Thema 6

Question 1

Neurulatie

Answer 1

De vorming van de neurale buis in de volgende stappen:
- neuroectoderm vormt neurale plaat
- vorming neurale groeve
- vorming neurale wallen
- fusie neurale wallen en vrijkomen neurale lijstcellen

Question 2

Chorda

Answer 2

Organizer, geven instructie aan andere structuren door stoffen af te geven.

Question 3

Neurale lijstcellen

Answer 3

Specifieke ectodermale cellen bij neurale wallen, deze migreren eind neurulatie. Ze vormen o.a. ganglia, ontwikkeling hart en nog veel meer.

Question 4

Primaire hersenblaasjes

Answer 4

Prosencephalon, mesencephalon en rhombencephalon

Question 5

Secundaire hersenblaasjes

Answer 5

Telencephalon, diencephalon, mesencephalon, metencephalon en myelencephalon

Question 6

Kanaal uit neurale buis wordt ..

Answer 6

Bij ruggenmerg verdwijnt het, bij de hersenen wordt het lumen een aantal ventrikels. Twee laterale, ene derde en een vierde. Er is ook een aquaduct

Question 7

Ventrikels

Answer 7

Zijn met vocht gevulde ruimtes in de hersenen

Question 8

Wat zit er in de grijze en witte stof van de hersenen?

Answer 8

Grijze stof: cellichamen van de neuronen (soma)
Witte stof: de uitlopers (axon/dendriet)

Question 9

Waar in het ruggenmerg de motorische en waar de sensibele neuronen?

Answer 9

Motorische: ventraal
Sensibele: dorsaal (cellichaam in spinaal ganglion)

Question 10

Spinale zenuw

Answer 10

Waar de motorische en sensibele neuronen samenkomen

Question 11

Paardenstaart ruggenmerg

Answer 11

Onderaan bij al die uitlopers, daar kan je met naald prikken. Ruggenmerg eindigt rond de tweede lumbale wervel

Question 12

Lagen om bij hersenen te komen

Answer 12

Huid, peesplaat, botvlies, bot, dura mater (hard vlies), arachnoidea, pia mater (zachte vliezen) en dan brein

Question 13

Drie hersen- en ruggenmergvliezen

Answer 13

Dura mater (harde hersenvlies met durale sinussen)
Arachnoidea (zacht, spinnenwebvlies -> met subarachnoidale ruimtes)
Pia mater (direct tegen hersenen aan)

Question 14

Epidurale ruimte bij ruggenmerg

Answer 14

Ruimte tussen bot en dura mater

Question 15

Choroid plexus

Answer 15

Kluwen van kleine bloedvaatjes, hier wordt de cerebrospinale vloeistof gemaakt

Question 16

Cerebrum en cerebellum

Answer 16

Cerebrum: grote hersenen uit telencephalon
Cerebellum: kleine hersenen uit metencephalon

Question 17

Welke hersenblaasjes gaan hersenstam vormen?

Answer 17

Mesencephalon en myencephalon

Question 18

Medulla oblongata

Answer 18

Komt uit het myelencephalon -> verlengde ruggenmerg. Verbindt hersenstam met ruggenmerg.

Question 19

Tectum

Answer 19

Voor reflexmatig reageren op geluid en beweging (ontstaat uit mesencephalon)

Question 20

Verdikking diencephalon

Answer 20

Door lokaal meer prolifilatie, er zijn er drie: epithalamus (met epifyse), thalamus en hypothalamus (met hypofyse)

Question 21

Functie thalamus

Answer 21

Informatie doorsturen, bepaalt welke prikkels wel en niet doorgaan

Question 22

Waar vindt je grijze stof?

Answer 22

Cortex/schors (voor cognitieve functies), basala ganglia (kerngebieden voor ondersteunen bewegingen) en om laterale ventrikels

Question 23

Hoe ontvangen hersenen bloed?

Answer 23

Vier vaten gaan schedel binnen (achterste samen tot één), die komen samen bij cirkel van Willis

Question 24

Welke onderdelen ontstaan uit het telencephalon?

Answer 24

Cerebrum, met laterale vetnrikels

Question 25

Welke onderdelen ontstaan uit het diencephalon?

Answer 25

Epithalamus (met epifyse/pijnappelklier), thalamus en hypothalamus (met hypofyse), met derde ventrikel

Question 26

Welke onderdelen ontstaan uit het mesencephalon?

Answer 26

Tectum en tegmentum, met aquaductus cerebri

Question 27

Welke onderdelen ontstaan uit het metencephalon?

Answer 27

Cerebellum en pons, met vierde ventrikel

Question 28

Welke onderdelen ontstaan uit het myelencephalon?

Answer 28

Medulla oblongata, met vierde ventrikel

Question 29

Drie flexuren/krommingen ruggenmerg die ontstaan tijdens embryonale ontwikkeling

Answer 29

Cranialis, cervicales (deze beide uit mesencephalon?)en portine

Question 30

Waaruit ontstaat de oogbereker?

Answer 30

Diencephalon

Question 31

De twee onderdelen van de hypofyse en waaruit ze ontstaan

Answer 31

Neurohypofyse/lobus posterior (uit diencephalon) en de adenohypofyse/lobus anterior (uit zakje van Rathke)

Question 32

Wat zijn gyri en sulci? En wat is de functie er van?

Answer 32

Gyri: heuvel Sulci: groeve Meer hersencapaciteit

Question 33

aa. carotes internae en aa. vertebrales

Answer 33

Ateriële systeem van hersenen, ene voor de andere achter. Samen vormen ze aan de ventrale zijde van de hersenen de cirkel van Willis.

Question 34

Radix dorsalis en ventralis

Answer 34

De achter- en voorwortel die uit de achter- en voorhoorn komen. Ze zijn puur motorische (ventraal) of sensibel (dorsaal)

Question 35

Ligt wervelboog of wervellichaam dorsaal?

Answer 35

De wervelboog ligt dorsaal

Question 36

Meniscus

Answer 36

Schockdempers in de knie, ze liggen op het tibiaplateau.

Question 37

Banden in de knie

Answer 37

Collaterale banden aan de zijkant. Kruisbandne in de knie

Question 38

Verschil THP en kop/halsprothese bij de heup.

Answer 38

Kop/hals: Alleen de kogel wordt vervangen (hals in het bot zodat het blijft zitten). THP: totale, dus kogel en kom nieuw

Question 39

m. pronator teres

Answer 39

Spier aan ventrale zijde van de arm, die zorgt voor pronatie/naar binnen draaien van de arm

Question 40

m. flexor carpi radialis

Answer 40

Ligt in de onderarm, zorgt voor flexie van de pols/hand

Question 41

m. flexor digitorum superficialis

Answer 41

Loopt over de onderarm, voor flexie van de vingers

Question 42

m. brachialis

Answer 42

Zorgt voor flexie van de onderarm

Question 43

Telefoonbotje

Answer 43

n. ulnaris

Question 44

Wat als de n. medianus uitvalt?

Answer 44

Maak je een vuist met maar twee van de vijf vingers

Question 45

Wat als de n. radialis uitvalt?

Answer 45

Wrist drop

Question 46

Wat als de n. tibialis uitvalt?

Answer 46

Geen gas meer geven, niet meer op tenen lopen

Question 47

Wat als de n. fibularis uitvalt?

Answer 47

Voetheffing werkt niet meer, klapvoet

Question 48

n. femoralis

Answer 48

Dijzenuw, stuurt prikkels naar de ventrale bovenbeenspieren

Question 49

n. ischiadicus

Answer 49

Stuurt de spieren in dorsale deel been en ventrale+laterale onderbeen aan.

Question 50

Wat doet de m. iliopsoas?

Answer 50

Flexie heup

Question 51

Wat doet de m. quadriceps?

Answer 51

Wat flexie heup en strekken/extensie knie

Question 52

Wat doet de m. biceps femoris?

Answer 52

Flexie bovenbeen

Question 53

Wat doet de m. tibialis anterior?

Answer 53

Voet optrekken

Question 54

Wat doet de m. gastrocnemius?

Answer 54

Kniebuiging en voet strekken

Question 55

Wat is de m. soleus?

Answer 55

Bij de kuitspier, belangrijk bij springen, rennen etc.