Tentamen 2021-2022 Flashcards

(30 cards)

1
Q

De hypothalamus is een onderdeel van het ….. en bevindt zich in de wand van het ……

A

Diencephalon, derde ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een 40-jarige patiënt binnen een week drie TIA’s doormaakt, één in de rechter hemisfeer, één in de linker en één in de hersenstam?

A

Een emboliebron in het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afasie (meestal aan de linkerzijde), motorische uitval van armen en gezicht, sensorische uitval van armen en gezicht

A

A. cerebri media (ACM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motorische uitval van benen, sensorische uitval van benen, cognitieve stoornissen, frontaliteit, urinaire incontinentie

A

A. cerebri anterior (ACA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Visuele stoornissen, zoals homonieme hemianopie, agnosie, amnesie, visuele hallucinaties

A

A. cerebri posterior (ACP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ataxie, dysartrie, dysfagie, vertigo, hemiparese, craniale zenuwafwijkingen, sensorische stoornissen, thalamische pijnsyndroom.

A

A. vertebralis / A. basilaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke vier soorten activiteit naar frequentie kennen we in het EEG?

A

Delta: 0,5 – 4 Hz
Thèta: 4 – 8 Hz
Alfa: 8 – 13 Hz
Bèta: ≥ 13 H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Tijdens de undershoot (hyperpolarisatiefase) van de actiepotentiaal staan er ….. kaliumkanalen open dan in rust en is de prikkelbaarheid (‘excitability’) van het neuron …..
A

Meer, verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het grootste gedeelte van deze glutamaat verlaat de gliacel weer als?

A

Glutamine en als glutaminetransporter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In een neurofysiologisch experiment meet je de activiteit van een OFF-center bipolaire cel in de retina.
Eerst meet je de activiteit van deze cel terwijl het hele receptieve veld gelijkmatig maar zwakjes wordt verlicht. Vervolgens verhoog je de
intensiteit van het licht specifiek op het rand van het receptieve veld.
Wat gebeurt er met de activiteit van deze cel?

A

Depolariseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mullercellen?

A

Gliacellen in de retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doel afplakbehandeling?

A

Dat de gezichtsscherpte in het luie oog verbetert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat innerveert de n. abducens?

A

N. rectus lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functies traanfilm?

A

Verzorgen van een glad oppervlak, verzorgen van breking van het licht, aanvoer zuurstof, aanvoernutriënten, afvoer vuil, antibacterieel en oorkomen uitdroging cornea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is verbonden met het trommelvlies?

A

Hamersteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Malleus?

A

Hamer -> malleus is verbonden met het trommelvlies en bevindt zich het dichtst bij de tympanische membraan

17
Q

Incus?

A

Aambeeld -> incus ligt tussen de malleus en de stapes

18
Q

Stapes?

A

Stijgbeugel -> stapes bevindt zich aan het ovale venster

19
Q

Helicotrema?

A

Het helicotrema is een klein kanaal of opening aan de top van de cochlea (de apex), waar de scala tympani en de scala vestibuli in het orgaan van Corti met elkaar in contact komen. Dit is het enige punt in de cochlea waar deze twee schachten direct met elkaar verbonden zijn.

20
Q

Apicale membraan?

A

Endolymfe, hoog kaliumgehalte en is positief geladen

21
Q

Basolaterale membraan?

A

Perilymfe, lage kaliumconcentratie en hoog natriumgehalte

22
Q

MVST?

A

De mediale vestibulospinale tractus (MVST) is een motorische zenuwbaan die voornamelijk de nekspieren aanstuurt om posturale reflexen en hoofdbewegingen te coördineren, essentieel voor het handhaven van het evenwicht. Het speelt een sleutelrol in het aanpassen van de hoofdpositie om het evenwicht te bewaren, vooral bij veranderingen in de houding van het lichaam en hoofd

23
Q

LVST?

A

De laterale vestibulospinale tractus (LVST) is een motorische zenuwbaan die voornamelijk verantwoordelijk is voor het handhaven van het evenwicht en het coördineren van de posturale reflexen in de romp en ledematen. Het speelt een sleutelrol in het aanpassen van de houding van het lichaam en het preventief corrigeren van evenwichtsstoornissen bij bewegingen van het hoofd. De LVST beïnvloedt de spieractiviteit in de extremiteiten en axiale spieren om het evenwicht te bewaren, wat essentieel is voor het rechtop staan en bewegen

24
Q

Oscillopsie?

A

Oscillopsie is een aandoening waarbij de persoon het gevoel heeft dat de omgeving onwillekeurig beweegt of schommelt tijdens het kijken. Het wordt vaak beschreven als bewegende beelden of trillende beelden in het gezichtsveld, wat het vermogen om duidelijk te zien en te concentreren ernstig kan verstoren

25
De fasciculus gracilis?
De fasciculus gracilis vervoert sensorische informatie van de onderste extremiteiten (benen) en de onderbuik. Het bevat de dunne vezels die afkomstig zijn van de dorsale wortels van de zenuwen in de lumbosacrale regio van het lichaam. De vezels in de fasciculus gracilis komen van de spinale ganglia. Kant is ipsielateraal
26
Primaire somatosensibele schors?
In de primaire somatosensibele schors worden huidinformatie en proprioceptieve informatie gescheiden verwerkt
27
Carpaal tunnel syndroom?
De verdeling van de klachten in digiti 2-4 waarbij sensibele klachten op de voorgrond staan met nachtelijke tintelingen passen qua distributie het beste bij een carpaal tunnel syndroom, ofwel compressie van de n. medianus ter plaatse van de carpale tunnel. Aangezien er geen (pijn)klachten vanuit de nek zijn en het neurologisch onderzoek normaal is een radiculair syndroom minder waarschijnlijk 50. B -> De patiënt heeft pijn in het rechterbeen
28
Verschil L5 zenuwwortel en S1?
De patiënt heeft pijn in het rechterbeen die uitstraalt naar de laterale zijde van het onderbeen en soms de voet bereikt. Dit is typisch voor de L5 zenuwwortel, aangezien deze de laterale zijde van het onderbeen en de dorsale zijde van de voet innervateert. S1-radiculopathie zou typisch meer pijn in de hiel en voetzool veroorzaken en kan ook scherpere pijn of zwakte in de heup- en kuitspieren veroorzaken, maar de beschreven uitstraling naar de laterale zijde van het onderbeen is meer typisch voor L5
29
Verschil centrale en perifere oorzaak van parese?
Bij perifere oorzaken van parese, zoals zenuwbeschadiging (bijvoorbeeld bij een neuropathie of motoneuronziekte), zie je vaak snelle spieratrofie, fasciculaties (onwillekeurige spiertrekkingen), verminderde tonus (hypotonie), afwezige peesreflexen en een normale Babinski-reflex. Bij centrale oorzaken, zoals beroerte of ruggenmergletsel, zie je vaak langzamere spieratrofie, geen fasciculaties, verhoogde tonus (spasticiteit), verhoogde peesreflexen en een positieve Babinski-reflex (de grote teen beweegt omhoog).
30
Spieratrofie - krachtsverlies - verhoogde reflexen - aanwezigheid van voetzoolreflexen volgens Babinski?
ALS