Stem Flashcards

1
Q

Wat is het ELS-protocol?

A

Een internationaal protocol voor multi-dimensioneel stem onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat meet je met de Speaking Range Profile? (SRP)

A

Een spraakfonetogram: je meet de stemomvang van de spreekstem.
Je laat je cliënt op alle toonhoogte die hij/zij in beschikking heeft fluisteren, normaal stemgeven en roepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de minimale onderdelen van het ELS-protocol?

A
  • Perceptieve beoordeling (auditief)
  • Aërodynamische meting (Vitale capaciteit, maximale fonatietijd, fonatiequotiënt en s/z ratio)
  • Akoestische meting (jitter, shimmer,…)
  • Laryngostroboscopie (onderzoek door KNO-arts)
  • Eigen waarneming van de cliënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
Wat zijn volgende afkortingen en wat houden ze in?
VC
MFT 
FQ 
S/Z
A

Aerodynamische metingen
VC – Vitale Capaciteit – Hoeveelheid lucht die iemand tot beschikking heeft om stem te geven - Spirometer
MFT – Maximale Fonatie Tijd – Hoelang kan iemand met zoveel mogelijk lucht 1 klank aanhouden – meter
FQ – Fonatie Quotient – vitale capacitieit en maximale fonatietijd – hoeveel lucht verbruikt iemand per seconde stemgeving
S/Z – ratio – hoelang kan iemand met zoveel mogelijk lucht 1 klank aanhouden (s en z) – 0,7 of lager = probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een fonetogram?

A

Met een fonetogram meet je de totale stemomvang die iemand heeft.
Zowel in toonhoogte en luidheid. (hoe hoog en laag iemand kan en hoe hard en zacht iemand kan)

Verticale as: Luidheid in dB
Horizontale as: Toonhoogte in Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een Speaking Range Profile (SRP)?

A

Een spraak fonetogram.
Hiermee meet je de stemomvang van de spreekstem.
Je laat je cliënt tellen, zo zacht en zo luid mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is een SRP afwijkend?

A

Lingwaves: groene blokje= goed
Als het verschil tussen roepende en normale stem 1- 1,5 octaaf is = goed

Is het verschil groter: Te veel spanning op de stem.

Verticale as: Het verschil tussen de zachte stem en de roepende stem moet in db een verschil hebben tussen 35-60 db
Als het verschil minder is, is het te laag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een Singing Voice Range Profile (VRP)?

A

Een totaal fonetogram, deze meet de de totale stemomvang.
(Normale- en zang stem)
Je laat je cliënt stemgeven op elke toonhoogte die die persoon tot zijn beschikking heeft, zo zacht en zo luid mogelijk .
-> Zo zacht en zo luid mogelijk stem laten geven.
-> Je geeft iemand aan hoe hard en hoe zacht iemand kan zingen in db
-> Dit doe je met alle toonhoogte die iemand tot zijn beschikking heeft (piano)
-> De vorm die je krijgt = de stemomvang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe luid is een normaal stemvolume?

A

60 dB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen het fonetogram van een man en van een vrouw?

A

Gemiddelde spreektoonhoogte van mannen?: 122 Hz c klein

Gemiddelde stemomvang van mannen: 2 octaaf
Laagste toon: g groot

Gemiddelde spreektoonhoogte van vrouwen: 212 Hz, a klein

Gemiddelde stemomvang van vrouwen: 2 a 2,5 octaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zie je het verschil tussen een geoefend fonetogram en een ongeoefend fonetogram?

A

Het fonetogram van een ongeoefende stem is wat grilliger. Bij een geoefende stem zie je veel vloeiendere lijnen, minder pieken en dalen en is het over het algemeen wat groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe zie je dat een fonetogram dyscongruent is?

A

De variatie in volume wijkt af van de variatie in toonhoogte. Er is best een redelijke omvang in toonhoogte (3 octaven).
Als je kijkt naar verschil in volume is dat wat kleiner, zeker in spreekstemgebied, qua zacht en hard is het verschil daar heel klein. Vaak sprake van een slijmvliesprobleem, slechte sluiting (oedeem, knobbeltjes). De stem kan zeker zacht niet veel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zie je dat een fonetogram klein is?

A

Klein fonetogram, het kan niet zo luid en kan niet lang zacht. Dit heeft vaak te maken met spierkracht (hypotonie), waardoor vaak slechte sluiting. Probleem in musculatuur van de stemplooien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
Wat willen volgende termen zeggen?
F0 Hab
F0-low
F0-high
F0RgTot
HTBR/HTKR/HTTot 
ILow
IHigh
A
  • F0Hab : apart meten - de habituele grondtoon
  • F0-low (in Hz) - de laagste toon
  • F0-high (in Hz) - de hoogste toon
  • F0RgTot (in Hz) - de omvang van hoog naar laag
  • HTBR/HTKR/HTTot - het aantal halve tonen meten
  • I – Low - de laagste intensiteit (db)
  • I – High - de hoogste intensiteit (db)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de fundamentele frequentie?

A

= de gemiddelde spreektoonhoogte, dus de frequentie waarop je normaal gezien spreekt.

Het aantal keer dat de stemplooien open- en dichtklappen per seconde. De fundamentele frequentie wordt weergegeven in Hz en dat is het aantal trillingen per seconde.

Vrouwen: 212 Hz
Mannen: 122 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de Jitter?

A

= de frequentieperturbatie, dat is een afwijking in periodeduur van trilling.

De jitter correspondeert met de schorheid van de stem, dus de (R)oughness,uit de GRBAS-schaal.

Op een osyllogram zien we dat er veel variatie is in golven. (x-as: tijd in seconden, Y-as de grootte van de trilling, hoe ver gaan de stemplooien uit elkaar en weer naar elkaar.)

1 golf: de stemplooi gaat een keer open en dicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de normwaarde van de jitter bij mannen en vrouwen?

A

Vrouwen: 1.04 (0-3.1)

Mannen: 0.82 (0-2.1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de shimmer?

A

= amplitudeperturbatie, dat geeft de afwijking weer in de amplitude van de trilling

De Shimmer correspondeert met heesheid, dus (B)reathiness in de GRBAS-schaal.

Bij een stem die niet helder is, is de shimmer hoog.
Op niveau van de shimmer zie je veel variatie in de amplitude (ontsnapping lucht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de normwaarde van de shimmer bij mannen en vrouwen?

A

Vrouwen: 3.4 (0-7.5)

Mannen: 3.6 (0.7-6.4)

-> Hoe dichter bij de 0 hoe beter.

20
Q

Wat is de noise-to-harmonics-ratio (NHR)?

A

De NHR is niet-periodische component (ruis)
(lucht die door de sbn aan het trillen wordt gebracht)
gedeeld door

de periodische componenten (signaal).
(komt voor uit de trilling van de stembanden
Komt overeen met de heesheid.

Als de ruis wordt toegevoegd, wordt de vorm grilliger. Dat zie je bij een hoge Noise-to-harmonics-ratio.

21
Q

Wat is de normwaarde van de NHR voor mannen en vrouwen?

A

Vrouwen: 0.12 (0.1-0.2)

Mannen: 0.13 (0.1-0.2)

22
Q

Van oscillogram naar spectrum?

A

Oscillogram: tijd en amplitude
Je kan deze omzetten naar een frequentiedomein, je komt dan tot een spectrum.

Je kijkt voor iedere golf uit het oscillogram hoe groot die is en met welke frequentie deze voorkomt.

Bij het spectrum is de eerste verticale lijn de grontoon. Dit is de f0, dus fundamentele frequentie.
De tweede verticale lijn is de 1ste boventoon.

23
Q

Wat zijn formanten?

A

Wanneer je spraak gaat produceren gaat het signaal versterkt worden in de neus-, mond- en keelholte, dat betekend dat er hier en daar meer energie zal zijn, en op andere frequenties minder energie. Meer energiek zorgt voor pieken (resonantiepieken, formanten). Deze ontstaan door resonantie in het spraakkanaal.

24
Q

Wat zijn zangerformanten?

A

Wanneer je gaat zingen en dat doet met een heel doordringend stemgeluid, dan gaan er op de hogere frequenties, rond de 3000 Hz een versterking optreden. Dat ontstaat doordat de epiglottis gaat kantelen richting de larynx en op die manier gaat de opening van de larynx vernauwen, daardoor ontstaat die versterking.

In het spectrum zie je rond de 3000 Hz dan veel energie

25
Q

Wat is de Dysphonia Severity Index (DSI)?

A

Een formule die de maat weergeeft voor de stemkwaliteit. (schorheid)
Op basis van aan aangehoudenklank.

26
Q

Welke parameters zitten in de DSI formule?

A
  • MFT (maximale fonatietijd)
  • F0-high (hoogste frequentie)
  • I-low (laagste intensiteit)
  • Jitter (bepaald dmv praat)
27
Q

Wat zijn de waarden van de DSI formule?

A

Hoe hoger de DSI, des te beter de stemkwaliteit en vocale status/functie

  1. De DSI heeft algemeen een schaal tussen -5 en +5
  2. De drempelscore tussen normaal en dysfoon is DSI = 1.6 (lager dan dit, wel dysfonie)
De DSI (vocaal functioneren) varieert tussen 5 (goede stem) en -5 (slechte stem) maar kan deze uitersten ook overschrijden. Hoger dan 5= excellente stem. Lager dan -5= extreem slechte stem
Tussen -1.6 en -5 kan je onderscheid maken tussen een lichte, matige of ernstige dysfonie
28
Q

Wat is de Acoustic Voice Quality Index (AVQI)?

A

AVQI gebaseerd op:

  • Aangehouden vocaal en lopende spraak
  • Eerst /a/ aanhouden, daarna vragen een zin na te zeggen.
29
Q

Welke parameters worden gebruikt in de AVQI formule?

A
  • CPPS
  • HNR (harmonics to noise ratio
  • Shimmer
30
Q

Wat zijn de waarden voor de AVQI formule?

A
  1. Hoe hoger de AVQI, hoe slechter de stemkwaliteit
  2. De AVQI heeft een schaal tussen 0 en 10
  3. De drempelscore tussen normaal en dysfoon is AVQI 2.91
    • Waarde tussen 0 en 2.91  normale AVQI en stem (afwezigheid dysfonie)
    • Waarde tussen 2.91 en 10  sprake van dysfonie

Hoe lager de uitkomst, hoe beter de stem. AVQI bepaalt de stemkwaliteit.
• Waarde tussen 0 en 2.91  normale AVQI en stem (afwezigheid dysfonie)
• Waarde tussen 2.91 en 10  sprake van dysfonie

31
Q

Wat is indirecte laryngoscopie?

A

Indirecte laryngoscopie wilt zeggen dat je niet rechtstreeks naar de stemplooien gaat kijkem, maar via een spiegel of camera.

32
Q

Wat zijn de vormen van indirecte laryngoscopie en wat houden deze in?

A

Keelspiegel: Je kijkt met een keelspiegel naar de stembanden

Rigide laryngoscopie: je gaat met een buisje in de mond, hiermee kan je kijken naar de stembanden

Flexibele laryngoscopie: dit is een buisje dat gebogen kan worden, deze wordt via de neus ingebracht zodat je de larynx kan zien

Kymografie: d.m.v. videobeelden en rigide of flexibele buis

Elektroglottografie: d.m.v. elektroden die je op de huid kleeft ter hoogte van de laminae van het schildkraakbeen

33
Q

Waarom is instrumenteel onderzoek bij alle stempatiënten aan te raden?

A

Het geeft informatie over de aard van de stemstoornis (organisch of functioneel).
Maar het geeft ook informatie over de werking van de stemplooien (sluiten ze volledig, zijn er asymmetrieen?)

34
Q

Wat is directe laryngoscopie?

A

Bij directe laryngoscopie kijk je direct naar de stembanden. Dit wordt gedaan onder narcose.

35
Q

Wat is Kymografie?

En hoe en waarvoor wordt het gebruikt?

A

Kymografie geeft meet informatie over de stemplooitrilling op een bepaalde plaats van de stemplooien.

Je brengt een camera tot boven de stemplooien, hierna wordt een videobeeld van de stemplooien gemaakt (625 horizontale lijnen) Je kiest hieruit 1 lijn die je gaat volgen. Letsel ter hoogte van de stemplooien: dan kies je daar je horizontaal beeld en kijk je daar eventueel hoger of lager, Voor die lijn kijk je wat er gebeurt tijdens de fonatie (opeenvolgende stemplooitrillingen)

verticale as: tijd
horizontale as: bewegingen stemplooien

  • frequentie stemplooitrilling
  • amplitude “ “
  • links rechts assymetrieën?
  • open en gesloten fasen
36
Q

Wat is elektroglottografie?

En hoe en waarvoor wordt het gebruikt?

A

Een onderzoek dat informatie geeft over de stemplooitrilling zonder dat je de stemplooien in beeld brengt. Je krijgt informatie over de glottissluiting over de tijd.

Er worden twee elektroden op de huid gekleefd ter hoogte van de laminae van het schildkraakbeen.
Hierna wordt er tussen de twee elektroden een zwakke hoog frequente stroom gevoerd.
Vervolgens wordt de patiënt gevraagd om te foneren,

  • Je kan er mee na gaan of er aan of afwezigheid is van glottistrilling.
  • Hoe goed de stembanden sluiten
  • Fundamentele frequentie bepalen.
37
Q

Wat is rigide/flexibele videolaryngostroboscopie?

A

Een manier om de trillingen van de stemplooien in kaart te brengen. Je krijgt door een bron die lichtflitsen produceert een vertraagd beeld van de trilling van de stemplooien.

De groene lijn geeft de stemplooitrilling weer zoals hij werkelijk is.

2000 beelden per seconden van het openen en sluiten van de stemplooien. (foneren op i)

38
Q

Wat is het doel van microchirurgie en laryngeal framework surgery en hoe doe je dat?

A

• Doel
– Stemkwaliteit verbeteren
• Hoe
– Onder narcose
– Letsels t.h.v. stembanden corrigeren → egale stemplooirand
– Oppervlakkig werken → zoveel mogelijk normaal weefsel sparen

39
Q

Vertel iets meer over volgende fono-chirurgische ingrepen:

Noduli

Reinke’s oedeem

Sulcus glottidis

A

Noduli

• 1 instrument noduli vasthouden, ander instrument om de noduli weg te snijden.

Reinke’s oedeem

  • Incisie maken in stemplooi
  • Vocht uitzuigen
  • Overtollig slijmvlies verwijderen
  • Ev. Weefselslijm

Sulcus glottidis
• Snede rond sulcus
• Sulcuszak vrijmaken
• Ev. weefsellijm

40
Q

Wat is het doel van Laryngeal framework surgery en hoe doe je het?

A

• Doel
– Stemkwaliteit verbeteren
– Gemiddelde spreektoonhoogte wijzigen

• Hoe
– Lokale verdoving
– Tijdens operatie nog een beoordeling maken van de stem
– Patiënt moet een ‘a’ foneren of lopende spraak produceren om te beoordelen wat het beste resultaat is
– Positie stemplooien wijzigen
– Spanning stemplooien wijzigen
– Door wijziging van laryngale kraakbeenderen

41
Q

Approximatie LFS

Geef de doelgroep, oplossing en een voorbeeld.

A

• Doelgroep
– Onvolledige glottissluiting
– Niet mogelijk om een betere glottisluiting te krijgen door logopedische therapie
– Vb. stemplooiparalyse, presbyfonie, resectie stemplooi
• Oplossing
– Medialisatie ware stemplooien (ware stemplooien naar de middellijn verplaatsen)
• Voorbeeld
– Thyroplastiek
– Thyroïd kraakbeen of Schildkraakbeen  venster maken op het niveau van de ware stemplooien
– Een stuk uitsnijden, word naar binnengeduwd, word naar mediaal geplaatst.
– Op die manier krijg je een betere glottissluiting van het voorste en middelste derde van de stemplooien

42
Q

Expansie LFS

Geef de doelgroep en oplossing.

A

• Doelgroep
– Overmatig sterke glottissluiting
– Vb. adductor spasmodische dysfonie
– Stemstoornis waarbij de stemplooien spastisch naar elkaar toe bewegen, waardoor de persoon niet goed kan ademhalen.
– Botox: spieren verlammen (patiënten neveneffecten)
– Effect verdwijnd na 3-6 maanden  dus dan chirurgische ingreep

• Oplossing
– Lateralisatie ware stemplooien
– Thyroïd vleugels gaat men losmaken, men verplaatst deze lateraal en maakt men daar vast. Stemplooien gaan ook lateraal, waardoor je meer opening krijgt tussen de stemplooien.
– Hese stem: stemplooien kunnen nooit meer volledig sluiten

43
Q

Tensioning LFS

Geef de doelgroep en oplossing hiervan.

A
•	Doelgroep
–	Te weinig opgespannen stemplooien
–	Gemiddelde spreektoonhoogte verhogen
–	Vb. M-naar-V-transseksuelen, (stemplooiparalyse)
•	Oplossing
–	Spanning in stemplooien wijzigen (↑)
–	Thyroïd en cricoïd gaat men naar elkaar kantelen en via hechtingen via de voorkant vastmaken, de spier de musculus cricothyroïdeus (zorgt voor fonatie in de falsetstem) word aangespannen. Dit word dus geimmiteerd door het vast te maken: 
–	Cricothyroidapproximatie
44
Q

Relaxation LFS

Geef de doelgroep, oplossing en een voorbeeld hiervan.

A

• Doelgroep
– Overmatig gespannen of stijve stemplooien
– Gemiddelde spreektoonhoogte verlagen
– Vb. Mutatiedysfonie, V-naar-M-transseksuelen
• Oplossing
– Spanning in stemplooien wijzigen (↓)
– Thyroïd unilateraal of bilateraal een stukje cricothyroïd kraakbeen wegsnijden
– Beide delen van thyroïd kraakbeen terug aan elkaar hechten.
– Zo worden de stembanden korter en minder gespannen
• Voorbeeld
– Thyroidkraakbeen verwijderen (verticale strip)

45
Q

Wat gebeurd er allemaal in de preoperative fase?

A

• Uitgebreid stemonderzoek
• Opstarten stemtherapie
• Preoperatieve fase: stemonderzoek, akoestische, aerodynamische metingen: kijken hoe de stem eruit zag voor de operatie.

• Stemtherapie opstarten preoperatief: stemmisbruik elimineren, stemhygiëne stimuleren, hypertonie elimeneren, houding, adem

• Na chirurgische ingreep: alles klaar, vliegende start voor nabehandeling

– Stemmisbruik elimineren / stemhygiëne stimuleren
– Hypertonie elimineren
– Ademhaling, houding optimaliseren
• Postoperatieve verwachtingen bespreken met patiënt
• Postoperatieve stemrecuperatie bespreken met patiënt

46
Q

Wat houdt de postoperatieve fase in bij microchirurgie?

A

– 5 tot 8 dagen absolute stemrust (niet: littekenweefsel, laryngeaal web)
– Evaluatie helingsproces via videolaryngostroboscopie (KNO)
– Heropstart fonatie onder begeleiding logopedist (na ja-woord KNO-arts):
§ Initieel max. 5 à 15 min praten / uur
§ Start met resonantieoefeningen
§ Progressief opdrijven stembelasting
§ Foutieve stemgedragingen afleren
§ Vocale mogelijkheden optimaliseren

47
Q

Wat houdt de postoperatieve fase bij laryngeal framework surgery in?

A

– 2-4 dagen stemrust (niet rechtstreekt op de stemplooi zelf)
– Evaluatie via videolaryngostroboscopie (KNO)
– Rustige heropstart fonatie – periode van steminstabiliteit
– Na enkele weken: hervatten logopedische therapie