Thema 4 Flashcards

(68 cards)

1
Q

Welke waren geschikter om naar land te gaan; kwastvinnigen of straalvinnigen?

A

Kwastvinnigen -> beniger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

5 aanpassingen van water naar land

A
  • Geen opwaartse kracht meer, dus aanpassingen skelet en voortbeweging
  • Vorming nek en schoudergordel
  • Uitdroging voorkomen (huid en vruchtvliezen)
  • O2 uit lucht ipv water
  • Hoger metabolisme -> warmbloedig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Basisbouwplan

A

De onderdelen van bepaalde structuren komen in elk diersoort terug (meer kan niet, minder wel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Formatieve cellen embryo

A

Worden het embryo, rest is extra-embryonaal. Vissen en amfibieën vormen geen extra-embryonale cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Placentatie

A

Er is uitwisseling tussen de moeder en het ongeboren kind, er is wel een barrière nodig (want beschermen voor afweersysteem). Er is veel diersoortvariatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Longvissen

A

Naast zuurstofopname door kieuwen kunnen ze ook wat zuurstof uit lucht opnemen met zwemblaas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontwikkeling zwemblaas

A

Uit dorsale zijde maagdarmkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Atria en ventrikel

A

Atrium = boezem
Ventrikel = kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Evolutie hart/ademhaling

A

Bij vissen één atrium en één ventrikel met kieuwademhaling tot twee atria en twee ventrikels met longademhaling bij zoogdieren. Bij amfibieën en reptielen (iets meer opdeling) twee atria en één ventrikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Onderdelen vissenhart

A

Sinus venosus komt het binnen, één atrium, één ventrikel en een uitvoer (bulbus of conus arteriosus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderdelen amfibie hart

A

Sinus venosus komt het binnen, twee atria, één ventrikel en een uitvoer/conus arteriosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderdelen reptielen hart

A

Twee atria, één ventrikel (wel wat opdeling, maar geen volledig septum).
Bloed loopt van rechteratrium naar ventrikel naar longen of aorta’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Opening van Panniza

A

Verbinding tussen aorta’s bij krokodil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderdelen hart zoogdieren en vogels

A

Twee atria en twee ventrikels.
Bloed loopt van holle aders/vena cava -> rechteratrium -> (via klep) rechterventrikel -> longslagader -> (via aders) linkeratrium -> linkerventrikel -> aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Coronair circulaite

A

Kransslagaders, kan symmetrisch of asymmetrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functie kleppen hart

A

Het bloed kan maar één kant op (van atria naar ventrikel) en niet andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Shunting bij amfibieën en reptielen

A

Sturen waar bloed naartoe gaat vanaf het ventrikel, L-R of R-L
R-L: zuurstofarm bloed van lichaam weer terug naar lichaam (ipv naar longen) op het moment van minder ventilatie (bijv als onder water)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uit welke soort kiemlaag ontwikkeld het hart?

A

Lateraal plaat mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het cardiogene veld?

A

Eilandjes van cellen craniaal van embryo waar het hart uit ontstaat. Die fuseren tot hoefijzervormige buis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Buiging cardiogeen veld

A

Door caudo-ventrale kromming embryo
Bovenste/dorsale -> dorsale aorta
Onderste/ventrale -> smelten samen en worden het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Van hartbuis naar vorm ons hart

A

Door buigen en krommingen zodat het atrium meer dorsaal en ventrikel meer ventraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe deelt het hart zich op in 4 ruimtes?

A

Endocardiale kussens groeien naar elkaar toe waardoor er twee openingen komen van atrium naar hart.
Twee septums (primum en secundum) delen het artium tot twee boezems, zit eerst gat in = foramen ovale.
Het ventrikel wordt opgedeeld in twee door interventriculair septum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe worden de uitgaande bloedvaten opgedeeld (na hart op te delen)?

A

Er ontstaat een tussenschot in het uitgaande bloedvat zodat er een aorta en longslagader ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke kieuwboogarteriën komen bij de zoogdieren tot ontwikkeling en wat vormen ze?

A

3e -> halsslagaders
4e -> aortaboog
6e -> ??

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Aftakkingen van aorta
Gaan naar organen om ze te voorzien van bloed
26
Vitelliene arteriën
Bij dooierzak/middendarm, worden omgebouwd arteria coeliaca en mesenterica cranialis en caudalis (dus bloed voor darmstelsel)
27
Vitelliene venen
Vanuit dooierzak, langs lever naar hart, worden leverpoortader en deel van onderste holle ader
28
Umbilicale arteriën
Bij allantoïs/einddarm, belangrijk bij placenta
29
Umbilicale venen
Bloed van allantoïs/placente naar lichaam, worden ligamenten/bandjes
30
Cardinale venen
Ze zijn bilateraal (linker en rechter symmetrisch) Er zijn craniale en caudale of drie hoogte niveaus (supra-cardinaal, cardinaal, subcardinaal)
31
Arteriën vervoeren bloed van .. naar ..
Arteriën vervoeren bloed van hart naar lichaam. Venen dus naar hart toe.
32
Foetale membranen
Amnion -> direct om embryo/tegen uitdroging en bescherming Chorion -> de buitenste, staat in contact met baarmoederwand Dooierzak -> uit middendarm/voeding Allantoïs -> afvoer afvalstoffen
33
Andere dingen aan foetale circulatie
Ductus venosus: shortcut die lever ontwijkt Foramen ovale: opening tussen atria, zodat niet zoveel langs longen Ductus arteriosus: opening tussen longslagader en aorta, zodat niet zoveel langs longen.
34
Evolutie van ademhaling
Kieuwen -> zwemblaas -> longen
35
Twee vormen van kieuwen
Interne (zoals bij vissen) en externe (zoals bij amfibieën in larvaal stadia)
36
Hoe loopt bloed door kieuwen
Afferente kieuwarterie -> kieuw -> defferente kieuwarterie. Met een tegenstroomprincipe, dus water andere kant voor differentiatiegraad
37
Ademhaling kan ook via huid. Wat is daarvoor nodig?
Dunne huid, die vochtig (want O2 lost op) en goed doorbloed is
38
Zwemblaas/gasblaas voor O2 opslag
Verbonden met darm (lucht wat op is gehapt komt in blaas) of via gasklieren (rijkdoorbloed)
39
Ontstaan longen
Uit voordarm aan de ventrale zijde ter hoogte van de 6e kieuwboog. Hoe verder in evolutie, hoe meer tussenschotten en vertakkingen voor oppervlakte vergroting.
40
Surfactant
Stofje die oppervlaktespanning vermindert die voorkomt dat de longen samenvallen.
41
Lichaamsholte bij vis, amfibieën en reptiel
Pericardiale holte en pleuroperitoneale holte (geen diafragma!!)
42
Lichaamsholte bij zoogdier
Pleurale holten (longen), peritoneale holte (buik) en pericardiale holte (hart).
43
Lichaamsholte bij vogels
Geen diafragma! Pleurale holtes en peritoneale holtes met septa
44
Ontstaan coeloomholte
Door de kromming van het embryo gaat het laterale plaat mesoderm tegen elkaar waardoor er een holte ontstaat waar de darm in zit.
45
Septum transversum
Deelt coeloomholte op in pericardiale en peritoneale holte
46
Ontstaan diafragma
Komt van het septum transversum (vanaf ventraal) en de pleuroperitoneale holte (vanaf dorsaal). Er zit een spierlaag omheen rondom -> die kan het diafragma platter maken. Het midden is pezig en de buitenkant is spier.
47
Door het diafragma lopen drie structuren:
Aorta, slokdarm en holle ader (venae cavae)
48
Ontstaan pleurale holte
Doordat pleuro-pericardiale plooien fuseren wordt de pericardiale holte opgedeeld in één pericard holte en twee pleurale holten
49
Mediastinum
Bindweefsel tussen pleurale holtes, hierin liggen dus verschillende structuren (slokdarm, luchtpijp, grote bloedvaten)
50
Pleura visceralis
Borstvlies dat op orgaan (longen) ligt
51
Pleura parietalis (pars costalis+pars mediastinalis+pars diafragmatica)
Vlies tegen ribben, tegen tussenschot en tegen diafragma
52
Pleura
Dunne vliezen in de borstholte die vochtig zijn zodat er geen wrijving tussen de verschillende onderdelen ontstaat
53
Ventilatie bij vis
Waterstroming door spiraculum (gaatje achter oog) of door de kieuwen. Het kieuwdeksel kan heen en weer bewegen voor stroming als ze niet zwemmen.
54
Ventilatie amfibie
Buccale -> lucht uit keel duwen naar longen
55
Ventilatie reptielen en zoogdieren
Aspiratie pomp -> door volume te vergroten wordt de druk kleiner en wordt lucht aangezogen. Met behulp van spieren en bij zoogdieren diafragma.
56
Ventilatie vogel
Kleine en stugge longen, maar werken met luchtzakken waarmee ze de lucht door longen laten gaan.
57
Wat zijn somieten en welke 3 onderdelen wordt het?
Die ontstaan uit het paraxiale mesoderm, segmenten naast neurale buis. Ze worden myotoom (spieren), sclerotoom (wervel) en dermatoom (onderhuids bindweefsel).
58
Pootknoppen
Bij embryo soort uitstulping waar de ledematen uit ontstaan richting distaal.
59
Verandering in beweging bij dieren van water naar land
Een nek waarmee je om je heen kan kijken en draaiing in de ledematen waardoor ze meer onder het lichaam komen.
60
Zijdelings afgeplatte thorax bij dieren
Ze zijn hoger (dieper) dan breed, het schouderblad is bij hun poot getrokken -> langere voorbenen/poten. Langere poten zorgen namelijk voor grotere stappen
61
Waarvoor is een sleutelbeen handig?
Je kan preciezer sturen en hebt een betere fijne motoriek. Maar je kan er niet op landen als je van een hoogte springt.
62
Verschil axiaal en appendiculair skelet
Axiaal is in het midden (schedels + allemaal wervels) en appendiculair zijn meer de ledematen.
63
Overgang tussen botten heet een ..
gewricht
64
Kunnen alle gewrichten bewegen?
Nee. Je hebt fibreuze, kraakbeen en synoviaal gewrichten (alleen de laatste kunnen echt bewegen)
65
Onderdelen synoviaal gewrichten
Kraakbeen, gewrichtsvloeistof (met voedingsstoffen) in gewrichtskapsel. Gewrichtsbanden om beweging te beperken.
66
Gewrichtsstabiliteit
Passief: vorm van gewricht en gewrichtsbanden Actief: spieren (in voorkeursbewegingsrichting)
67
Drie assen voor beweging van gewrichten
- mediolateraal - craniocaudaal - dorsoventraal
68
Soorten gewrichten
- Scharnier (1 as) - Eigewricht (2 assen) - Zadelgewricht (2 assen) - Kogelgewricht (3 assen)