Suïcide Flashcards

(10 cards)

1
Q

Preventie niveaus

A

op verschillende niveaus –> universeel (algemene populatie), selectieve (populatie met verhoogd risico) en geïnduceerde (suïcidale mensen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie (suïcide, suïcidepoging, gedachten)

A

Suïcide = daad met dodelijke afloop geïnitieerd door overledene voor potentiële afloop
Suïcidepoging = niet-habitueel gedrag met risico of verwachting van overlijden (habitueel = zelfbeschadiging)
Suïcidale gedachten = het denken aan of overwegen van suïcide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zelfbeschadiging

A

= niet sociaal aanvaardbaar gedrag waarbij een persoon zichzelf opzettelijk verwond zonder de intentie zich van leven te beroven
–> kan symptoom zijn of een syndroom (zelfbeschadigingsyndroom DSM-5)
–> piek rond 14- 15j. (kleintje rond 20-21j.)
–> kan voorkomen bij borderline, depressie, eetstoornissen, …
–> zelfbeschadigingsvragenlijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie zelfbeschadiging

A

Zelf destructief (eigen onaantrekkelijker willen maken); straf (gevoel dat je verdient, waardeloosheid, …); stimulatie (ontsnappen aan realiteit); beloning (stress en spanning is even weg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Proces van zelfverwonding

A

Uitlokkende factor (mislukking, ruzie, afwijzing, …)
–> gedachten aan zelfverwonding (+ negatieve gedachten (ik ben niets waard) en negatieve emoties (boos, sculd, …))
–> zelfverwonding (invloed van afremmende factoren zoals sociale steun en versnellende factoren zoals alcoholgebruik, alleen zijn, …)
–> gevolgen: positief of negatief (vb. spanning neemt even af, gevoel van sterk zijn, wonden, littekens, schaamte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling zelfverwonding

A

Liefst ambulante of in open setting
Wil persoon wel stoppen? motiveren door voor- en nadelen oplijsten
–> 3 stappen: zelfobservatie, responspreventie en alternatieven voor afreageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verklaring suïcidaliteit

A

2 modellen:
1. Integratief verklarend model: genetische, Neurobiologische en psychologische factoren kunnen leiden tot kwetsbaarheid (voorbeschikkende factoren) die kan zorgen voor sociale en psychische problemen die kunnen leiden tot stress (toestandsgebonden factoren). Deze stress kan leiden tot suïcidaliteit afhankelijk van de protectieve (sociale steun, kennis en attitude gezondheid, toegang zorg, …) en risico (omgekeerde) factoren (drempelfactoren)

  1. Motivationeel intentioneel verklarend model:
    Pre-motivationele fase: kwetsbaarheid + levensgebeurtenissen + omgeving
    Motivationele fase: schaamte –> vastzitten –> suicidale gedachten
    + beschermende factoren: sociale steun, toekomstperspectief, verbonden voelen, …
    + risicofactoren: weinig sociale steun, denkfouten, …
    + intentionele factoren: toegang tot middelen
    Intentionele fase: suicidegedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Basisprincipes bij suïcide

A

1.Contact maken: open over spreken, luisteren, in perspectief proberen bekijken
2.Veiligheid: bij fysieke letsels voorrang naar behandeling –> safetyplan: beperken van middelen, anderen betrekken,…
3.Anderen betrekken: kunnen meehelpen, toezicht houden, steun bieden –> hebben het zelfs soms ook nodig (te grote emotionele impact) PAS OP let op cliënt zijn wensen (probeer wel te stimuleren)
4. Continuïteit: regelmatig herhaald worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Signalen van suïcide

A

Dreigingen: ik wil dood, slapen en niet wakker worden. –> direct ingrijpen
Waarschuwingssignalen: angstig, woede, teruggetrokken, stemmingswisselingen, meer alcoholgebruik, … –> op letten en verder onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Suïcide bespreken

A

Doen: open, luisteren, erkenning geven, perspectief bekijken van persoon, ruimte geven, …
NIET doen: valse hoop, focus op positieve, advies geven, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly