Thema 1 De patiënt met problemen in de ”A”(Airway) Flashcards

1
Q

Wat is fotosynthese?

A

van CO2 en water onder invloed van zonlicht -> zuurstof en suiker maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar moet je aan denken mbt beeldvorming en bijvoorbeeld verdenking pneumonie + lokalisatie nodig?

A

Vraag ook altijd dwarse rontgen foto aan, anders is het niet te onderscheiden in welke kwab het zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

A pulmonalis:
pO2 hoog/laag?
PCO2 hoog/laag?

A

PO2 laag
PCO2 hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

V pulmonalis:
pO2 hoog/laag?
PCO2 hoog/laag?

A

PO2 hoog
PCO2 laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aorta:
pO2 hoog/laag?
PCO2 hoog/laag?

A

PO2 hoog
PCO2 laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

V cava:
pO2 hoog/laag?
PCO2 hoog/laag?

A

PO2 laag
PCO2 hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn cilia en wat doen ze?

A

Trilhaartjes
Zit laagje mucus op, houden luchtwegen schoon en vervoeren deeltjes naar de pharynx waar ze worden doorgeslikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvoor dient de kraakbeenring (trachea)?

A

Voorkomen dat de trachea dichtklapt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Spiertjes kunnen de bronchioli dichtknijpen en zijn voorzien van … zenuwvezels -> zet sommige bronchioli …
Het stofje … zorgt ervoor dat de luchtwegen open gaan staan

A

Parasymatische zenuwvezels -> zet sommige bronchioli dicht
Adrenaline zorgt ervoor dat de luchtwegen open gaan staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

B2 sympathicommimetica en parasympathicolytica geven …

A

Bronchodilatatie (stofjes die de sympathicus stimuuleren / parasympathicus afremmen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Diffusie in de longen vindt plaats over: (3)

A

Endotheel - basaalmembraan - alveoluscel
Onder normale omstandigheden goed doorlaatbaar memebraan voor O2 en CO2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Om de longen goed te laten werken heb je 3 belangrijke dingen nodig:

A

Ventilatie
Diffusie
Perfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is surfactant?
En wat is het geval bij prematuren?

A

Water heeft oppervlaktespanning en trekt samen tot een bolletje. Type II cellen maken surfactant dat verlaagt de oppervlaktespanning zodat alveoli niet dicht klappen rond dat water.

Prematuren maken nog geen surfactant = IRDS = infant respiratory distress syndrome (<30 weken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diffusie =

A

Het natuurkundige principe dat stoffen zich vanzelf over de ruimte verdelen totdat de concentratie overal gelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit hoe de diffusie van O2 naar Hb gaat in de long

A

Alveolus hoge pO2, daarnaast capillair (daartussen diffusie oppervlak met 3 lagen) met weinig pO2 -> diffusie gradient tussen alveolus en capillair -> pO2 moleculen gaan de capillair in.

Rode bloedcellen ‘zuigen’ dit op, heem heeft bindingsplaatsen en binden zuurstof dmv ijzer. Hierdoor blijft er lang een concentratie verschil pO2 tussen alveolus en bloed en diffusie blijft doorgaan tot dat rode bloedcel verzadigd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afgifte O2 aan weefsels, verbranding in …, komen … vrij (als die helemaal vrij komen kan dit cellen beschadigen). Omzetting naar … (ADP/ATP).

A

Afgifte O2 aan weefsels, verbranding in mitochondrien, komen zuurstofradicalen vrij (als die helemaal vrij komen kan dit cellen beschadigen). Omzetting naar energie (ADP/ATP).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Zuurstofdissociatiecurve:

%saturatie hb neemt toe wanneer de … toe neemt. Veneuze saturatie blijft altijd nog ongeveer …%.

In situaties van ziekte of veel gebruik (melkzuurproductie) staat het hb zuurstof … af (dus bij hoge temperatur, hoog pCO2, acidose) -> curve naar …, … afgifte van O2 aan cellen.

A

Zuurstofdissociatiecurve:

%saturatie hb neemt toe wanneer de zuurstofspanning toe neemt. Veneuze saturatie blijft altijd nog ongeveer 75-80%.

In situaties van ziekte of veel gebruik (melkzuurproductie) staat het hb zuurstof gemakkelijker af (dus bij hoge temperatur, hoog pCO2, acidose) -> curve naar rechts, gemakkelijkere afgifte van O2 aan cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

O2 bindt slechter aan Hb bij onder andere: (3)
Hierdoor geeft het dan dus gemakkelijker O2 af

A

Acidose
Hoog pCO2
Hoge temperatuur (koorts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

CO2 transport uit cel:
…% opgelost in bloed
…% gebonden aan hb
…% als opgeloste HCO3-

A

CO2 transport uit cel:
7% opgelost in bloed
23% gebonden aan hb
70% als opgeloste HCO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

… + … <-> H2CO3 <-> … + …

A

HCO3- + H+ <-> H2CO3 <-> H2O + CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

CO2 diffundeert … dan O2.
Dus hypoxie ontstaat … dan hypercapnie!

A

CO2 diffundeert 20x makkelijker dan O2.
Hypoxie ontstaat gemakkelijker dan hypercapnie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt de ventilatie (snelheid, diepte) gereguleerd/gestimuleerd?

A

Ventilatie wordt vooral gestimuleerd door pCO2 en pH. In mindere mate door pO2 (belangrijk als pCO2 chronisch verhoogd is). Receptoren (bloedvaten, CZS) die CO2, zuur (pH) en O2 meten.

Maar ook door pijn, emotie, prikkelende lucht, uitrekking longen.

Ook receptoren in spieren -> bij hard rennen ook prikkels naar verlengde merg (medulla) -> harder ademen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de wet van Boyle?

A

P1 x V1 = P2 x V2
Dus als het volume toeneemt, neemt de druk af. Deeltjes ‘waaien’ van hoge druk naar lage druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat gebeurt er met de wet van Boyle bij inademen?

A

Wet van Boyle: P1 x V1 = P2 x V2
Volume stijgt, druk daalt < atmosferische druk, lucht wordt aangezogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat gebeurt er met de wet van Boyle bij uitademen?

A

Wet van Boyle: P1 x V1 = P2 x V2
Volume daalt, druk stijgt > atmosferische druk, lucht wordt uitgeblazen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Teugvolume =

A

Tidal volume = 500ml bij rustige ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Anatomische dode ruimte =

A

Volume van luchtwegen zonder alveoli (geen diffusie) = 150ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Alveolaire ventilatie =

A

Lucht wat in contact komt met capillaire in alveoli = teugvolume - anatomische dode ruimte = 500 - 150 = 350ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Formule adem minuutvolume =

A

Tidal volume (ml) x ademhalingsfrequentie (/min)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Tidal volume = 500ml
Ademhalingsfrequentie = 12/min
Alveolaire ventilatie = ?

A

Minuut volume = 12x500 = 6000ml
Dode ruimte = 12x150 = 1800ml
Alveolaire ventilatie = 6000-1800 = 4200ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Tidal volume = 1000ml
Ademhalingsfrequentie = 6/min
Alveolaire ventilatie = ?

A

Minuut volume = 6x1000 = 6000ml
Dode ruimte = 6x150 = 900ml
Alveolaire ventilatie = 6000-900 = 5100ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Tidal volume = 200ml
Ademhalingsfrequentie = 30/min
Alveolaire ventilatie = ?

A

Minuut volume = 30x200 = 6000ml
Dode ruimte = 30x150 = 4500ml
Alveolaire ventilatie = 6000-4500 = 1500ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Inspiratory reserve volume =
Inspiratoire capaciteit =

A

volume dat extra ingeademd kan worden

+ tidal volume = inspiratoire capaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Expiratory reserve volume =
Totale vitale capaciteit =

A

volume dat extra uitgeademd kan worden

+ tidal volume + inspiratory reserve volume = totale vitale capaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Vitale capaciteit =

A

Volume dat maximaal gebruikt kan worden voor ademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Residuale volume =

A

Volume dat in longen achterblijft na maximale uitademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Totale longcapaciteit =

A

Totale volume = vitale capaciteit + residuale volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Normale situatie:
Bovenste deel longen V…Q
Onderste deel longen V…Q

A

Boven V>Q
Onder V<Q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Lokale regulatie: pCO2 in alveolus hoog, wat gebeurt er?

A

Lokale bronchodilatatie (sympathicus), zodat lucht naar alveoli met hoog pCO2 gaat (hier vindt veel diffusie plaats)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Lokale regulatie: pO2 in alveolus laag, wat gebeurt er?

A

Lokale vasoconstrictie, zodat bloed naar alveoli gaat met veel O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Goede ventilatie
Goede diffusie
Goede perfusie
Normale V/Q ratio
=

A

Normaal

42
Q

Slechte ventilatie
Goede diffusie
Goede perfusie
Lage V/Q ratio (shunting)

Dit zie je bij onder andere (5)

A

astma aanval, ernstige COPD, emfyseem, enrstige obesitas, spierziekte

43
Q

Goede ventilatie
Slechte diffusie
Goede perfusie
Normale V/Q ratio

Dit zie je onder andere bij (2)

A

Longoeodeem, longfibrose

44
Q

Goede ventilatie
Goede diffusie
Slechte perfusie
Hoge V/Q ratio (dode ruimte)

Dit zie je onder andere bij (1)

A

Longembolie

45
Q

Wat is longfalen type 1 vs longfalen type 2?

A

Type 1: schade met weinig of slecht diffusie oppervlak: hypoxie, meestal nog geen hypercapnie (‘oxygenatieprobleem’)

Type 2: slechte alveolaire ventilatie door heel weinig longweefsel, verminderde spierkracht of hogoe weerstand: naast hypoxie ook hypercapnie (‘ventilatieprobleem’)

46
Q

Hoe differentieer je tussen longfalen type 1 en type 2?

A

Differentiatie: arterieel bloedgas
Type 1: lage pO2, normale/lage pCO2
Type 2: lage pO2, hoge pCO2

47
Q

Voorbeelden longfalen type 1 (4)

A

longoedeem
pneumonie
atelectase
lokale longembolie

meestal mn hypoxie wv dus vooral O2 toedienen

48
Q

Voorbeelden longfalen type 2 (7)

A

ernstig emfyseem
borstwandafiwjkngen
pneumothorax
CNS depressie
ernstig astma
spierzwakte
obesitas

soms (nachtelijke) beademing(sondersteuning) nodig

49
Q

Waarom moet je voorzichtig zijn met zuurstof toedienen bij ernstig emfyseem?

A

Bij chronisch te hoog CO2 adem je meer op je pO2 ipv pCO2, gewend aan lage saturatie. Bij zuurstof toedienen naar 100% -> ademhalingsdepressie -> nog slechter CO2 uitademen -> meer hypercapnie -> zuur.

50
Q

Laag [H+], hoog pH = … = …
Hoog [H+], laag pH = … = …
Lichaam streeft naar pH rond de …

A

Laag [H+], hoog pH = basisch = alkalose
Hoog [H+], laag pH = zuur = acidose
Lichaam streeft naar pH rond de 7.4

51
Q

Zuur-base evenwicht H+ + HCO3- <> H2CO3 <> H2O + CO2

De nieren zorgen voor opname/uitscheiding … en … (metabool)
De longen zorgen voor uitscheiding … (respiratoir)

A

De nieren zorgen voor opname/uitscheiding H+ en HCO3- (metabool)
De longen zorgen voor uitscheiding CO2 (respiratoir)

52
Q

Metabole acidose: H+ stijgt (zuurder) met respiratoire compensatie:
- Evenwicht naar …
- Longen …
- Nieren …

A

evenwicht naar rechts
Longen ademen meer CO2 uit (snel)
Nieren zullen meer H+ uitplassen/HCO3- vasthouden (langzamer, uren tot dagen)

53
Q

Metabole alkalose: H+ daalt (alkalischer) met respiratoire compensatie:
- evenwicht naar …
- Longen …
- Nieren …

A

evenwicht naar links
Longen ademen minder CO2 uit (snel)
Nieren zullen minder H+ uitplassen/HCO3- vasthouden (langzamer)

54
Q

Respiratoire acidose: CO2+ stijgt (ventilatieprobleem) met metabole compensatie
- Evenwicht naar …
- Longen …
- Nieren …

A

evenwicht naar links: H+ stijgt - acidose
Longen proberen meer CO2 uit te ademen (maar dat is het probleem)
Nieren zullen meer H+ uitplassen/HCO3- vasthouden (langzamer)

55
Q

Respiratoire alkalose: CO2+ daalt (hyperventilatie) met metabole compensatie
- evenwicht naar …
- Longen …
- Nieren …

A

evenwicht naar rechts: H+ daalt - alkalose
Longen proberen minder CO2 uit te ademen (maar dat is het probleem)
Nieren zullen minder H+ uitplassen/HCO3- vasthouden (langzamer)

56
Q

Mate van stress bij spoed: NUTS =

A

Novelty
Unpredictability
Threat to your ego
Sense of control (grip)

57
Q

Crew Resource Management (CRM) =

A

Focus op dynamiek binnen team/KETEN van hulpverleners
-> Situational awareness: wat is situatie/prioriteiten/rolverdeling?
-> Communiceer: bespreek wat je waarneemt, wilt en doet
-> Nastreven van een ‘just culture’

58
Q

Wat kan je doen mbt je eigen stress management? (3)

A

Body awareness -> hoe sta ik er bij/gutfeeling
Tactical breathing -> regulatie eigen ademhaling
S.T.O.P -> stop, think, observe, plan -> tegen ‘ingezogen worden’ in de situatie

59
Q

Wat is taakherschikking en wat is taakdelegatie?

A

Taakherschikking: Op het afgesproken werkterrein handelt de PA zelfstandig en is verantwoordelijkheid voor de behandeling van patiënten.

Taakdelegatie: gedeelde verantwoordelijkheid voor het handelen van de PA (onder supervisie)

60
Q

Wat is het verschoningsrecht?

A

Recht medisch professional om tegenover politie en justitie te zwijgen.

61
Q

Wanneer mag je het beroepsgeheim doorbreken? (4)

A
  • Toestemming patient
  • Veronderstelde toestemming (verwijizng specialist)
  • Wettelijke spreekplicht en meldrecht (doorgeven overlijden, besmettelijke ziekte)
  • Zwaarwegend belang ander om de informatie te ontvangen (ander; bijv afstamming)
62
Q

Wat is PAP?

A

Pre arrival preparation (PAP)
Voordat je een slachtoffer/patient benadert.

Is de melding duidelijk? Veiligheid gegarandeerd? Kunnen we bij patient komen? Normaal waardes? DD’s, worst case scenario? Materialen mee? Wie gaat wat doen?

63
Q

Wat is PAT?

A

Patient assessment triangle (PAT):

Appearance (bewustzijn)
Niet bewegen, abnormale spiertonus, reageert niet of nauwelijks op omgeving, geen geluid of praten

Work of breathing
Toeenomen ademhalingsinspanning, hulpademhalingsspieren, afgenomen of afwezige ademailng, tripodhouding (houding waarin de luchtwegen zich het makkelijkst vullen en grootste volume wordt bereikt), hoorbare ademhaling

Circulation
Cyanose, gemarmerd, bleek, significante bloeding, roodheid, bulten, zwelling

64
Q

Primary assessment: …
-> Treat first what … first
-> … staat boven de ABCDE
-> … bij elke letter.
-> … Overweeg dit bij elke stap die je maakt.

A

Primary assessment: ABCDE
-> Treat first what kills first
-> BLS staat boven de ABCDE
-> Look, listen,feel! Bij elke letter. Diagnostiek mag een acute behandeling nooit vertragen: lichamelijk onderzoek beperken tot het meest essentiele.
-> Get Help! Overweeg dit bij elke stap die je maakt.

65
Q

Airway
Kijken/luisteren/voelen/interventies

A

Stabilisatie CWK bij (mogelijk) trauma, NEXUS criteria
Kijken:
> Verlaagd bewustzijn
> Inspectie mondhote (loszittende tanden/kunstgebit), uitwendige of inwendige oorzaak voor ademwegobstructie
> Slijmvliezen droog/nat, zwelling (lippen/tong/keel)
Luisteren
> Heesheid, hoorbare ademhaling (stridor, rochelen, snurken)
Voelen
> Boven de mond/neus voelen naar luchtbeweging
Interventies
> Verwijderen corpus alienum (uitzuigen/Heimlich)
> Manuele luchtwegmanoeuvres (head tilt/chin lift, jaw thrust, stabiele zijligging)
> Intubatie
> Bij verlaagd bewustzijn: max O2
> Medicatie: bij gegeneraliseerd insult of anafylaxie

66
Q

Breathing
Kijken/luisteren/voelen/meten/interventies

A

Kijken
> Kleur: cyanose?
> Uitwendig zichtbare afwijkingen aan de thorax
> Ademhalingsbewegingen (regelmaat, diepte, intrekkingen, L=R?)
> Ademarbeid (gebruik hulpademhalingsspieren)
Luisteren
> Auscultatie longen, L=R?
> Percussie, L=R?
Voelen
> Ademhalingsbewegingen, L=R?
> Subcutaan emfyseem?
> Trachea in midline?
> Bij trauma: ribfracturen?
Meten
> Ademfrequentie
> SatO2
> Streefwaarde 94-98%
> Restrictief O2-beleid bij COPD, mbide obesitas 88-92%
> Shock/bedreigde luchtweg: maximale O2 toediening
Interventies
> O2 (neusbril/-canule, non-rebreather masker, pocketmask, masker-ballon)
> Medicatie: bronchodilatantia

67
Q

Circulation
Kijken/luisteren/voelen/meten/interventies

A

Kijken
> Huidskleur (bleek, rood)
> Transpiratie
> Uitwendig zichtbaar ernstig bloedverlies (uitwendige bloedingen, bloedbraken, hemoptoe, bloederige diarree)
> Halsvenen (gestuwd/gecollabeerd)
Luisteren
> Auscultatie hart (frequentie, ritme, luidheid tonen, souffles)
Voelen
> Temperatuur extremiteiten
> Pols/hals (ritme, kracht)
> Palpatie abdomen
> Bij trauma: borst/buik/bekken/bovenbenen?
Meten
> Hartfrequentie (reg/irr?)
> Bloeddruk
> Capillary Refill Time (CRT) op sternum
Interventies
> Stelp ernstige uitwendige bloedingen
> i.v. toegang
> Shock: max O2, vloeistoftherapie, decompressie bij spanningspneu
> Valsalva, cardioversie
> Medicatie: overweeg pijnmedicatie, nitroglycerine, diuretica

68
Q

Disability
Kijken/luisteren/voelen/meten/interventies

A

Kijken, luisteren en voelen
> Beoordeling bewustzijn: EMV/GCS, AVPU (awake, verbal, pain, unresponsive)
> Pupilcontrole (PEARL - pupils equal and reactive to light)
> Lateralisatie (FAST - face, arm, speech, time)
> Tekenen van convulsies
Meten
> Glucose (never ever forget glucose)
Interventies
> Optimaliseren ABC
> Bewusteloos: maximaal O2, tenzij restricties
> Medicatie: benzodiazepinen, hypoglykemie <3,5mmol/l, geef glucose of glucagon, pijnmedicatie

69
Q

Exposure
Kijken/luisteren/voelen/meten/interventies

A

Kijken, luisteren en voelen
> Volledige inspectie huid, inclusief rug (logroll)
> Huidafwijkingen: oa petechien, hematomen, zwelling, oedeem, verwondingen, ontstekingsverschijnselen
> Urgentieverhogende omgevingsfactoren
Meten
> Lichaamstemperatuur
> Pijn(score)
Interventies
> Toedekken, opwarmen
> Medicatie

70
Q

AMPLE + B =

A

Allergie
Medicatie/intoxicaties
Past/voorgeschiedenis
Laatst gebruikte maaltijd
Events (anamnese)

Behandelbeperkingen

71
Q

Definitieve zorg, aandachtspunten: (9)

A

Overplaatsing naar ander centrum
Overwegen aanvullende monitoring (Bewaakte opname, Frequentie controles, Plaatsen urinekatheter met urimeter, Plaatsen arterielijn, Plaatsen maagsonde)
Pijnstilling
Infuusbeleid
Medicatiebeleid
Antibioticabeledi indien
Overweeg tromboseprofylaxe
Voedingsbeleid en/of dieet
Behandelbeperkingen

72
Q

Opties inzet centrale 112: (5)

A

Ambulance zonder vervoer (rapid responder, sololance, ambulance motor)
Ambulance met vervoer
MMT (medisch mobiel team) - altijd met tenminste 1 ambulance eenheid
Opschalen
Specifieke eenheden (bv ambulance GGZ, MICU/NICU/PICU, SORT special operations response team -> mogelijk sprake van grof geweld, HARD hazerdass area response team? -> gevaarlijke stoffen/terroristische aanvallen)

73
Q

Triagesysteem urgentiecategorieen: NTS
U0 = rood =
(spoed, schade, hoe snel?)

A

U0, rood, reanimatie, uitval vitale functie, onmiddelijk

74
Q

Triagesysteem urgentiecategorieen: NTS
U1 = oranje =
(spoed, schade, hoe snel?)

A

U1, oranje, levensbedreigend, instabiele vitale functie, zo snel mogelijk

75
Q

Triagesysteem urgentiecategorieen: NTS
U2 = geel =
(spoed, schade, hoe snel?)

A

U2, geel, spoed, bedreiging vitale functie, binnen een uur

76
Q

Triagesysteem urgentiecategorieen: NTS
U3 = groen =
(spoed, schade, hoe snel?)

A

U3, groen, dringend, reele kans op schade, binnen enige uren

77
Q

Triagesysteem urgentiecategorieen: NTS
U4 = blauw =
(spoed, schade, hoe snel?)

A

U4, blauw, niet dringend, verwaarloosbare kans op schade, binnen een etmaal

78
Q

Triagesysteem urgentiecategorieen: NTS
U5 = wit =
(spoed, schade, hoe snel?)

A

U5, wit, advies, geen kans op schade, volgende werkdag

79
Q

Overdracht via SBARR
S =

A

Situation

Identificeer jezelf/reden van contact
NAW-gegevens patient
Wat is er aan de hand, hoe is de situatie?

80
Q

Overdracht via SBARR
B =

A

Background

Relevante VG
Relevante medicatie
Allergie
Infectierisico
Beandelrestricties

81
Q

Overdracht via SBARR
A =

A

Assessment

Benoem de meest ernstige bedreiging/probleem van de vitale functie (ABCDE)
Wat is de behandeling tot nu toe?
Wat is de werkdiagnose of DD?

82
Q

Overdracht via SBARR
R (eerste) =

A

Recommendation

Wat wil je dat er gebeurt?
Wat is jouw plan/vraag/aanbeveling?
Welke hulp is er nodig?

83
Q

Overdracht via SBARR
R (tweede) =

A

Repeat

Laat jouw communicatiepartner hardop de afspraken herhalen en stel zo nodig bij

84
Q

Kernsymptomen acute patient in de A (1)

A

Abnormale ademhalingsgeluiden (snurken, rochelen, stridor, piepen)

85
Q

Kernsymptomen acute patient in de B (4)

A

Kleur (centrale, perifere cyanose)
Ademhalingsfrequentie (bradypneu <12, tachypnoe >20)
Ademarbeid
Symmetrie

86
Q

Kernsymptomen acute patient in de C (5)

A

Kleur
Pulsaties
Hartfrequentie (bradycardie <60, tachycardie >100)
Bloeddruk
Capillary refill time

87
Q

Kernsymptomen acute patient in de D (3)

A

Bewustzijn (AVPU)
Houding (decorticatie (flexie armen, benen gestrekt), decerebratie (strekken zowel armen als benen) bv bij pijnprikkel) - plaatje DIA
Pupillen

88
Q

Kernsymptomen acute patient in de E (3)

A

Temperatuur
Rillingen
Transpireren

89
Q

Welke parameters kijkt de MEWS naar? (6)

A

Ademfrequentie
Hartfrequentie
Syst RR
Bewustzijn (AVPU)
Temp
SaO2

Urineproductie <75ml/4 uur = 1 punt extra
Ongerustheid = 1 punt extra

90
Q

Vroegtijdige herkenning en behandeling van klinische achteruitgang kan tot …% van de ic-opnames vanaf de verpleegafdeling doen voorkomen

A

40

91
Q

MEWS staat voor:

A

Modified Early Warning Score

Is ontwikkeld om op basis van een aantal vitale parameters een objectief beeld te geven van de klinische toestand van de patient

92
Q

parasympathicus: spiertjes van bronchioli ….: broncho…

A

parasympathicus: spiertjes van bronchioli contraheren: bronchoconstrictie

93
Q

adrenaline: spiertjes van bronchioli …: broncho…

A

adrenaline: spiertjes van bronchioli ontspannen: bronchodilatatie

94
Q

Wat doe je als verpleegkundige met een MEWS van 2?

A

Overleg met collega, urinemeting starten

95
Q

Wat doe je als verpleegkundige met een MEWS van 3?

A

Overleg zaalarts, binnen 30 min beleid. Overdragen aan dienstdoende arts en specialist.

96
Q

Wat doe je als verpleegkundige met een MEWS van 5+?

A

Ongeacht contact met arts: contact met SIT

97
Q

Longvolumina normaal: vitale capaciteit = 80%, residuaal volume = 20%.
Wat gebeurt er bij een obstructieve afwijking zoals een astma aanval of COPD?

A

Residuaal volume neemt toe
Vitale capaciteit neemt af

98
Q

Longvolumina normaal: vitale capaciteit = 80%, residuaal volume = 20%.
Wat gebeurt er bij ernstig COPD/emfyseem?

A

Vitale capaciteit neemt af
Residuaal volume neemt toe, totaal volume ook

99
Q

Bij kinderen tot … jaar is de toestemming van de ouders/voogden vereist.

Bij jongeren van … tot … jaar is de toestemming van de ouders/voogden en van de jongere zelf vereist.

Jongeren vanaf … jaar beslissen zelfstandig en hebben een zelfstandig recht op informatie.

A

Bij kinderen tot 12 jaar is de toestemming van de ouders/voogden vereist. Toestemming van het kind is niet nodig, maar deze heeft wel recht op informatie. De arts moet de voorlichting afstemmen op het bevattingsvermogen van het kind.

Bij jongeren van 12 tot 16 jaar is de toestemming van de ouders/voogden en van de jongere zelf vereist. In twee uitzonderingsgevallen is de toestemming van alleen de jongere voldoende.
–>Als het niet behandelen van de jongere voor hem ernstig nadeel oplevert (denk aan geslachtsziekte).
–> Als de behandeling de weloverwogen wens is van de jongere (denk aan abortus, vaccinatie).

Jongeren vanaf 16 jaar beslissen zelfstandig en hebben een zelfstandig recht op informatie.

100
Q

De kleuren van het Manchester Triage Systeem zijn net anders dan dat van de NTS.

Rood u wordt … door een arts gezien.
Oranje u wordt binnen … door een arts gezien.
Geel u wordt binnen … door een arts gezien.
Groen u wordt binnen … door een arts gezien.
Blauw u wordt binnen … door een arts gezien

A

Rood u wordt onmiddellijk door een arts gezien.
Oranje u wordt binnen 10 minuten door een arts gezien.
Geel u wordt binnen 1 uur door een arts gezien.
Groen u wordt binnen 2 uur door een arts gezien.
Blauw u wordt binnen 4 uur door een arts gezien