Taak 4: onderzoeksprogramma’s Lakatos Flashcards

1
Q

Welke overeenkomsten vertonen de filosofieën van Popper en Kuhn?

A
  1. Zetten zich af tegen inductivistische benadering van de logisch positivisten.
  2. Verkondigen een theoriegedreven (i.p.v. datagedreven) ideaal van de wetenschap.
  3. Veronderstellen theoriegeladenheid van observaties: idee dat theorieneutrale data niet bestaan en dat observaties altijd gekleurd worden door theoretische aannamen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lakatos had ook kritiek op de visies van Popper en Kuhn. Waaruit bestond deze kritiek?

A
  1. Hij vindt Poppers falsificatiecriterium te streng. Het rijmt niet goed met de praktijk. Wetenschappers geven niet makkelijk geliefde theorieën op.

Lakatos ontwikkelde daarom een realistischere methodologie: Wetenschappers mogen in vast blijven houden aan hun kerntheorieën, ook bij confrontatie met anomalieën. De methodologie van Lakatos gaat echter een stap verder. Deze bevat namelijk regels over hoe wetenschappelijke theorieën aangepast kunnen worden aan anomalieën, zonder dat wetenschappers hun theorieën overboord moeten gooien.

  1. Lakatos is sterk tegen de relativistische elementen in Kuhns filosofie en zet zich sterk af tegen Kuhns idee dat theoriekeuze bepaald wordt door groep wetenschappers die tijdens een crisis een keuze maken voor een geschikt nieuw paradigma. Lakatos noemt dit ook wel spottend mob psychology: die het hardst schreeuwen, of meerderheid vormen, bepalen de keuze voor een nieuw paradigma. Lakatos wil dan ook een methode ontwikkelen om de rationele standaarden voor theoriekeuze veilig te stellen en de invloed van irrationele sociale processen uit te bannen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onderzoeksprogramma’s

A

In tegenstelling tot Popper beweert Lakatos dat uitspraken op microniveau, zoals ‘Alle zwanen zijn wit’ of andere hypothesen, eigenlijk geen wetenschappelijke uitspraken zijn. Volgens Lakatos wordt wetenschap gekenmerkt door onderzoeksprogramma’s (research programmes), die zich net als paradigma’s op macroniveau bevinden.

Een onderzoeksprogramma bestaat uit een aantal aannamen die de wetenschappelijke agenda bepalen. Het programma bepaalt wat en hoe men moet onderzoeken. Het onderzoeksprogramma is opgebouwd uit:

  1. Vaste harde kern van fundamentele uitgangspunten die basis van onderzoeksprogramma vormen.
  2. De harde kern van het onderzoeksprogramma is omgeven door een beschermgordel die bestaat uit meer specifieke hulphypothesen (auxiliary hypotheses) die aangepast en aangevuld kunnen worden om afwijkende observaties (anomalieën) te verklaren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Heuristieken

A

Het onderzoeksprogramma is onderhevig aan methodologische regels die Lakatos heuristieken noemt. Deze heuristieken schrijven voor welke richting onderzoek op moet gaan

NEGATIEVE HEURISTIEK: Men mag de harde kern van het onderzoeksprogramma niet verwerpen. Wanneer een observatie niet overeenkomt met de voorspelling van het onderzoeksprogramma, mag dit niet als falsificatie van de harde kern worden gezien. De falsificatie dient gericht te worden op de hulphypothesen in de beschermgordel. Deze kunnen dan worden aangepast zodat het totale onderzoeksprogramma weer overeenstemt met de observaties.

POSITIEVE HEURISTIEK: Bestaat uit instructies die voorschrijven hoe de wetenschapper veranderingen kan aanbrengen in de hulphypothesen, zodat de harde kern beschermd blijft. Op deze wijze kan het onderzoeksprogramma blijven voorbestaan als het met anomalieën wordt geconfronteerd en is het beter beschermd tegen mogelijke falsificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

progressieve en degeneratieve onderzoeksprogramma’s.

A

Volgens Lakatos zijn er meestal meerdere onderzoeksprogramma’s aanwezig binnen een bepaald wetenschapsgebied. Competitie tussen onderzoeksprogramma’s is een belangrijke bron van wetenschappelijke vooruitgang.

  1. Progressief onderzoeksprogramma: bij problem-shift theoretische progressie & soms empirische. ​
  2. Degeneratief onderzoeksprogramma: voorspelt geen nieuwe feiten, blijft hulphypothesen verzonnen om harde kern te beschermen. Degenereert tot pseudowetenschap. ​
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een problem-shift is progressief als het onderzoeksprogramma:

A
  1. Theoretische progressie boekt: voorspelt nieuwe, onverwachte feiten
  2. Soms ook empirische progressie boekt: empirisch bewijs van deze voorspellingen leveren.

Deze scheiding tussen progressieve en degeneratieve onderzoeksprogramma’s maakt voor Lakatos het onderscheid tussen wetenschap en pseudowetenschap.

Kijkend naar de geschiedenis van de wetenschap stelt Lakatos echter ook dat een onderzoeksprogramma tijdelijk een degeneratieve periode kan doormaken en daarna weer opbloeit tot een volwaardig progressief programma. Hierdoor kunnen we volgens de methode van Lakatos dus alleen achteraf bepalen of een programma degeneratief of progressief is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rationele reconstructie

A

De wijsheid (of rationaliteit) komt voor Lakatos dus pas achteraf. Het is aan de geschiedschrijvers om te bepalen of een onderzoeksprogramma uiteindelijk progressief of degeneratief is gebleken, omdat het decennia kan duren voordat dit duidelijk wordt. Lakatos gebruikt daarom de term rationele reconstructie als het gaat om het beoordelen van een onderzoeksprogramma.

Over deze rationele reconstructie neemt Lakatos echter een opmerkelijk standpunt in. Volgens hem mogen historici de geschiedenis van de wetenschap zo herinterpreteren dat het lijkt alsof wetenschappers op rationele basis een keuze voor het progressieve programma hebben gemaakt. Door de geschiedenis achteraf te ‘manipuleren’, probeert hij dus de rationaliteit achter de context of justification en de context of discovery die door Kuhn werd ondermijnd, te herstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kritiek Lakatos:

A

Critici vonden dat Lakatos te ver ging met deze rationele reconstructie en dat rationaliteit op deze manier kunstmatig, door middel van geschiedvervalsing, wordt geënsceneerd.

Het is niet duidelijk wanneer een onderzoeksprogramma voor de betreffende wetenschappers definitief degenererend is. Wanneer is het rationeel voor een wetenschapper om zijn onderzoeksprogramma te verlaten voor een alternatief? Hoelang mag hij een degeneratief onderzoeksprogramma blijven aanhangen, aangezien een degeneratief programma ook weer tot bloei kan komen?

Omdat Lakatos geen duidelijke antwoorden geeft op deze kwesties, lijkt zijn methodologie met dezelfde problemen te kampen die hij de filosofie van Kuhn verwijt. Volgens de filosoof Paul Feyerabend is deze onduidelijkheid het belangrijkste pijnpunt in de filosofie van Lakatos. Als het alleen achteraf te bepalen is of een onderzoeksprogramma progressief is of niet, hoe kun je dan als wetenschapper een rationele keuze maken om te switchen van onderzoeksprogramma? Uiteindelijk blijft deze keuze afhankelijk van een subjectieve inschatting van de wetenschapper. Zo verschilt het theoriekeuzeproces bij Imre Lakatos in de praktijk dus niet veel van dat van Thomas Kuhn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly