T3 VOC Flashcards
(75 cards)
1
Q
het gebouw
A
le bâtiment
2
Q
het kruispunt
A
le carrefour
3
Q
het winkelcentrum
A
le centre commercial
4
Q
het departement
A
le département
5
Q
de plaats
A
l’endroit (m)
6
Q
de omgeving
A
les environs (m)
7
Q
het oosten
A
l’est (m)
8
Q
de verkeerslichten
A
les feux (m)
9
Q
het stadhuis
A
l’hôtel de ville
10
Q
het monument
A
le monument
11
Q
het noorden
A
le nord
12
Q
het westen
A
l’ouest (m)
13
Q
de voetganger
A
le piéton
14
Q
de brug
A
le pont
15
Q
de rotonde
A
le rond-point
16
Q
het zuiden
A
le sud
17
Q
het traject
A
le trajet
18
Q
de autosnelweg
A
l’autoroute (f)
19
Q
de hoofdstad
A
la capitale
20
Q
de richting
A
la direction
21
Q
het plein
A
la place
22
Q
de regio/ streek
A
la région
23
Q
de (voetgangers)straat
A
la rue (piétonne)
24
Q
de afrit
A
la sortie
25
het uitzicht
la vue
26
versperd
barré(e)
27
bekend
connu(e)
28
beroemd/ veelbesproken
fameux, fameuse
29
aankomen
arriver
30
verdergaan, doorgaan
continuer
31
zich bevinden
se situer
32
volgen
suivre
33
afslaan
tourner
34
oversteken
traverser
35
uitgeven op
donner sur
36
rechtsomkeer maken
faire demi-tour
37
in de richting gaan van
prendre la direction de
38
Waar ligt het boek?
Le livre se trouve où?
39
Het ligt links van mijn smartphone.
Il se trouve à gauche de mon smartphone.
40
Waar is de reporter?
Le reporter est où?
41
Hij is dicht bij de brug.
Il est tout près du pont;
42
à 200 mètres d'ici.
op 200 meter van hier.
43
in het park/ in de X-straat
dans le parc/ dans la rue X
44
op het X-plein
sur la place X
45
Waar is het winkelcentrum?
Le centre commercial, c'est où?
46
Dat is in het centrum van de stad.
C'est dans le centre-ville.
47
in het noordoosten van de stad.
dans le nord-ouest de la ville.
48
buiten
à l'extérieur de
49
in
à l'intérieur de
50
Waar bevindt de stad zich?
La ville se situe où?
51
De stad bevindt zich in het westen van Frankrijk.
La ville est située dans l'est de la France.
52
in het zuiden van
dans le sud de
53
De stad bevindt zich...
La ville se trouve/ se situe...
54
op een uur van de kust.
à une heure de la côte
55
op 25 kilometer van
à 25 kilomètres de
56
Hallo/ Excuseer,
Bonjour/ Excusez-moi,
57
ik zoek bistro X.
je cherche le biostrot X.
58
Hoe kom ik bij bistro X, a.u.b.?
Pour aller au bistrot X, S.V.P.?
59
Dat is vlakbij./ Dat is niet ver.
C'est tout près./ Ce n'est pas loin.
60
Een ogenblikje... Dat is in de X-straat.
Un petit instant... C'est dans la rue X.
61
O.K. We zijn hier in de X-straat.
D'accord. Ici, nous sommes dans la rue X.
62
Eerst maakt u rechtsomkeer.
D'abord, vous faites demi-tour.
63
Dan blijft u rechtdoor gaan tot op het einde van de straat.
Alors, vous continuez tout droit jusqu'au bout de la rue.
64
Daarna komt u aan op het X-plein dat uitgeeft op het stadhuis.
Après, vous arrivez sur la place X qui donne sur l'hôtel de ville.
65
Nadien steekt u het plein over en slaat u linksaf.
Puis, vous traversez la place et vous prenez à gauche.
66
Vervolgens draait u rechtsaf op het tweede kruispunt.
Ensuite, au deuxième carrefour vous tournez à droite.
67
Uiteindelijk komt u voorbij een groot gebouw aan uw rechterkant.
Enfin, vous allez passer par un grand bâtiment à votre droite.
68
Net daarnaast is de bistro.
Juste à côté, il y a le bistrot.
69
Dus, een keer naar links, op het tweede kruispunt naar rechts en een beetje verder zie ik de bistro aan mijn rechterkant.
Donc, une fois à gauche, au deuxième carrefour à droite et un peu plus loin, je vois le bistrot à ma droite.
70
Inderdaad. / Ja, dat klopt.
Oui, c'est ça./ Tout à fait.
71
Dank u wel, meneer.
Merci beaucoup, Monsieur.
72
Graag gedaan!
Avec plaisir!
73
Prettige namiddag verder.
Bonne fin d'après-midi.
74
Voor u ook.
à vous aussi.
75
Tot ziens.
Au revoir.
