductie.
Bij broddelen zit het probleem in de formulator en bij stotteren in de articulator. Broddelaars gaan te snel door de formulator waardoor fouten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie factoren beïnvloeden het tempo van de taalspraakproductie?

A
  1. taalautomatisering: niet vloeiendheden en fouten
  2. aandacht en capaciteit
  3. spreektempo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom wordt broddelen gezien als een op taal gebaseerde vloeiendheidsstoornis?

A

Als de taalproductie relatief gemakkelijk is en het tempo relatief traag, zal de broddelende spreker in staat zijn vloeiend en verstaanbaar te spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor wordt het te hoge spreektempo zeer waarschijnlijk veroorzaakt?

A

De broddelende persoon heeft zijn aandacht nodig om zijn zinnen en woorden te formuleren, waardoor onvoldoende aandacht over blijft om het spreektempo adequaat te controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is broddelen volgens Weiss?

A

Broddelen is een stoornis in het vloeiende verloop van de communicatie.
Het is een uiting van een CLI, Central Language Imbalence.

Centraal zenuwstelsel functies die te maken hebben taalfuncties: ruimtelijke ordening, geheugen, aandacht, gericht luisteren en reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat laten kinderen zien met een central language imbalance (CLI)?

A
  • Verlate spraakontwikkeling
  • Fonologische articulatiestoornissen
  • Lees-en schrijfstoornissen
  • Storingen in ritme en muzikaliteit
  • Slordigheid (bv. schrijven) en rusteloosheid

Broddelen gaat vaak samen met andere stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat willen we bereiken met de diagnostiek ?

A

We willen onderscheid kunnen maken tussen stotteren en broddelen.
We willen weten of er geen onderliggende TOS is die het broddelen in stand houd of veroorzaakt.
We willen kijken of er geen algemene cognitieve leerachterstanden zijn die broddelen kunnen veroorzaken. (bv. woordvindingsproblemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaraan bepaal je je therapieplan binnen broddelen?

A

Om de hulpvraag en belemmeringen van je cliënt te kunnen beantwoorden, maar ook dat je cliënt effectief kan communiceren vanuit eigen mogelijkheden en onmogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom is het belangrijk om de hulpvraag te achterhalen bij iemand die broddeld?

A
  • Door opmerkingen van anderen gestuurd
  • Verbazingen over eigen audio opname
  • Frustratie in eigen communicatie (tollerantie)
  • Maar wel spraakangst (ik weet niet waarom ik niet verstaan word)
  • Minderwaardigheid gevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de 6 stappen van analyse in spreeksnelheid?

A

6 stappen voor diagnostiek in broddelen

  1. Checklist broddelkenmerken
  2. snelheid, snelheidsvariatie en pausing
  3. vloeiendheid SSI-4
  4. zinsstructuur (grammaticaal encodering)
  5. woord en syllabestructuur (fonologische encodering)
  6. motorische controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe kan je er achter komen dat een kind geen TOS heeft, maar broddeld?

A
  • Moeilijk te zeggen bij jonge kinderen omdat de spraakontwikkeling nog in ontwikkeling is, de diagnose kan pas na 8 jaar worden gesteld
  • Bij broddelen is er sprake van een murmelend binnensmonds spreken
  • Bij broddelen zijn er veel onvloeiendheden
  • Bij een TOS zie je op alle taalgebieden problemen, bij broddelen niet (alleen het pragmatische aspect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de overeenkomsten met SOD en broddelen?

A
  • Hoge mate van variabliteit bij het herhaald gebruiken van eenzelfde woord
  • Er komt weglating van eindklanken van woorden voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn verschillen van SOD en broddelen?

A
  • Bij SOD is er sprake van een laag spreektempo
  • Zoekbewegingen om de juiste articulatiestand te vinden treedt bij broddelen alleen op als er in een te hoog spreektempo gesproken wordt.
  • Bij SOD is er sprake van substituties van beginklanken, dit zie je niet bij broddelen
  • Addities van klanken kunnen de spraakverstaanbaarheid belemmeren, dit gebeurt bij broddelen alleen als er met een hoog spreektempo gesproken wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe kan je met praat het articulatietempo bepalen?

A

Je neemt 10-20 aaneengesloten syllaben in vloeiende spraak.
Bijvoorbeeld: ‘Het heeft even geduurd voor ik het begreep’

De formule die je gebruikt is:
Syllabes/seconden = sneldheid syllaben per seconden

in dit geval:
11 syll./1,672422= 7.2 SPS

NORM:
normaal: 4,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn normale spreekpauzes?

En waar zit dit probleem in het schema van Levelt?

A

0,5-1 seconden

Een persoon met broddelstoornis heeft te korte, en te vaak op een onlogische plaats een spreekpauze.

Dit probleem zit in het grammaticale of fonologische encodering (formulator)
en de initiatie van spraak (articulator)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de normale niet vloeiendheden?

A

Woordherhalingen
Interjecties
Zinsdeelherhalingen
Revisies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de frequentie van normale en stotter niet-vloeiendheden bij Broddelen en stotteren?

A

Normale niet vloeiendheden
Broddelen: m:10.4
Stotteren: m:5,0

Stotternietvloeiendheden
Broddelen: slecht zeer kort en weinig frequent <1%
Stotteren: >3%, duur en wijze wisselend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Broddelen lijkt op een taalprobleem bij een kind met een leerstoornis. Waarom?

A

Broddelen kan gezien worden als stoornis waarbij de taalproductie nog niet volledig is geautomatiseerd.
Niet mogelijk om extra aandacht te besteden aan monitoren van het spreken.
-> geen energie meer over om bv het spreektempo te verlagen
-> alle aandacht naar taalplanning

Broddelen: zwakke monitoring
stotteren: gestoorde motoriek wordt juist door overcorrectie te veel gemonitord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is het portemonnee verhaal?

A

De cliënt moet een verhaal na vertellen, dit wordt geobserveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Diagnostiek: woord en syllabe structuur fonologische encodering.
Welke zijn dit en wat houden ze in?

A
  1. Syllabe niveau: OMAS ( PUHTUHKUH)

2. Woordniveau: SPA (screening pittige articulatie)

29
Q

Wat wil je achterhalen met de SPA (screening pittige articulatie)?

A

De cliënt krijgt testwoorden 5 seconden te zien, dan worden ze afgedekt en cliënt moet de woorden 3 keer zo snel mogelijk achter elkaar herhalen zonder pauzes.

  • Periodieke uitkering
  • Letterlijk en figuurlijk
  • Veranderlijke wijd uit westelijke richtingen
  • ,…
30
Q

Wat wil je achterhalen met de analyse en interpretatie motorische controle (OMAS)?

A
  • Goede articulatiestand en juiste kracht
  • Juiste productie, met name goede stemgeving
  • Vooral fouten in stemhebbend/stemloos (p/b of d/t)

PUHTUHKUH

  • geleidelijke overgang van spreekbewegingen (geen deletie of telescopie
  • gelijkmatige beklemtoning/ritme
  • juiste volgorde van sets die bestaan uit twee of meer lettergrepen
31
Q
Wat is:
WH
WDH
Interjectie
Intervisie
Zinsdeelherhaling
A

WH: woordherhaling, woord-woord-woord

WDH: woorddeelherhaling, voe-voe-voetbal
Interjectie: stopwoord, uhh

Intervisie: begonnen met nieuwe zin in het hoofd ev voor de zin is afgemaakt, begonnen aan een nieuwe, Ik ben al, ik ben al –> ik heb al

Zinsdeelherhaling: Dan herhaal, dan herhaal, dan herhaal je een paar woorden in een zin

32
Q

Wat is een 100-vel?

A

Hier noteer je honderd uitingen van je cliënt, hier duid je aan hoeveel niet vloeiend heden er zijn.
Als iemand meer dan 10 op de 100 niet vloeiendheden heeft, kan je denken aan broddelen.

33
Q
Wat is:
GH
Verlenging
Blokkade
SNV
RNV
A

GH: gespannen herhaling, een disritmische herhaling, je kan het niet mee klappen (meer stotteren)

Verlenging: Woorden worden uitgerokken, Het gaat laaaanger klinken

Blokkade: Wanneer er een stopping komt, je hoort de woordproductie stil vallen

SNV: stotter niet vloeiendheden, (het totaal van het aantal stotter niet vloeiendheden)

RNV: ratio niet vloeiendheden, wordt berekend door het percentage normale niet-vloeiendheden te delen door het percentage stotter niet-vloeiendheden

34
Q

Wat is de differentiaal diagnose volgens WEIS? Kijk even naar de kader en kijk of je deze kan invullen

A

Zie spraak 2.1 broddelen.

35
Q

Wat is het verschil tussen fonologisch en syntactisch broddelen?

A

Fonologisch broddelen: de hoogte van het spreektempo wordt onvoldoende aangepast aan de fonologische en/of motorische capaciteit, wat vooral resulteert in telescopie, coalescentie en verminderde spraakverstaanbaarheid.

Syntactisch broddelen: Bij een hoog spreektempo wordt er onvoldoende aanpassing gedaan aan de linguïstische complexiteit, wat resulteert in zisnrevisies, zinsdeelherhalingen, semantische parafrases

36
Q

Wat zijn de drie monitoringsniveaus van Levelt?

A

De conceptualisator: kan ik deze boodschap nu vertellen?
De formulator: heb ik de juiste woorden bedacht en de juiste zinsstructuur gepland?
De articulator: is de geplande boodschap geuit?

37
Q

Waarom spreek je bij broddelaars van een taalprobleem en geen taalstoornis?

A

Bij broddelaars lijkt het erop alsof de taalformuleringsprocessen onvoldoende zijn geautomatiseerd, en dat daardoor de processen niet binnen de beschikbare tijd niet optimaal gebeuren.

We spreken van een taalprobleem, geen taalstoornis, omdat de broddelende spreker wel de linguïstische structuren verworven heeft, maar deze onder tijdsdruk niet accuraat kan produceren.

38
Q

Wat is de definitie van hemianopsie?

A

Hemianopsie of halfzijdige blindheid houdt in dat men blind is voor de linker- of rechterhelft van het gezichtsveld.

39
Q

Wat is de definitie van agnosie?

A

Het verlies van het vermogen om voorwerpen, geluiden te herkennen.

40
Q

Wat is de definitie van acalculie, dyscalculie?

A

Acalculie betekent dat een persoon als gevolg van een ernstig trauma niet meer kan rekenen.

Dyscalculie wanneer iemand een ernstige beperking vindt tijdens het leren rekenen.

41
Q

Wat is de definitie van een neglect?

A

Wanneer een persoon onbewust niet kan waarnemen wat er aan één kant van het lichaam gebeurd. Verminderde aandacht of waarneming aan een kant, links of rechts.

42
Q

Wat is de definitie van neuropsychologie?

A

Bestudeert de relatie tussen hersenfunctie en cognitie, emotie en gedrag.

43
Q

Wat is de definitie van cognitieve functies?

A

Alle processen die betrokken zijn bij het opnemen en verwerken van informatie
- intelligentie, geheugen, aandacht en concentratie, taal,…

44
Q

Wat is de definitie van executieve functies?

A

Kunnen worden gezien als de ‘dirigent’ van de cognitieve vaardigheden, het zijn een verzameling processen die te maken hebben met het beheren van jezelf en de bronnen die nodig zijn om een doel te bereiken
- aandacht, werkgeheugen, plannen, zelfreflectie, met anderen omgaan, gedrag, organiseren, inhibitie, taakinitiatie

45
Q

Wat is de definitie van waarneming?

A

Het proces van het verwerven, registreren,.. van zintuigelijke informatie.
-visus, gehoor, tast, reuk

46
Q

Wat is de definitie van aandacht?

A

Aandacht is het cognitief proces van het gericht waarnemen van de omgeving.
Parallel proces

47
Q

Wat is de definitie van geheugen?

A

Geheugen is het vermogen om informatie te onthouden

48
Q

Wat is de definitie van prosopagnosie?

A

Het onvermogen om gezichten te herkennen.

49
Q

Wat is de definitie van apraxie?

A

Het onvermogen om handelingen goed te kunnen uitvoeren. Een alledaagse handeling kan hierbij niet doelgericht uitgevoerd worden.

50
Q

Wat is de definitie van amnesie?

A

Amnesie is het verlies van geheugen

51
Q

Wat is het verschil tussen een hemianopsie en een neglect.

A

Bij een neglect negeer je onbewust een kant, je herkent deze bijvoorbeeld niet.

Bij een hemianopsie kan je één kant niet zien, maar bijvoorbeeld wel als hij/zij het hoofd draait.

52
Q

Wat is het verschil tussen cognitieve en fysieke symptomen?

A

Fysiek: hemiparese, spasticiteit, sensibiliteitstoornis, hemianopsie, verlaagd bewustzijn

cognitieve symptomen
//////
53
Q

Wat is de definitie van auditieve agnosie?

A

Auditieve agnosie is het onvermogen om voorheen gekende geluiden of melodieën te herkennen. Men hoort geluiden, maar kan ze niet plaatsen.

54
Q

Wat is de definitie van anterograde amnesie?

A

Een vorm van geheugenverlies waarbij iemand een onvermogen heeft nieuwe herinneringen te vormen vanaf het moment dat het geheugenverlies begint. Hierdoor kan het voorkomen dat iemand geen recente herinneringen meer heeft, terwijl hij of zij zich nog wel dingen herinnert van langer geleden.

55
Q

Wat is de definitie van anosognosie?

A

Is de ziekelijke ontkenning van de eigen ziekte door een patiënt, en treedt meestal op na of in combinatie met een beroerte.

56
Q

Wat is de definitie van ideomotorische apraxie?

A

Dit is het onvermogen om doelbewust handelingen uit te voeren ondanks een intact handelingsplan. De patiënt begrijpt de opdracht, kan de opdracht verbaliseren maar kan het niet naar een handeling omzetten.

57
Q

Wat is de definitie van decorumverlies?

A

Met decorumverlies bedoelen we dat iemand zijn manieren verliest en zich niet meer netjes gedraagt.

58
Q

Wat is de definitie van dwanglachen/huilen?

A

Dwang-lachen en dwang-huilen komen regelmatig voor na hersenletsel. Het lachen of huilen is dan geen uiting van plezier of verdriet. Het is een lege emotie.

59
Q

Beschrijf de primaire, secundaire en tertiaire zones.

A

Primaire zones: zintuigen en motoriek
(frontale kwab)
Activiteit, beschadiging

Secundaire zones: mentale processen, verdere verwerking wat je zintuigen en motoriek waarnemen
(pariëtale kwab)
Concentratie, emotie, geheugen

Tertiaire zones: cognitieve integratie
(occipitale kwab)
Motoriek, expressie, etc.

60
Q

Wat is de definitie van hemiplegie en hemiparese?

A

Volledige (hemiplegie)
of gedeeltelijke (hemiparese)
verlamming van één lichaamshelft.

61
Q

Wat is het verschil tussen een perifere en centrale aangezichtsverlamming?

A

Bij een perifere aangezichtsverlamming zijn beide zenuwtakken verloren.
Bij een centrale aangezichtsverlamming blijft de oog-tak intact.

62
Q

Wanneer komt een hemianopsie voor en hoe?

A

Na unilateraal CVA meestal homonieme hemianopsie:
beide linker- of rechter gezichtshelften zijn uitgevallen
-> beschadiging achter het chiasme (optisch chiasme)

63
Q

Welk gebied van de hersenen is betrokken bij executieve functies?

A

De prefrontale cortex.

Ontwikkelt zich nog tot ongeveer 23 jaar.

64
Q

Hoe werkt aandacht, waarnemen en motoriek?

A
  1. aandacht: parallel proces
    bewust vs onbewust
    Volgehouden, selectieve, verdeelde aandacht en aandachtsturing
  2. waarnemen: visus, gehoor, tast, reuk
    het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, geur te herkennen

Prikkelverwerking: Primaire schors
Secundaire schors: betekenis

  1. motoriek: handelingen
    Initiatie - motivatie
    programmering
    uitvoering
65
Q

Hoe werkt het multi-store model van het geheugen? (3 fasen)

A

Sensorisch geheugen
-> informatie vervliegt snel

Korte termijn geheugen
-> korttijdige opslag

Lange termijn geheugen
-> permanente opslag
Bij een hersenletsel, zit de informatie nog wel ergens enkel kan deze niet meer opgeroepen worden

66
Q

Wat is het verschil tussen impliciet en expliciet

A

Impliciet: wat je zelf doet (bewust)
expliciet: wat iemand anders doet (onbewust)
semantisch vs. episodisch

67
Q

Ophalen van informatie, wat kan je hierover zeggen?

A

Manier van opslaan helpt bij het ophalen van informatie.
+ de structuur en wijze van opslag
en omstandigheden.

Priming= impliciet

68
Q

Wat hoort bij welke schors?

Signaleren prikkel (ik zie iets)

Herkenning van gehele situatie (er spelen kinderen, dus oppassen)

Herkenning prikkel (het is een bal

A

Primaire schors: signaleren prikkel

Secundaire schors: herkenning prikkel

Tertiaire schors: herkenning van gehele situatie

69
Q

Informatieverwerking van de herenschors kun je onderverdelen in?

A

Primair: zien, voelen, horen

Secundair: herkenning van de prikkel

Tertiair: herkenning situatie