Thema 1 Vermoeidheid Flashcards
(130 cards)
1
Q
Panhypopituarisme
A
Wanneer je geen enkel hypofyse hormoon meer maakt
2
Q
Medicijn wat “werkt” als cortisol
A
Hydrocortison
3
Q
Medicijn wat je geeft bij te weinig schildklierhormoon
A
Levothyroxine
4
Q
Medicijn wat “werkt” als ADH
A
Desmopressine
5
Q
Wat is een Addisonse crise?
A
Bekende bijnierschorsinsufficiëntie plus intercurrente ziekte
6
Q
Symptomen Addisonse crise (5)
A
Gastro-intestinale klachten
Hoofdpijn
Koorts
Hypotensie
Bewustzijnsverlies
7
Q
Wat kan een kenmerkend symptoom zijn van een hypofyse tumor?
A
Gezichtsvelduitval
8
Q
Hoe staat de hypofyse achterkwab in verbinding met de hypothalamus?
A
Rechtstreekse verbinding, via zenuw
9
Q
Welke hormonen maakt de hypofyse achterkwab? En waar gaan deze hormonen heen?
A
Oxytocine (baarmoeder, borstklier)
ADH (anti diuretisch hormoon, houdt water vast, nieren)
10
Q
Welke hormonen maakt de hypofyse voorkwab? (5) En waar gaan deze hormonen heen?
A
Groeihormoon (botten en andere weefsels)
Prolactine (borstklier)
TSH (schildklier)
ACTH (bijnieren)
LH en FSH (testikels/eierstokken)
11
Q
Adenohypofyse
A
Hypofyse voorkwab (hormonaal effect)
12
Q
Neurohypofyse
A
Hypofyse achterkwab (neuraal effect)
13
Q
Wat doet de hypothalamus?
A
Regulatie op het hoogste niveau
14
Q
Hypothalamus release hormonen (4)
A
CRH (corticotropin-releasing hormone) -> ACTH -> cortisol
TRH (thyreotropin-releasing hormone) -> TSH -> T4
GHRH (growth hormone-releasing hormone -> groeihormoon
LHRH of GnRH (gonadotropin-releasing hormone) -> LH/FSH -> testosteron/oestrogeen
15
Q
Ziektebeeld: te weinig ADH
A
Diabetes insipidus
16
Q
Symptomen diabetes insipidus (4)
A
Polyurie
Polydipsie
Hypernatriëmie
Verhoogde serum osmolaliteit
17
Q
Behandeling diabetes insipidus
A
Desmopressine
18
Q
Ziektebeeld: te veel ADH
A
SIADH
19
Q
SIADH afkorting staat voor
A
Syndrome of inappropriate antidiuretic hormone secretion
20
Q
Ziektebeeld: te veel groeihormoon
A
Acromegalie
21
Q
Ziektebeeld: te veel prolactine
A
prolactinoom (adenoom hypofyse)
22
Q
Ziektebeeld: te veel ACTH
A
Te veel cortisol -> Cushing
23
Q
Ziektebeeld: te veel TSH
A
Hyperthyreoïdie
24
Q
ADH wordt geproduceerd in de … en wordt via de … afgegeven aan het bloed
A
Hypothalamus
Hypofyse achterkwab
25
Wat doet ADH?
ADH houdt water vast
26
Wat is renale diabetes insipidus?
Ongevoeligheid nier voor ADH
27
Labwaarden bij SIADH (2)
Verlaagde osmolaliteit
Hyponatriëmie
28
Autocrien
Binnen de cel
29
Endocrien
Via de bloedbaan
30
Paracrien
Naar naast gelegen cellen
31
Structuur van hormonen (2)
Aminozuren en peptiden (wateroplosbaar)
Lipiden (gemaakt van cholesterol)
32
Hormonen: Aminozuren en peptiden zijn opgeslagen in ... en binden aan de ..., signaal gaat ... via een signaalpad. Dit is een snel/langzaam? signaal
de cel
celwand
intracellulair
snel signaal
33
Lipiden kunnen de ... passeren en direct aan receptoren en DNA binden. Hebben ... nodig voor transport door bloedbaan. Dit is een snel/langzaam? signaal
celwand
eiwit
langzaam signaal
34
Je hebt twee soorten receptoren:
Membraanreceptoren
Intracellulaire receptoren
35
Aan wat voor receptoren binden steroïdhormonen?
Intracellulaire receptoren
36
Primair vs secundair
Primair: orgaan zelf (probleem)
Secundair: probleem elders
37
Laag T4
Hoog TSH
Primaire hypothyreoïdie
38
Hoog T4
Laag TSH
Primaire hyperthyreoïdie
39
Laag T4
Laag TSH
Secundaire (centrale) hypothyreoïdie
40
Hoog T4
Hoog TSH
Secundaire (centrale) hyperthyreoïdie
41
Meting van plasmaconcentraties (hormonen) kan ongebonden en gebonden. Hoe noem je dit?
Vrij = ongebonden
Totaal = gebonden
42
Wat produceert de bijnierschors (4)? En het merg (1)?
Schors: hormonen met steroïdstructuur (aldosteron, cortisol, androgenen, oestrogenen)
Merg: (nor)adrenaline
43
Wanneer zijn cortisolconcentraties het hoogst?
In de ochtend
44
Cortisol-afgifte wordt gereguleerd door ... uit de hypofyse
ACTH
45
Plasma-cortisolconcentraties zijn afhankelijk van cortisolbindend globuline, verhoogd bij onder andere? (2)
Pilgebruik
Zwangerschap
46
3 manieren om cortisolconcentratie te bepalen
Plasma + ACTH
In 24uurs urine
In speeksel
47
Hoe werkt de stimulatie test bij verdenking hypercortisolisme?
ACTH toedienen -> cortisol meten. Onvoldoende stijging cortisol = bijnierinsufficiëntie
48
Hoe werkt remmingstest bij verdenking Cushing?
dexamethason-suppressietest -> synthetisch corticoid toedienen (dexamethason) om 23u savonds, volgende ochtend cortisol meten. Onderdrukt cortisol - normaal, verhoogd cortisol = abnormaal (Cushing)
49
Klachten bij hyperthyreoïdie (7)
Actief
Nerveus
Warm
Gewichtsverlies
Diarree
Vraatzucht
Hoge hartslag, hartkloppingen
50
Klachten bij hypothyreoïdie (6)
Sloom
Koud
Lage hartslag
Eet weinig
Aankomen
Huid verdikt met symmetrische kale plekken
51
Oorzaken primaire hyperthyreoïdie (4)
Struma met toxische nodus
Auto-immuunziekte (M Graves)
Medicamenteus (amiodaron)
Thyreoiditis
52
Oorzaak secundaire hyperthyreoïdie
TSH producerend adenoom
53
Wat is de ziekte van Graves?
Auto-immuunziekte, schildklier-stimulerende antilichamen
54
Soms krijg je ook oogklachten bij Graves. Welke? (3) En hoe noem je dit?
Droge ogen, zandgevoel
Pijnlijke ogen bij oogbeweging
Zwelling van de ogen, uitpuilen
Dit noem je Graves ofthalmopathie
55
Oorzaken primaire hypothyreoïdie (5)
Auto-immuun (M. Hashimoto)
Na jodiumbehandeling of schildklieroperatie
Schildklierontsteking
Onvoldoende jodium in dieet
Medicatie (amiodaron)
56
Oorzaken secundaire hypothyreoïdie
Hypofyse uitval
57
Anti-TSH receptor diagnostiek bij verdenking van ...
Graves
58
Anti-TPO diagnostiek bij verdenking van ...
Hashimoto
59
Wat is een subklinische hypothyreoïdie?
Vaak geen relatie met eventuele klachten, spontaan normaliseren van verhoogd TSH
60
Behandeling hypothyreoïdie
Suppletie met thyrax
61
Behandeling hyperthyreoïdie (3)
Block and replace met strumazol en thyrax voor 1 jaar
Bij recidief:
Radioactief jodiumbehandeling
Of operatie
62
Hypercortisolisme =
Ziekte van Cushing
63
Hypercortisolisme wordt veroorzaakt door
Hypofyse adenoom
64
Hoog ACTH
Hoog cortisol
Secundair hypercortisolisme = ZIEKTE van Cushing
65
Laag ACTH
Hoog cortisol
Primair hypercortisolisme = SYNDROOM van Cushing
66
Kenmerken cushing: (13)
Centrale adipositas
Dunne benen
Vollemaans gezicht met rode wangen
Dikke nek (Buffalo hump)
Striae (paarsrode huidstriemen)
Hoge bloeddruk
Kwetsbare huid
Overbeharing (bij vrouwen)
Extreme vermoeidheid
Verminderde spierkracht
Pijnlijke spieren en gewrichten
Verstoorde menstruatiecyclus, vaak zelfs volledig wegblijven van de menstruatie
Gemakkelijker bloeden
67
Vroege symptomen van acromegalie (3)
CTS
Transpiratie
Artralgie
68
Late symptomen van acromegalie (4)
Vergroving gelaat
Vergroting handen en voeten
Macroglossie
Klep-insufficiënties
69
Primaire bijnierschorsinsufficiëntie/hypocortisolisme =
Addison
70
Addison oorzaken (4)
Auto-immuunziekte
TBC
Bijnierbloeding
Sepsis
71
Secundaire bijnierschorsinsufficiëntie/hypocortisolisme =
Hypofyse uitval (ACTH tekort)
72
Klachten hypocortisolisme (6) + labwaarden (2)(kalium/glucose)
Zwakte
Gewichtsverlies
Buikpijn
Misselijkheid en braken
Orthostatische hypotensie,
Bruine handlijnen, bruin gelaat en gehemelte
Hoog kalium, laag glucose
73
Patiënten die prednison gebruiken hebben een ... bijnier
Luie
74
Behandeling Addisonse crise
Hydrocortison 100mg in 50ml NaCl 0,9% in 30 minuten iv + oorzaak achterhalen
75
Definitie vermoeidheid = een overweldigend en aanhoudend gevoel van … en verminderd vermogen tot … en … inspanning
een overweldigend en aanhoudend gevoel van uitputting en verminderd vermogen tot lichamelijke en geestelijke inspanning
76
Wat is het verschil tussen centrale en perifere vermoeidheid?
Centrale vermoeidheid
- Het gevoel weinig energie te hebben en niet goed te kunnen nadenken of zich slecht te kunnen concentreren
- Dokter ik voel me: zwak, geen energie, bekaf, doodmoe, gesloopt
- Depressie/stress geven vaak centrale vermoeidheid
Perifere vermoeidheid
- Bij perifere vermoeidheid kan iemand fysiek minder presteren
77
DD bij vermoeidheid (kleine voorafkans ernstige oorzaken/schade) (5)
Hevig bloedverlies
Maligniteit
Coronair lijden
Nierinsufficientie
Anemie
78
Wanneer spreek je van het chronisch vermoeidheid syndroom? (CVS)
- Moeheid die >6 maanden duurt EN onverklaarbaar is plus 4/8 nevensymptomen zijn >6 maanden aanwezig
79
Door welk virus wordt mononucleosis infectiosa veroorzaakt?
Epstein Barr Virus (herpesvirus, EBV)
80
Vermoeidheid: heel veel DD’s. Goed om te denken in domeinen, welke 5?
- Fysiologisch -> leefstijl
- Somatisch/voorgeschiedenis
- Psychisch (cognitief/emotioneel)
- Sociaal (omgeving/gedrag)
- Overig: intoxicaties/medicament
81
Wat vraag je bij de klacht vermoeidheid in je anamnese bij AARD?
Wat bedoelt de patient precies? (Suf, lusteloos, verlies interesse, benauwd, slapen etc.)
82
Wat vraag je bij de klacht vermoeidheid in je anamnese bij INTENSITEIT?
Mate van belemmering in dagelijks functioneren
83
Wat vraag je bij de klacht vermoeidheid in je anamnese bij (TIJDS)BELOOP
Hoe lang al? Wanneer moe? Wat doet rust? Geleidelijk begonnen?
84
Wat vraag je bij de klacht vermoeidheid in je anamnese bij CONTEXT/INVLOEDEN?
VG, familieanamnese, intoxicaties, omstandigheden die verergeren, voeding, fysieke conditie, psychosociale omstandigheden
85
Wat vraag je bij de klacht vermoeidheid in je anamnese bij SAMENHANG?
Diverse tracti + alarmsymptomen
86
Alarmsymptomen vermoeidheid (5)
- Gewichtsverlies
- Veranderd ontlastingspatroon
- Pijn op de borst bij inspanning
- Botpijn
- Neurologische verschijnselen
87
Wanneer doe je screenend bloedonderzoek bij vermoeidheidsklachten?
>1 maand moeheidsklachten en patienten >50jr
88
Wat voor bloedonderzoek vraag je aan bij vermoeidheidsklachten? (7)
BSE
Hb
Leuko's en leuko diff
Glucose
TSH, vrij T4
Kreat (ouderen)
ALAT (vermoeden)
89
Wat voor urine onderzoek vraag je aan bij vermoeidheidsklachten?
Nitriet
Leukocyten
Erytrocyten
90
Rode vlaggen (=verwijzing) bij vermoeidheid (5)
- Ijzergebreksanemie niet verklaard door menstrueel bloedverlies
- Souffle bij verminderde inspanningstolerantie
- Vermoeden van een slaapstoornis
- Hyperthyreoïdie
- Langdurige moeheid (>6 maanden)
91
Wat is de prognose van vermoeidheid in de 1e lijn?
Prognose vermoeidheid eerste lijn: 45% herstelt snel/jaar, 55% valt terug/blijft moe
92
… stoffen gaan door de lipidenbilaag (bv … en …) en binden aan de nucleaire receptor.
… stoffen (bv … en …) binden aan een membraanreceptor.
Lipofiele (cortisol, thyroxine)
Hydrofiele (eiwitten, peptiden)
93
Bij verdenking overproductie cortisol: sochtends/savonds meten?
Savonds
94
Bij verdenking onderproductie cortisol: sochtends/savonds meten?
Sochtends
95
Normaal cortisol in de ochtend
0,2-0,6 micromol/l
96
Hypothalamus produceert … > hypofyse produceert … -> … produceert T4/T3
TRH
TSH
Schildklier
97
Hypothalamus produceert … > hypofyse produceert … -> … produceert cortisol
CRH
ACTH
Bijnier cortex
98
Hypothalamus produceert … > hypofyse produceert … -> oestradiol/testosteron
GnRH
LH/FSH
99
Hypothalamus produceert … > hypofyse produceert … -> … produceert IGF-1
GHRH
GH
Lever
100
Wat omvat ‘bloedbeeld’?
Hb, erytrocyten (+ Ht, MCV, MCH, MCHC, RDW), trombocyten, leukocyten (+ leuko diff)
101
Wat is een scatterplot?
Meting in lab, mate van licht verstrooing -> vertelt wat voor cel het is
102
Wat is hematopoiese?
Het proces waarbij (in het beenmerg) uit een multipotente stamcel bloedcellen en trombocyten gevormd worden (bloedaanmaak)
103
Wat is een normaal Hb voor man/vrouw?
M 8.6 - 10.7
V 7.4 - 9.6
104
Wat is een normaal erytrocyten aantal voor man/vrouw?
M: 4.2 - 5.5 10^12
V: 3.7 - 5.0 10^12
105
Wat zijn reticulocyten?
Onrijpe erytrhocyt, waarin geen kern (DNA) maar nog wel RNA voorkomt
106
Wat zit er in een leuko diff (5)
Neutrofiele granulocyten
Eosinofiele granulocyten
Basofiele granulocyten
Monocyten
Lymfocyten
107
… (eiwit) geeft aan de erythrocyten zijn rode kleur. Bestaat uit 4 … en 4 … (2 paren). Aan elke … is 1 … gebonden, deze bevat een … atoom in de bindingsplaats voor O2
Hemoglobine (eiwit) Hb geeft aan de erythrocyten zijn rode kleur. Bestaat uit 4 heemroepen en 4 globineketens (2 paren). Aan elke globineketen is 1 heemgroep gebonden, deze bevat een Fe2+ atoom in de bindingsplaats voor O2
108
Grote oorzaakgroepen van anemie (3)
Probleem in de:
- Aanmaak
- Afbraak
- Verlies
109
Klassificatie anemie via …
MCV
110
Normaal MCV
80-97
111
Voorbeelden microcytaire anemie (2)
Ijzergebrek
Thalassemie
112
Hemolyse past bij een …cytaire anemie
Normo
113
Voorbeelden macrocytaire anemie (3)
Vitamine B12 tekort
Foliumzuur deficientie
MDS
114
Normaal bij een anemie worden er extra reticulocyten aangemaakt. Bij verminderde reticulocyten kan er sprake zijn van: (3)
Deficienties
Stamcelafwijkingen
Erytroide verdringing (beenmerg)
115
Normaal bij een anemie worden er extra reticulocyten aangemaakt. Bij verhoogde reticulocyten kan er sprake zijn van: (5)
Toegenomen RBC afbraak
RBC membraanafwijkingen
Hemoglobinopathien
Enzymatische defecten
Verlies RBC tgv acuut of chronisch bloedverlies
116
IJzergebreksanemie: ferritine is verhoogd/verlaagd, transferrine is verhoogd/verlaagd
Ferritine verlaagd
Transferrine verhoogd
117
Wat is ferritine?
Opslageiwit ijzer
118
Wat is transferrine?
Transporteiwit ijzer
119
Wat is er aan de hand bij een thalassemie?
Verminderde synthese van 1 of meerglobineketens.
120
Bij een thalassemie is er sprake van een …cytaire anemie
Micro
121
Wat is er aan de hand bij sikkelcelziekte? Bij een sikkelcel crisis is er sprake van een … anemie
Puntmutatie in beta globine gen
Hemolytische anemie (vaso-occlusie resulterend in ischemische weefselschade)
122
Oorzaken trombocytopenie (3)
Verminderde productie (verminderde beenmergproductie)
Verkorte levensduur (verhoogde afbraak, auto-immuun)
Toegenomen ‘pooling’ (opslag) in een vergrote milt
123
Wat bedoelt men met een linksverschuiving?
meer beenmergcellen (onrijpe cellen) in perifeer bloed (wijst vaak op een (bacteriele) infectie, beenmerg maakt dan meer cellen aan). Nog hevigere linksverschuiving kan leukemie zijn.
124
Normaal leukocyten aantal
4 - 10 10^9/l
125
Leuko diff: lymfocyten verhoogd, waarschijnlijk:
Viraal
126
Leuko diff: neutrofielen + granulocyten verhoogd, waarschijnlijk:
Bacterieel
127
Leuko-diff: eosinofielen verhoogd, waarschijnlijk:
Allergie of parasitaire aandoening
128
Basofielen zijn verhoogd bij
Histamine release (mestcellen)
129
T-lymfocyt zorgt voor … immuunrespons
Cellulaire
130
B-lymfocyt zorgt voor … immuunrespons
Humorale
