Thema 1.2 Flashcards

(8 cards)

1
Q

Organen in de romp van de mens

A

lever, maag, strottenhoofd, long, hart, middenrif, dikke darm, dunne darm, wervel, rib, borstbeen, galblaas, nier en aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

middenrif

A

scheidt de romp in de borstholte en de buikholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

soorten weefsels

A

dekweefsel, zenuwweefsel en spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tussencelstof

A

stof dat tussen de cellen zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

langwerpige, holle botten bij de mens

A

zijn licht en stevig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beenbalkjes in de kop van een dijbeen

A

maken het been licht en geven stevigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gewelfde vorm van de botten in de voeten

A

gewicht dragen en schokken opvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gestroomlijnde lichaamsvorm bij diersoorten

A

weinig weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly