Thema 4 Flashcards
(75 cards)
Wat zijn vasculaire aandoeningen?
Schade kleine bloedvaten, herseninfarct en hersenbloedingen.
Wat is beroerte?
Een deel van de hersenen krijgt geen zuurstof doordat er iets mis gaat bij doorbloeding. Acute verschijnselen zijn uitval, verlies spraak. 80% infarct 20% bloeding. Meer vrouwen dan mannen.
Wat is vasculair cognitief impairment?
Gevolgen van vasculaire aandoeningen van licht cognitieve stoornissen tot dementie.
Wat is het verschil tussen hersenbloeding of infarct?
Bloeding is cognitieve stoornis gerelateerd aan ernst en grootte bloeding. Infarct is gerelateerd aan stroomgebied.
50% houdt eerste 3 weken cognitieve stoornis en 40-75% behoud het inplannen termijn.
Wat is cerebral small vessel disease?
Wordt zichtbaar door schade aan wittestofbanen. Is normaal verouderingsverschijnsel, maar mate en locatie kan stoornis in cognitieve functie veroorzaken. Hangt samen met snelheid informatieverwerking, aandacht en executieve functies.
Omschrijf herseninfarct?
Een stolsel die bloedvat sluit of dicht slibt door aderverkalking, verminderde zuurstof. Medicatie kan stolsel oplossen of hij kan endovasculair verwijderd worden.
Omschrijf een transient Ischemic Attack TIA?
Tijdelijke vermindering doorbloeding. Uitvalsverschijnselen verdwijnen binnen 24u. Risico op herseninfarct verhoogd hierdoor. Vaak geen afwijkingen (2/3) te zien bij beeldvorming.
Wat is een lacunair infarct?
Een infarct in een klein perforeren bloedvat in de diepe structuren waarna een kleine holte ontstaat. Risico voor dementie.
Wat us hersenbloeding?
Scheuren van een bloedvat. Verlaagd bewustzijn en verwardheid. Bij subarachonidale bloeding is het tussen hersenvliezen. Kan endovasculair stent plaatsen of clippen neurochirurgie. Bloeddruk verlagen en afwachten.
Wat is vasculaire dementie?
Ontstaat door verminderd bloedtoevoer in de hersenen. Km te spreken van post stroke dementie moet men 6 maanden wachten. Hartritmestoornis, diabetes en hoge bloeddruk is risico.
Wat is traumatisch hersenletsel?
Ontstaat wanneer externe, mechanische kracht inwerkt op de schedel en als gevolg iemand zijn bewustzijn verliest en/of posttraumatische amnesie is.
Laag energetisch trauma is val van stahoogte of direct impact voorwerp. Hoog energetische impact is val van hoogte of verkeersongeval icm snelheid tenminste 30 km/u.
Wat is posttraumatische amnesie?
Patiënt is gedesoriënteerd niet instaat nieuwe informatie op te slaan, motorisch verbaal onrustig. Kan meerdere maanden aanhouden. Soms met korte periode van helderheid, island of memory.
Wat is verschil primaire en secundaire weefselschade?
Primaire reageert op celniceau schade of dood. Secundaire treed later op en kan door bloeding of infectie.
Wat is ethiolgoie THL?
80-85% licht, 5% middelzware en 10% ernstig. 2x zo vaak mannen. Jongeren of ouder dan 60.
Relatie tussen ernst en kans op herstel. Cruciale factoren vooro herstel zijn aanwezigheid ernst neuropsychologische stoornis en mate lijdensdruk.
Wat is middelzwaar tot ernstige THL,
Vaak zichtbare schade op CT. MRI gebeurd vaak aanvullend. 1/5 houdt posttraumatische epilepsie over, 40% middelzwaar herstelt en 20% zwaar, bij bifrontale contusiehaarden is prognose ongustiger. Vaak vertraagd informatieverwerking, Vaak blijvende anterograde geheugenstoornissen, persooblijkheidsverandering. Moeite met herkennen emotie of expressie. Woordvindproblemen.
Wat is lichte THL?
80% zie je niet op CT. Hoofdpijn duizeligheid en vermoeid. Herstel is vaak binnen 6 maanden. Geuren concentratieproblemen komen vaak voor. Meerderheid na 3 maanden herstelt na 6 tot 12 maanden vaak kleine verschillen. Bij verminderde mentale belastbaarheid 25-30% onderpresteren. Passieve coping is slechtere prognose.
Wat is een Whiplash?
Beweging hoofd na aanrijding, plotseling naar achteren (extensie) en naar voren (flexie). Meestal herstel binnen 6 weken, 20% houdt chronische klachten als duizeligheid, spierzwakte, concentratieproblemen en angst en stemmingspronlemen. Er treed geen bewusteloosheid op.
Factoren die instand houden persoonlijkheid, coping en letselschadeprocrdure.
Wat is epilepsie? En wat is een aanval?
Chronische hersenaandoening gekenmerkt door een epileptische aanval (abnormale overmatige elektrische activiteit in hersenen die leidt tot verandering in functioneren).
Welke 3 criteria om te spreken van epilepsie?
2 aanvallen met interval meer dan 24 uur, 1 aanval en waarschijnlijkheid van nieuwe aanval van 60% binnen 10 jaar en diagnose epilepsie syndroom.
In welke stappen gebeurd classificatie epilepsie?
Aanvalsplan bepalen, type epilepsie bepalen en kijken of er specifieke syndroom is.
Comorbide problemen in kaart brengen draagt bij aan syndroombepaling, begeleiding en behandeling.
Welke soorten aanvalstype heb je?
Focaal ontlading is in specifieke deel hersenen, kan met intacte gewaarwording (kan blijven handelen, vaak trekking arm/been, vreemde smaak of tinteling), verminderde gewaarwording (onvermogen adequaat reageren, automatisch stereotype hand3lingen en verward), motorisch begin (kleine schokjes en friemelen) of niet motorisch begin (vreemde geur opstijgend gevoel maag).
Gegeneraliseerde aanval is ontlading in beide helften, altijd bewustzijn verlies. Kan tonisch (verstijving), conisch (schokken), tonisch-clonisch, atone (wegvallen spierspanning) of abscense (afwezig) zijn.
Hoe classificeer je epilepsie type?
Focaal, gegeneraliseerd of onbekend. Aanvalstype hebben vaak vast patroon.
Wat is status epilepticus?
Aanval stopt niet vanzelf. Kan convulsief (continue spiertrekking ademhaling onderbroken), non convulsief (geen trekking, blijven ademen, vreemd gedrag) en aanvalsserie (ene aanval volgt andere op).
Welke syndromen heb je bij epilepsie?
Zijn niet altijd vast te stellen. Syndroom van west (schokken en ontwikkelachterstand), lennox gastaut (meerdere type, gedragsproblemen), dravet (koortsgebonden, ontwikkelachterstand), CSWS (tijdens slaap), landau kleffner (zeldzaam, slaap, taalbegrip en spraak), panayiotopoulos (goedaardig overheen groeien), rolandisch (focaal), juveniele myoclonus (ochtend, tonisch-clonisch).