Thema 4 Patiënt met problemen in de “DE” (DisabilityEnvironment) Flashcards

(117 cards)

1
Q

Waar bestaat het globale corticale netwerk voor het bewustzijn uit?

A

ARAS (ascending reticulair arausal system)
Thalamus
Cortex (bilateraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet het ARAS?

A

Ascending reticulair arausal system, rol in natuurlijke dagelijkse variatie van bewustzijn, zoals slaap-waak ritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet de thalamus?

A

Distributiecentrum, input daarheen en daar bepaald wat wordt doorgegeven (linker/rechter kern -> hoort bij de basale kernen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Thalamus + ARAS = …

A

AAS (ascending arousal system)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pathalogische bewustzijnsdaling kan plaatsvinden door een robleem bij: (3)

A

Hersenstam (ARAS)
Thalamus (2x)
Hersenschors (cortex)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De hersenen bestaan uit compartimenten, gescheiden door een bindweefselschot. Welke twee zijn er?

A

Falx cerebri -> bindweefselschot centraal gelegen tussen beide hemisferen
Tentorium cerebelli -> tussen cerebrum en cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

GCS

A

Glasgow-coma schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Licht traumatischhoofd-hersenletsel, criteria (3)

A

GCS 13-15
Bewustzijnsverlies <30 minuten
PTA <24 uur (post-traumatische amnesie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Traumatische afwijkingen: primaire vs secundaire schade

A

Primaire schade = schade veroorzaakt dor mechanische impact
Secundaire schade = schade door verschillende complicaties in/buiten schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Primaire schade diffuus =

A

Diffuse axonale schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Primaire schade lokaal =

A

Contusiehaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Secundaire schade diffuus =

A

Hypotensie, hypoxie, anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Secundaire schade lokaal =

A

Intracraniele hematomen, oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Volgorde structuren van de schedel van buiten naar binnen (6)

A

Huid
Periosteum
Bot
Dura mater
Arachnoid
Pia mater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar zit de epidurale ruimte?

A

Tussen bot en dura mater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar zit de subdurale ruimte?

A

Tussen dura mater en arachnoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar zit de subarachnoidale ruimte?

A

Tussen arachnoid en pia mater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kenmerken/symptomen schedelbasisfractuur (4)

A

Liquorrhoe (oor/neus) -> halo sign (liquor loopt verder uit dan het bloed)
Brilhematoom
Hematotypanum
Battle’s sign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Coupletsel vs contrecoupletsel
Wanneer zie je dit?

A

Coupletsel = direct
Contrecoupletsel = indirect (vertraing, hersenen komen later mee bij hoge snelheid bijvoorbeeld naar voren -> klapt eerst tegen achterkant)

Komt voor bij contusio cerebri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Epiduraal hematoom bloedt meestal vanuit …
Veel voorkomende oorzaak = …
Symptomen?
… op CT-scan

A

Vanuit meningeale arterien
Meestal bij lineaire parietemporale schedelfractuur
Lucide interval (meestal eerst bewusteloosheid, dan lucide interval goed georiënteerd, daarna weer inkachelen/overlijden)
Lensvormig op de CT-scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Subduraal hematoom acuut is vaak een … bloeding en chronisch meestal …
Voorbeeld (1)
… op CT-scan

A

Acuut vaak arterieel, chronisch meestal veneus
Non accidental-injury (vb shaking baby syndroom) vaak ook retina bloedingen
Schil/banaanvormig op CT-scan (acuut = hyperdens, chronisch = hypodens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Meest voorkomende oorzaken subarachnoidale bloeding (SAB) (2)
Symptomen (2)
… op CT-scan

A

Bij geruptureerd aneurysma en/of hypertensie (meestal geen trauma)
Heftige hoofdpijn, meningeale prikkeling
Volgt contouren van de hersenen op de CT-scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Diffusie axonale schade ontstaat door …

A

Torsie en versnelling waardoor verscheuring van de axonen waarbij puntbloedingen (geeft witte stof afwijkingen op de MRI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

T-LOC =

A

Transient loss of consciousness (wegrakingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
T-LOC kan worden onderverdeeld in 4 grote groepen oorzaken
Syncope (stoornis in de bloeddrukregulatie) Neurologisch Psychogeen Metabool
26
Hoe herken je het verschil tussen een syncope en een epileptisch insult?
Epileptisch insult - Wegraking >5min - Blauw aanlopen, open ogen - Postictaal verward - Spierpijn - Laterale tongbeet Syncope - Duidelijk uitlokkende factor - Prodroom met zweten/misselijkheid/zwart voor de ogen - Minder dan 10 schokken - Bleek zien
27
Welke beeldvorming doe je vaak bij een respiratoir/hemodynamisch instabiele patient? (3)
X-thorax X-bekken Echo FAST
28
Waar kijk je naar bij een echo FAST? (6)
Pericard (vocht?) RBB (pleuravocht?) LBB (pleuravocht?) Suprapubisch (bloed?) rechterborst (pneumothorax?) Linkerborst (pneumothorax?)
29
Wat heb je nodig om een bloeding te kunnen zien op een CT?
Contrast
30
Een praktische definitie van bewustzijn maakt onderscheid tussen … en … van bewustzijn.
Een praktische definitie van bewustzijn maakt onderscheid tussen inhoud en niveau van bewustzijn.
31
Traumatisch hersenletsel wordt ingedeeld door … (3)
Traumatisch hersenletsel wordt ingedeeld door de aanwezigheid en duur van bewustzijnsverlies en amnesie
32
Het voornaamste doel bij de behandeling van LTH is …
het voorkomen van verdere secundaire schade aan de hersenen
33
Een tijdelijke cerebrale hypoperfusie wordt … genoemd
Syncope
34
EMV staat voor
Eye opening, best Motor response, best Verbal response
35
EMV score: E1 =
Openen van ogen: niet reageren
36
EMV score: E2 =
Openen van ogen: op pijnprikkels reageren
37
EMV score: E3 =
Oenen van ogen: op aanspreken reageren
38
EMV score: E4 =
Openen van ogen: spontaan reageren
39
EMV score: M1 =
Motorische reactie: geen reactie op pijnprikkel(s)
40
EMV score: M2 =
Motorische reactie: strekken Krampachtig strekken van de armen met naar buitendraaien van de hand(en). Volledige spierspanning over het hele lichaam is mogelijk
41
EMV score M3 =
Motorische reactie: abnormaal buigen Armen en handen worden op een typische krampachtige manier geplooid. De benen zijn meestal gestrekt.
42
EMV score M4 =
Motorische reactie: terugtrekken / afweren Het slachtoffer maakt afwerende beweging bij pijnprikkel, maar de handen bewegen niet tot aan de pijnlocatie. De hand kan ook teruggetrokken worden.
43
EMV score M5 =
Motorische reactie: lokaliseren Bij pijnprikkel aan een hand: Het slachtoffer brengt de andere hand bij de pijnprikkel over de middellijn van het lichaam. Bij pijnprikkel orbitaal: Het slachtoffer brengt een hand boven de schouders
44
EMV score M6 =
Motorische reactie: opdrachten uitvoeren Het slachtoffer voert een eenvoudige opdracht uit.
45
EMV score V1 =
Verbale respons: geen reactie
46
EMV score V2 =
Verbale respons: geluiden maken (onverstaanbaar)
47
EMV score V3 =
Verbale respons: woorden zeggen (inadequaat)
48
EMV score V4 =
Verbale respons: zinnen zeggen, verward
49
EMV score V5 =
Adequate antwoorden, georienteerd
50
Major criteria voor CT-hersenen (11)
Voetganger of fietser vs voertuig Uit voertuig geslingerd Braken Posttraumatische anterograde amnesie >4 uur Klinisch teken van schedel(basis)fractuur EMV<15 (inclusief voortdurende PTA) 2 punten achteruitgang van EMV (1u na presentatie) Gebruik van anticoagulantia o TAR (behoudens acetylsalicylzuur monotherapie) Posttraumatisch insult Focale neurologische afwijkingen Vermoeden aanwezigheid intracranieel letsel na lokaal high impact letsel van het hoofd
51
Minor criteria voor CT-hersenen (6)
Val van (enige) hoogte Posttraumatische anterograde amnesie 2-4 uur Uitwendig letsel van het hoofd, exclusief het aangezicht Doorgemaakt bewustzijnsverlies 1 punt achteruitgang EMV (1u na presentatie) Leeftijd >40 jaar
52
Wanneer ga je voor een CT-hersenen?
Bij 1 of meer major criteria Bij 2 of meer minor criteria
53
Warmtetransport van en naar het lichaam op 4 manieren:
Straling (vb de zon) Geleiding (conductie= warmte overnemen vb je t-shirt of zwembad) Convectie (via contact met bijv vloeistof/gas vb afkoelen in de wind) Verdamping (zweet mbv warmte -> waterdamp)
54
Wanneer spreek je van hypothermie?
<35 graden
55
Verschillende stadia van onderkoeling, wanneer spreek je van welke? Mild Matig ernstig Ernstig
Mild 33-35 graden Matig ernstig 28-33 graden Ernstig <28 graden
56
Wat is koude diurese?
Verhoogde urineproductie die kan optreden bij blootstelling aan koude omgevingen
57
Wat kan je zien op het ECG bij hypothermie?
J-waves, vaak in de precordiale afleidingen
58
Noem 3 behandelingen van hypothermie
Passieve opwarming 32-35 graden (warme deken) Actieve externe opwarming <32 graden (bair hugger) Actieve interne opwarming <32 graden (warm infuus)
59
Noem 4 koudeletsels
Frostbite Frostnip Perniones Trench foot
60
Frostbite bestaat uit 1e t/m 4e graads. Verschil?
1e graads = bleekheid en doofheid van de huid omgeven door oedeem 2e graads = blaren naar vinger/teen toppen toe omgeven door oedeem en erytheem 3e graads = kleur veranderd, na weken zwarte korsten, blaren zijn kleiner dan 2e graads, hemorragisch en meer proximaal. 4e graads = totale weefselnecrose tot op bot/spieren
61
Wat is frostnip?
Door kou geinduceerde paresthesien (veranderd gevoel), geen blijvende weefselschade
62
Wat zijn perniones?
Abnormale reactie micro vascularisatie op herhaalde koude prikkel, microvasculair letsel. Ontstaan pijnlijke rode laesies.
63
Wat is trench foot?
Letsel sympathische zenuwen en vaatstelsel voeten door lange blootstelling aan kou en vocht.
64
Behandeling prehospitaal bij koudeletsels: Voorkom … Vermijd … Vermijd … Niet …
voorkom verdere afkoeling Vermijd lopen op bevroren voeten Vermijd gebruik van open vuur Niet wrijven
65
Wat gebeurt er met de eiwitten bij hyperthermie?
Vouwen van eiwitten wordt hierdoor verstoord, later moment ook het aanmaken van eiwitten.
66
Symptomen hitte-uitputting (heat exhaustion) (9)
Zwakte Hoofdpijn Misselijkheid/overgeven Duizeligheid Spierpijn/spierkrampen Hevig transpireren Tachycardie Syncope komt vaak voor Normaal tot licht verhoogd <40 graden
67
Behandeling hitte-uitputting (5)
Koele omgeving Plat liggen Isotone drank Ventilatie en bevochtigen huid Vochttoediening op geleide van. Pols en tensie
68
Symptomen hitte beroerte (heat stroke) (6)
Gedragsveranderingen, verwardheid, convulsies, coma Droge, heet aanvoelende huid of klam Extreme vermoeidheid, hoofdpijn, syncope, overgeven en diarree Ritmestoornissen en hypotensie Hyperventilatie, en soms acuut respiratoir distress-syndroom (ARDS) Kerntemperatuur >40
69
Behandeling hitte beroerte (4)
Koel passief en actief Koeldekens/matrassen (bair hugger) Koude vloeistoffen ECMO bij instabiele patient Koelen komt voor de ABCDE (treat first what kills first)
70
Wanneer zie je klassieke niet-inspanningsgebonden hitteberoerte en wanneer inspanningsgebonden hitteberoerte?
Klassieke niet-inspanningsgebonden hitteberoerte: ouderen, chronisch zieken met verstoorde thermoregulatie, medicatiegebruik, dehydratie Inspanningsgebonden hitteberoerte: jongeren bij grote fysieke inspanning op warm/vochtig moment
71
Welk model kan worden gebruikt bij brandwonden?
Wondmodel van Jackson
72
Welke 3 zones bestaan er bij het wondmodel van Jackson (brandwonden)?
Necrotische zone (zone van coagulatie) - irreversibele weefselschade door samenklonteren eiwitten door extreme warmte Zone van stase - weefsel beschadiigd maar herstelvermogen met adequate behandeling. Kan progressief voortzetten (“verdiepen van een brandwond”) Zone van hyperemie - ontstekingsprocessen, lekkage microcirculatie -> oedeem, roodheid
73
Hoeveel (verbrandings)percentage zijn de volgende lichaamsdelen? Hoofd, arm, romp (voor/achter), been Voor kinderen tot … jaar is het gemakkelijker gebruik te maken van de hand van het kind, deze komt overeen met …% van het lichaamsoppervlak.
Hoofd 9% Arm 9% Romp voor 18% Romp achter 18% Been 18% Voor kinderen tot 10 jaar is het gemakkelijker gebruik te maken van de hand van het kind, deze komt overeen met 1% van het lichaamsoppervlak.
74
Bij >…% verbranding kans op SIRS
Bij >25% verbrand kans op systemisch inflammatoire reactie (SIRS)
75
Hoe gaat de vochtsuppletie bij verbranding volgens de Parkland formule?
3 ml x %verbrande lichaamsoppervlakte x gewicht = volume ml Toediening van de helft in de eerste 8 uur en de rest in de volgende 16 uur
76
MIST overdacht:
Mechanism: wat is er gebeurd Injuries: wat is er gevonden Signs: vitale parameters Therapy given: handelingen verricht
77
AMPLE
Allergy: allergieen bekend? Medication: bekende medicatie/drugs Past history: bekende voorgeschiedenis Last meal: nuchter vanaf? Events: bootstelling, handelingen?
78
4B’s
Borst Buik Bekken (Boven)benen
79
Patient heeft een drain, wanneer doe je een thoracotomie?
Bij drainproductie >1.5liter in 1keer of >200 ml/uur gedurende 4 uur
80
Hypoglykemie is een veelvoorkomende oorzaak van … (hypo-/hyperthermie??)
Hypothermie
81
Rodheid, afwezige blaren, positieve capillaire refill, soepel, droog aspect = … verbranding. Wat is het genezingspotentieel?
Epidermale verbranding (eerstegraads verbranding) Genezing binnen enkele dagen
82
Roze/rood glanzend, blaarvorming, positieve capillaire refill, soepel, vochtig aspect (bij kapotte blaren), pijnlijk = … verbranding. Genezingspotentieel?
Oppervlakkige dermale brandwond (oppervlakkige tweedegraads brandwond) Genezing binnen 2 weken vanuit gehele wondbodem, mits adequate behandeling.
83
Vlekkerig roze/rood en wit (mottig), enige blaarvorming, matige tot afwezige capillaire refill, soepel tot stug, pijnlijk of pijn afwezig = … verbranding Genezingspotentieel?
Diepdermale brandwond (diepe tweedegraads brandwond) Vertraagde genezing vanuit epitheeleilanden en wondranden die langer dan 3 weken duurt; bij afwezigheid van adequate behandeling geen spontane genezing.
84
Wit/geel, rood/bruin/zwarte plekken, afwezigheid blaren, negatieve capillaire refill, stug tot leerachtig, geen pijn = … verbranding. Genezingspotentieel?
Subdermale brandwond (derdegraads brandwond) Geen spontane genezing vanuit de wondbodem.
85
Indien de … niet beschadigd is, spreken we niet van een brandwond. De verbranding wordt geduid als 1e graads verbranding, niet meegeteld in bepaling van …. Is de … beschadigd dan afhankelijk van diepte van de brandwond sprake van een oppervlakkig dermale (oppervlakkige 2e gr), een diep dermale (diepe 2e gr) of subdermale (3e gr) brandwond.
Indien de epidermis niet beschadigd is, spreken we niet van een brandwond. De verbranding wordt geduid als 1egr verbranding, niet meegeteld in bepaling van het verbrande lichaamsoppervlak. Is de epidermis beschadigd dan afhankelijk van diepte van de brandwond sprake van een oppervlakkig dermale (oppervlakkige 2e gr), een diep dermale (diepe 2e gr) of subdermale (3e gr) brandwond.
86
Hartslag en bloeddruk verhoogd Ademhaling normaal Temperatuur verhoogd Pupillen groot Geen darmgeluiden Droge huid Welk toxidroom?
Anticholinergisch
87
Hartslag en bloeddruk normaal Ademhaling normaal Temperatuur normaal Pupillen pinpoint Wel darmgeluiden Zweten Welk toxidroom?
Cholinergisch
88
Hartslag en bloeddruk verlaagd Ademhaling verlaagd Temperatuur verlaagd Pupillen pinpoint Geen darmgeluiden Droge huid Welk toxidroom?
Opiaten
89
Hartslag en bloeddruk verhoogd Ademhaling verhoogd Temperatuur verhoogd Pupillen groot Wel darmgeluiden Zweten Welk toxidroom?
Sympathomimetisch
90
Hartslag en bloeddruk verlaagd Ademhaling verlaagd Temperatuur verlaagd Pupillen normaal Geen darmgeluiden Droge huid Welk toxidroom?
Sedatief
91
Hartslag en bloeddruk verhoogd Ademhaling verhoogd Temperatuur verhoogd Pupillen groot Wel darmgeluiden Zweten Welk toxidroom?
Serotonerg
92
Voorbeelden drugs/medicatie waarbij anticholinerg toxidroom kan optreden (6)
Antihistaminica Anti-parkinson Spasmolytica Antipsychotica Tricyclische antidepressiva Atropine
93
Voorbeelden drugs/medicatie waarbij cholinerg toxidroom kan optreden (2)
Paddo’s Cholinergica (rivastigmine, galantamine)
94
Voorbeelden drugs/medicatie waarbij sympathomimetisch toxidroom kan optreden (7)
Amfetamines Cocaine XTC Noradrenaline Adrenaline Sympathicomimetica (salbutamol) Theofylline
95
Voorbeelden drugs/medicatie waarbij opioid toxidroom kan optreden (8)
Morfine Oxycodon Fentanyl Buprenorfine Dipidolor Tramadol Heroine Methadon
96
Voorbeelden drugs/medicatie waarbij sedatief toxidroom kan optreden (5)
Benzodiazepinen Alcohol Anti-epileptica Barbituraten GHB
97
Voorbeelden drugs/medicatie waarbij serotonerg toxidroom kan optreden (5)
SSRI’s Amfetamines LSD Lithium Tricyclische antidepressiva
98
Behandeling opioid toxidroom met
Naloxon
99
Behandeling sedatief toxidroom met
Flumazenil (Anexate) Alleen bij mono-intoxicatie
100
Behandeling cholinerg toxidroom met
Atropine (antagonist van acetylcholine) Pralidoxime of obidoxime
101
Behandeling anticholinerg toxidroom met
Benzodiazepinen
102
Behandeling sympathicomimetisch toxidroom met
Benzodiazepinen
103
PEARL
Pupils are equal and reactive to light
104
Wat is de betrouwbaarste temperatuurmeting?
Rectaal
105
Je spreekt van koorts boven de … graden
38
106
Warmteproductie met name door …
Stofwisseling = metabolisme
107
Warmte verlies met name via …
De huid
108
Wat zijn de NEXUS criteria?
Als een van de volgende NEXUS-criteria aanwezig is, wordt beeldvorming CWK aanbevolen: - Focale neurologische stoornissen (zoals verlamming, paresthesie, spraakvisus en of gehoorproblemen) - Midline Spinal Tenderness - Veranderd bewustzijnsniveau - Bedwelming (intoxicated patient) - Afleidend letsel (een ander ernstig letsel in een ander lichaamsdeel dat kan afleiden van het nekletsel)
109
Anticholinerg toxidroom Wat gebeurt er met de ademhaling, hartslag/bloeddruk, temperatuur, pupillen, darmgeluiden en huid?
Hartslag en bloeddruk verhoogd Ademhaling normaal Temperatuur verhoogd Pupillen groot Geen darmgeluiden Droge huid
110
Cholinerg toxidroom Wat gebeurt er met de ademhaling, hartslag/bloeddruk, temperatuur, pupillen, darmgeluiden en huid?
Hartslag en bloeddruk verlaagd of normaal Ademhaling normaal Temperatuur normaal Pupillen klein Toename darmgeluiden Zweten
111
Sympathomimetisch toxidroom Wat gebeurt er met de ademhaling, hartslag/bloeddruk, temperatuur, pupillen, darmgeluiden en huid?
Hartslag en bloeddruk verhoogd Ademhaling verhoogd Temperatuur verhoogd Pupillen groot Normale/toename darmgeluiden Zweten
112
Opioid toxidroom Wat gebeurt er met de ademhaling, hartslag/bloeddruk, temperatuur, pupillen, darmgeluiden en huid?
Hartslag en bloeddruk verlaagd Ademhaling verlaagd Temperatuur verlaagd Pupillen klein Geen darmgeluiden Droge huid
113
Sedatief toxidroom Wat gebeurt er met de ademhaling, hartslag/bloeddruk, temperatuur, pupillen, darmgeluiden en huid?
Hartslag en bloeddruk verlaagd Ademhaling verlaagd Temperatuur verlaagd Pupillen normaal Geen darmgeluiden Droge huid
114
Serotonerg toxidroom Wat gebeurt er met de ademhaling, hartslag/bloeddruk, temperatuur, pupillen, darmgeluiden en huid?
Hartslag en bloeddruk verhoogd Ademhaling verhoogd Temperatuur verhoogd Pupillen groot Toename darmgeluiden Zweten
115
Behandeling CO intoxicatie (koolmonoxide)
Behandeling bestaat uit zuurstof. Dit verkort de halfwaardetijd van CO van 4 uur bij kamerlucht naar 90 minuten bij 100% zuurstof en 23 minuten bij hyperbare zuurstoftherapie. Zwangeren: wanneer een zwangere klinische symptomen en een CO percentage >20% heeft kan hyperbare zuurstof therapie overwogen worden. De foetus is meer bedreigd door CO dan de zwangere doordat koolmonoxide een hogere affiniteit heeft voor foetaal Hb, HbF, dan volwassen Hb.
116
Noem 9 voorbeelden van ongevallen en situaties waarin sprake is van een hoogenergetisch trauma
Val van 2-3x hoger dan de lichaamslengte van het slachtoffer Aanrijding van een voetganger met een voertuig met een snelheid groter dan 10 km/h Aanrijding in een voertuig met een snelheid groter dan 35 km/h, zonder gordel Aanrijding in een voertuig met een snelheid groter dan 45km/h, met gordel Een ster in de voorruit, veroorzaakt door de inzittende Over de kop geslagen voertuig Uit een voertuig geslingerd slachtoffer Vrijgekomen airbags Ernstige schade aan buitenzijde van het voertuig
117
GCS bij licht- matig- en ernstig schedel-hersenletsel
Licht: 13-15 Matig: 9-12 Ernstig: < of gelijk aan 8